Volgend jaar viert de Leidse universiteit, die oude dame, haar 450ste verjaardag. In aanloop naar dit illustere lustrum zijn er al maanden allerlei initiatieven bezig dat feest luister bij te zetten.
Laat mij de party pooper maar weer zijn, maar ik heb een dienstmededeling. We moeten met deze festiviteiten stoppen.
Op zich een goed idee hoor, om er een feestje van te maken (ook al ben ik ook stiekem een beetje bang dat het erg Rapenburg 70-centrisch wordt georganiseerd) en god weet dat we wel een feestje kunnen gebruiken – zeker bij opleidingen (zoals de mijne) die eerst even hun centjes moeten tellen voordat ze bij de afstudeerceremonie elke afstudeerder één witte roos kunnen meegeven.
Maar er is voor de rest ook nogal wat aan de hand: de bezuinigingen die de universiteit zélf doorvoert en de geesteswetenschappen dreigen te decimeren bijvoorbeeld (in plaats van wat minder geld aan secundaire, tertiaire, quartaire en quinaire zaken uit te geven).
En daar blijft niet bij, want de sociale wetenschappen, rechtswetenschappen en zelfs de harde wetenschappen komen ook wel aan de beurt, zij het in mindere mate. Niet elke wetenschap wordt met hetzelfde aplomb en luid beleden staatsinstemming op het beulsblok gelegd.
De voorgenomen overheidsbezuinigingen die de door de universiteit begonnen premature capitulatie (een geval van ongepast enthousiast ingezette vorauseilender Gehorsam) met destructief élan zullen voortzetten, positioneert de ongelukkigen aan de rand van de afgrond. Daarna zal de Wet op Internationalisering in Balans met de uitdrijving van de internationale student het nekschot geven aan de getroffen opleidingen.
Gezien de cruciale rol die de geesteswetenschappen vanaf de oprichting aan deze universiteit hebben gespeeld, lijkt het me niet meer dan passend om een moment bij hun verscheiden stil te staan. We moeten dan ook het feestje voor onze 450ste verjaardag maar afgelasten.
Zo’n ingrijpende en vast ook traumatische ingreep in de strategische plannen van deze universiteit (o gruwel) zou een heel krachtig signaal afgeven aan diegenen wier baan, carrière, vakgebied en studenten op de tocht staan: het doet ons wat als jij er straks niet meer bent. Dát jij er straks niet meer bent.
Dat signaal is tot nog toe nog geen enkele keer afgegeven. Ik tel de obligate PR-tranen in pogingen tot strategische communicatie even niet mee. Het kost je namelijk niets om te zeggen: “Gôh, wat rot.” Maar medeleven tonen doe je nu eenmaal door middel van daden en niet door middel van woorden. Je laat zíen dat je meeleeft.
Vandaar ook dat je bij Koreaanse begrafenissen nabestaanden niet omstandig en met wollige frasen condoleert zoals in Nederland gebruikelijk is, maar in plaats daarvan wat onverstaanbaars prevelt en snel een dikke envelop met geld overhandigt om de kosten van de begrafenis te helpen dragen. Daar heb je wat aan en dat is het soort medeleven dat ik begrijp – het zet zoden aan de dijk en je hoeft je niet te ergeren aan ongemeend gezemel dat geen drol kost.
En dit is nu precies het soort medeleven dat ik graag zou zien van onze bestuurders. Prevel vooral wat onverstaanbaars (want het is niet alsof er nu al zo lekker en transparant wordt gecommuniceerd, hè?) maar laat je daden voor je spreken. Goed gevulde enveloppen zijn welkom overigens. Het geld dat we besparen door niets te vieren kan zo in het sociale plan voor de ontslagenen.
Ik begrijp dat het afgelasten van de festiviteiten enorm zuur is voor ons allemaal, ik zei het al we kunnen wel een feestje gebruiken, en dubbel zo zuur voor de feestcommissie. Maar als er bij ons in de familie een opa, oma of oudtante overlijdt dan gaat een verjaardagsfeestje ook niet door – zuur voor degene die de zelfgebakken verjaardagstaart net uit de oven haalt, maar het laten doorgaan staat zo lullig en narcistisch.
Een wake met een straffe borrel om de vele mooie prestaties van de vernietigde wetenschapsgebieden te herdenken echter, daar zou ik geen nee tegen zeggen.
Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies