In februari verscheen een rapport van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) over de ervaringen van studenten met het onderwijs op afstand. De conclusie: het gaat niet goed met studenten.
Voor het bestuur van de Haagse faculteit was dat genoeg reden om even in te checken bij hun studenten. ‘Met de studieprestaties gaat het heel goed’, zei vice-decaan Koen Caminada in de vergadering van maart. ‘Er zijn meer studenten, ze volgen meer vakken, halen vaker voldoendes.’
Maar, vervolgde Caminada, dat is maar één manier om studentenwelzijn te meten. ‘Een andere indicator is of er mensen zijn die tijdens het studeren uitvallen: zijn er studenten die niet meer komen opdagen bij online toetsen of colleges?’
Lastig herkenbaar
‘We hebben inderdaad studenten gevonden die aan het uitvallen waren, een heel beperkt aantal. Die hebben we gebeld om te kijken of daar iets nodig was.’
Het beeld dat in het ISO-rapport geschetst wordt is niet meteen herkenbaar voor de faculteit, zei Caminada. ‘Het is heel lastig om erachter te komen hoe studenten zich precies voelen. En ten tweede is het de vraag of daar voor ons wel een rol ligt. Wij zijn geen GGZ-instelling.’
De faculteitsraad ziet dat anders, en heeft een document opgesteld met een aantal concrete suggesties voor verschillende opleidingen om de werkdruk voor studenten te verlichten. ‘Als studenten zich heel slecht voelen, dan moeten we daar echt iets mee’, vond faculteitsraadslid Job Kemperman van de studentgeleding.
Handreiking
In het document pleit de raad er onder andere voor dat het duidelijker moet worden welke literatuur prioriteit heeft, dat studenten moeten kunnen kiezen tussen een opdracht of een tentamen en een betere coördinatie tussen deadlines van verschillende vakken.
‘Het is een handreiking, niet iedere opleiding moet iedere maatregel direct overnemen’, lichtte Kemperman toe. ‘We hopen dat de opleidingen in gesprek gaan en kijken wat ze kunnen doen.’
Het bestuur reageerde positief op de plannen. ‘Er zitten hele goede suggesties en ideeën tussen’, vond decaan Erwin Muller. ‘We gaan samen met opleidingsbesturen en commissies kijken wat er mogelijk is op korte termijn.'