Herta Theresa Mohr, geboren in 1914, kwam in Leiden terecht na de opkomst van de nazi’s. Oorspronkelijk kwam ze uit Oostenrijk, maar in de jaren ‘30 vertrok ze naar Nederland. Deze verhuizing was niet vrijwillig. ‘Vanwege de opkomende onrust in Oostenrijk vlak voor de Tweede Wereldoorlog en haar Joodse achtergrond verliet ze noodgedwongen het land’, vertelt Egyptoloog en Leids alumnus Nicky van de Beek, die gefascineerd raakte door het leven van Mohr.
Eenmaal in Nederland besloot Mohr Egyptologie te gaan studeren in Leiden. Ze werd de eerste vrouwelijke Egyptoloog verbonden aan de universiteit. Mohr was ook lid van de (katholieke) studentenvereniging Augustinus. Om als volwaardig lid beschouwd te worden bekeerde ze zich zelfs tot het katholicisme.
Graftombe
Van de Beek raakte geïnteresseerd in Mohr toen ze onlangs in de Leidse NINO-biblioheek, die is gespecialiseerd in het Oude Nabije Oosten, op een dun boekje met de titel The Mastaba of Hetep-Her-Akhti stuitte. Een mastaba is een graftombe.
Het werk is gepubliceerd in 1943 en bleek geschreven door Mohr. ‘Dit boekje over deze mastaba maakte veel indruk op mij’, vertelt Van de Beek. De tombe was de laatste rustplaats van de Egyptische rechter en priester Hetepherakhty en stond oorspronkelijk in Saqqara. In 1902 werd het aangekocht door het Rijksmuseum van Oudheden.
‘In tombes zit veel informatie verstopt. Het bestuderen van reliëf is essentieel om het verloop van de geschiedenis beter te begrijpen’, vertelt van de Beek.
Wat haar vooral opviel was dat Mohr beschreef dat ze haar onderzoek had verricht onder ‘moeilijke omstandigheden’. Dat bleek een eufemisme voor haar aanhouding door de nazi’s. In 1942 werd ze opgesloten in concentratiekamp Westerbork. Daarna werd een aantal pogingen gedaan om Mohr uit Westerbork te bevrijden. Alle pogingen mislukten.
Taalgevoel
Van de Beek vertelt dat Mohr erg talentvol was in het vertalen van verschillende reliëfteksten. ‘Ze had gevoel voor taal, en sprak zowel vloeiend Frans als Duits. Bovendien gingen er geruchten dat ze de Nederlandse taal beheerste.’
Van al die kwaliteiten heeft Mohr geen gebruik meer kunnen maken, en het boek heeft ze zelf nooit gezien, want in 1944 werd ze op transport gesteld naar Auschwitz. ‘Toen zijn we haar spoor kwijtgeraakt’, vertelt Van de Beek. De exacte datum van haar overlijden is tot op de dag van vandaag een raadsel.
Dat het nieuwe gebouw aan de Witte Singel - dat nu nog Van Eyckhof/Van Wijckplaats heet - is vernoemd naar Mohr, vindt ze dan ook een goede zaak. ‘Daar heb ik samen met Carolien van Zoest van het NINO ook campagne voor gevoerd. Ik heb bijvoorbeeld een lezing gegeven over Mohr om meer aandacht te vragen voor bijzondere verhalen binnen de geschiedenis van de Egyptologie.
Van de Beek is blij dat Mohr nu erkenning krijgt. ‘Zo wordt ze op een mooie manier herinnerd, destijds was ze namelijk onbekend.’
In het nieuwe gebouw worden onder meer het Leiden Institute for Area Studies, het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KILTV), het faculteitsbureau en de bibliotheek Midden-Oosten en het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO) gevestigd.
In maart wordt het pand opgeleverd. In de NINO bibliotheek is ook het boekje van Mohr te vinden.