Mevrouw Van der Toorn, wat is er dan met diversiteit?
‘In het ideale geval worden wetenschappers uitsluitend op hun prestaties beoordeeld. Toch lukt dat lang niet altijd, door bewuste en onbewuste vooroordelen. Van de Nederlandse afgestudeerden is bijvoorbeeld 53 procent vrouw, terwijl dat bij de hoogleraren nog geen vijftien procent is.’
Vissers zijn vooral man, jonge huisartsen vooral vrouw, en allebei doen ze belangrijker en beter betaald werk dan onderzoekers. Vanwaar toch altijd die belangstelling voor universiteiten?
‘Het klopt dat je in veel segmenten van de samenleving weinig diversiteit ziet, maar juist van wetenschappers zou je verwachten dat ze niet geplaagd worden door vooroordelen. Dat blijkt in werkelijkheid wel zo te zijn. Een van mijn co-auteurs deed een onderzoek waarin ze wetenschappers vroeg om een sollicitatiebrief te beoordelen. Als daar een jongensnaam boven stond, zagen ze de sollicitant als competenter, en boden ze hem een hoger startsalaris, dan bij een meisjesnaam. Zowel mannen als vrouwen deden dat, overigens.’
Hoezo dan? Er is toch niemand tegen vrouwen?
‘Er zijn allerlei subtiele psychologische mechanismen waardoor vrouwen en andere minderheden systematisch worden onderschat en talent verloren gaat. Als ik zeg: “wetenschapper”, dan ziet men in eerste instantie een blanke man voor zich. Dat is niet bewust, maar het heeft wel impact op wie er kansen krijgt in de wetenschap.’
In het Science-stuk pleiten jullie voor aanpak. Welke?
‘Interventies moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijke kennis, en mensen ertoe aanzetten actief aan de slag te gaan met deze kennis. Ze moeten juist niet ingaan op de schuldvraag - als je met een vingertje gaat wijzen, schieten mensen alleen maar in de verdediging. En ze moeten systematisch het effect van de interventie bijhouden.
Aan evaluaties schort het nog wel eens, lees ik. Wat is er moeilijk?
‘Er worden een hoop trainingen ontwikkeld, die vervolgens niet uitgebreid geëvalueerd worden. Ik denk dat wetenschappers dat bij uitstek kunnen doen. Wat moeilijk is, is het wegnemen van vooroordelen maar gelukkig weten we door onderzoek al een heleboel.’
De Universiteit Leiden trekt hard aan haar diversiteitsbeleid. Kan dat onderzoek hier niet?
‘Dat is een goed plan. Er gebeurt al veel: zo is er een diversity officer aangesteld, die specifiek aan de slag gaat op basis van wetenschappelijke kennis over dit probleem. Ook is er een universiteitsbrede stuurgroep diversiteit die onder andere diversiteitsworkshops organiseert en een belangrijke notitie produceerde.
En een vrouwencharter, en homorechteninitiatief Workplace Pride. Maar hoe onderzoek je nou of zoiets werkt, of vrijblijvend bestuurdersgeneuzel is?
‘Je kunt percentages met landelijke gemiddelden vergelijken of kijken of het groeitempo stijgt. Als je het goed wilt doen, moet je zowel voor- als nametingen doen en een controlegroep hebben die bijvoorbeeld een bepaalde training niet gevolgd heeft.’
En als we eenmaal diverser zijn, wat dan?
‘Meer diversiteit leidt tot vernieuwing en creativiteit, en dat is waar wetenschap om draait. Dat is wellicht belangrijker dan dat die percentages precies gelijk zijn'
Bart Braun