Alles kan een instrument zijn, vindt Muziektheater BOT. Neem de Keukenprinses: een stalen constructie van alledaagse keukenspullen (een percolator, een steelpan, een bosje bestek) opgevoerd met een ruitenwissermotortje om je terug te brengen naar je kindertijd.
‘Hij gaat soms aan, soms uit, en maakt van dat vage gerinkel dat je als kind in de keuken kon horen als je in bed lag’, zegt Geert Jonkers. ‘Het ziet er belachelijk uit, maar gecombineerd met andere geluiden, zoals het gefluit van vogels, heb je een hoorspel, heb je sfeer, dan bén je ergens.’
BOT is een theatergroep van vier muzikanten die bekendstaat om hun zelfgebouwde fantasie-instrumenten. Andere creaties in hun nieuwe voorstelling Kloek (zaterdag in de Leidse Schouwburg): een basgitaar van een strijkplank, een trommel van een wasbak, een wasmachine. Of het nu zoemt, kraakt of ruist, als het in de compositie past is het een instrument, aldus Jonkers, BOTs ‘audiomachinist’ (‘dat is iemand die apparaten in elkaar klust die geluid maken’).
De grove, mechanische constructies van tweedehandsonderdelen zijn spannender dan gewone geluidsopnames, betoogt hij. ‘Ik vind dat het beter werkt. We willen het geluid zichtbaar maken. En omdat alle instrumenten mechanisch zijn, en het soms wel, soms niet werkt krijgt het apparaat een ziel. Dat is veel spannender dan op een knopje drukken en muziek afspelen.
Apparaten met een ziel
‘Marktplaats is onze grote vriend. Er zijn al te veel nieuwe dingen, het is volslagen onzin om spullen uit China te laten komen. Plus, als je iets op Marktplaats koopt heeft het een soort signatuur – dat zegt me meer dan een nieuw apparaat van Ikea.’
De ruige instrumenten illustreren een zacht thema: Kloek gaat over moederliefde. ‘Over hoe we onze moeder zien, en wat moeders doen. Wat je ook van haar vindt, iedereen heeft een moeder: wij, en iedereen in het publiek.’
Het stuk is – misschien door dit onderwerp – een stuk ‘fijnstoffelijker’ dan eerdere voorstellingen, ‘die normaal best stevig zijn’. BOT werkte met regisseur Moniek Merkx, die Jonkers een ‘rots in de branding’ noemt. ‘Zij heeft honderden voorstellingen geregisseerd, je proeft die ervaring. Én ze is moeder – iets wat wij als vier mannen natuurlijk niet zijn.
‘Zeker in het begin, toen we in onze herinneringen moesten graven – hoe zag je je moeder toen je vier jaar oud was? – kon zij dingen in een ander kader zetten. Dat is soms confronterend. We spelen nooit autobiografisch, maar dit stuk komt wel echt dichtbij. Als we bijvoorbeeld op het podium aan een gedekte tafel zitten, en naar een kinderprogramma op televisie kijken; dat ken ik uit mijn jeugd. We zingen een vierstemmig kinderliedje. Dat raakt me elke keer.’
Dat betekent niet dat op de setlist alleen maar gevoelige ballads staan. Niet één enkel genre dekt de lading helemaal, zegt Jonkers. ‘We hebben een paar tere liedjes, ook over onze eigen moeders. Maar als puber trap je liever alles omver, dus er moest ook punk in. We hebben ook dance, en een wals.’ Alle nummers zijn Nederlandstalig, zegt hij.
Er moest ook punk in
Het is de eerste keer dat de groep in theaters staat. Ze waren vooral bekend van optredens op festivals als Oerol, maar niet zo beroemd in het ‘theaterzalencircuit’, aldus Jonkers. ‘Dus toen hebben we daar een voorstelling voor gemaakt.’
Dat vereist ook: afschalen. Bij elkaar bevat Kloek 25 à 30 instrumenten. ‘Dat is weinig. Normaal hebben we er 60 à 70. Op festivals reizen we met een zeecontainer spullen – een stuk grotesker, en je kan je meer permitteren. Nu zitten onze spullen in een vrachtwagentje. We leunen nu dus minder op materieel, meer op de muziek en het spel.’
Als een voorstellingsreeks helemaal is afgelopen, belanden de instrumenten in de opslag of in de recycling. ‘We bewaren meestal de helft’, zegt Jonkers. ‘De andere helft is dan echt op en gebruiken we opnieuw voor onderdelen, of kan op de schroothoop.’
Muziektheater BOT, Kloek. Leidse Schouwburg, zaterdag 15 apr, 20.15, €14,50 - 22,50