‘Mijn boek gaat over Luna’, zegt Karen van den Akker. ‘Zij wil graag met haar moeder naar Mars toe. Ze heeft een kleine raket, maar die wil niet starten. Luna wil toch heel graag naar Mars, dus ze gaat op onderzoek uit om te ontdekken waarom de raket niet vliegt.
‘Ze gaat langs diverse wetenschappers die op verschillende manieren hebben bijgedragen aan de raket. Ze vraagt of zij weten wat er mis mee is. De wetenschappers vertellen wat zij hebben gedaan aan de raket. Luna bezoekt een programmeur, een scheikundige, een tekenaar en een techneut die gaat over het materiaal. We gebruiken niet voor iedereen de wetenschappelijke titel.’
Van den Akker promoveert aan de Faculty of Science in Leiden, waar ze onderzoek doet naar groene waterstof. Ze schreef het kinderboek Met Mama naar Mars samen met Liselotte Nass en Nadine Duursma.
‘Om het begrijpelijk te maken voor kleine kinderen, vanaf vier jaar en ouder, moet je heel erg in concepten denken. In mijn eigen vakgebied, scheikunde, moet Luna bijvoorbeeld goedjes mengen. Dan schrijven we gewoon over deze kleur en deze kleur, die je door elkaar mengt.
‘Of als het gaat om hoe sterk de raket is, leggen we uit dat er honderd olifanten op de raket kunnen staan, zonder dat er een deukje in komt. We hebben geprobeerd het echt met kinderlijke fantasie uit te leggen. Nadine, die lucht- en ruimtevaarttechniek heeft gestudeerd, heeft dat aantal olifanten voor het boek echt uitgerekend.
‘Bij het programmeren leggen we uit: het is een soort codetaal. De code die we dan vervolgens gebruiken, hebben we een beetje tastbaar gemaakt. Die is: R.N.M., oftewel Raket Naar Mars.
‘Er zaten wel termen tussen waarvan we ons afvroegen: zouden kinderen dit snappen? Zoals het woord “scheikunde”, dat leggen we dan ook uit. Maar we leggen niet alles uit, we hopen dat ze sommige dingen uit de context halen.
‘Het boek is gericht aan jongens en meisjes. Want ook jongens moeten zien dat meisjes gewoon hartstikke technisch zijn. Voor meisjes zijn er weinig rolmodellen. Je hebt André Kuipers, Bob de Bouwer. Het zijn toch vaak de mannen die je de technische dingen ziet doen. Dus het is goed om te zeggen: nee, vrouwen hebben ook gewoon een hoofdrol in de techniek.
Rolmodellen
‘Ik werd als kind door mijn ouders gestimuleerd om de techniek te ontdekken. We gingen bijvoorbeeld vaak naar NEMO. Maar een vrouwelijk rolmodel had ik niet. Nadine, een van de medeschrijvers, heeft daar als kind wel last van gehad. Die had in haar hoofd zitten: taal is iets voor meisjes en techniek voor jongens. Ze was niet zo goed in taal, dus zij had het best graag anders gezien.
‘In mijn vakgebied zijn er echt weinig vrouwelijke hoogleraren. Tijdens mijn studie (aan Universiteit Utrecht, red.) heb ik maar college gehad van één vrouw. In mijn huidige onderzoeksgroep zijn we denk ik met net iets meer vrouwelijke dan mannelijke promovendi. Maar toen Nadine lucht- en ruimtevaarttechniek studeerde in Delft, was daar maar 8 procent vrouw.’
Luna, de hoofdpersoon in het boek, krijgt de eigenschappen van een onderzoeker aangemeten: doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid en enthousiasme. ‘We w ilden de wetenschappers achter de schermen laten zien en niet alleen de astronauten in beeld hebben. En dat gaat dus over het oplossen van een probleem, ontdekken waarom iets niet werkt. Dat is iets wat je op het lab ook vaak tegenkomt.
‘Ik ben voor mijn eigen onderzoek de afgelopen maanden ook bezig geweest met het uitzoeken waarom iets niet werkt. Als je een beetje pech hebt kan dat heel veel tijd kosten. Dat is echt frustrerend, maar als het wel lukt is het natuurlijk extra leuk. Dan denk ik aan Luna: zij geeft ook niet op. ’
Karen van den Akker, Nadine Duursma en Liselotte Nass, Met Mama naar Mars. 56 pgs, €17,95