Nieuws
Affaire Hofman: Leiden op de vingers getikt na blokkade integriteitsonderzoek
De van wangedrag beschuldigde archeologen Corinne Hofman en Menno Hoogland willen de verwijten van wetenschappelijke integriteitsschendingen aanvechten, maar de universiteit weigert medewerking. Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) is ‘ongelukkig met het standpunt van het college’, blijkt uit een interne brief.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 20 februari 2025
Aardewerk met dierengezichten, opgegraven in het Caribisch gebied door Corinne Hofman en Menno Hoogland

Hoogleraar Caribische archeologie Corinne Hofman en haar partner Menno Hoogland willen aantonen dat zij de wetenschappelijke integriteit niet hebben geschonden. Dat was een van de beschuldigingen uit een ontluisterend onderzoeksrapport dat in mei vorig jaar over hen is verschenen.

Daarin stond verder dat zij zich grensoverschrijdend hebben gedragen, macht misbruikten en mogelijk strafbare feiten pleegden. De commissie baseerde het rapport op verklaringen van in totaal 37 informanten, onder wie negentien melders, elf vakgenoten en drie (voormalig) bestuurders.

Maar het koppel vindt dat zij wetenschappelijk niet over de schreef is gegaan en wil die beschuldigingen daarom aanvechten. Daar zijn meteen al na de verschijning van het rapport mee begonnen, zegt hun advocaat Petra Charbon.

Contra-expertise

Toen lieten zij het college van bestuur weten een contra-expertise te willen laten uitvoeren, maar dat vond de universiteit niet nodig omdat er al zorgvuldig onderzoek had plaatsgevonden.

Daarop besloten Hofman en Hoogland, met hulp van vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit Jan van Ruitenbeek, zélf contact met een wetenschappelijke integriteitscommissie (CWI) te zoeken. Uiteindelijk leidde dat tot een contra-expertise door twee leden van de commissie wetenschappelijke integriteit van de Universiteit Maastricht.

Hun conclusie in het kort: ‘Er is geen aanleiding om te spreken van schending van wetenschappelijke integriteit, zelfs niet van bedenkelijk gedrag, en hoogstens van een enkele lichte tekortkoming.’

Met die uitkomst in de arm zocht het duo opnieuw contact met het college van bestuur, maar dat legde de contra-expertise terzijde. Het koppel wilde toen een vervolgonderzoek, uitgevoerd door een externe CWI. Toen zij wederom nul op het rekest kregen, besloten ze naar het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) te stappen en dat orgaan te vragen een advies uit te brengen.

‘Voor een gezaghebbend advies van het LOWI is noodzakelijk dat het college aan de totstandkoming daarvan meewerkt’

Het LOWI wíl dat wel doen, maar kán niets doen zolang de universiteit niet meewerkt. Dat blijkt uit een brief van de voorzitter van het LOWI aan rector Hester Bijl, die in handen is van Mare. ‘Voor een gezaghebbend advies van het LOWI is noodzakelijk dat het college van bestuur aan de totstandkoming daarvan meewerkt’, schrijft voorzitter Eric Daalder. ‘Een advies zonder medewerking van het college zou niet voldoen aan de zorgvuldigheidsmaatstaven die het LOWI wil aanhouden.’

Daar komt nog bij dat de onderzoekscommissie die de klachten jegens het archeologenkoppel onderzocht, een samengestelde commissie was, bestaande uit leden van zowel de Klachtencommissie ongewenst gedrag als de Commissie wetenschappelijke integriteit.

Maar dat heeft tot gevolg dat de weg naar het LOWI voor de archeologen wordt afgesneden, omdat ‘het reglement daarvoor geen grondslag biedt’, schrijft de voorzitter. Het LOWI geeft namelijk uitsluitend advies wanneer het onderzoek naar klachten over de wetenschappelijke integriteit is gedaan door een CWI. ‘Vast staat dat in deze kwestie geen advies aan de commissie wetenschappelijke integriteit is gevraagd en door deze commissie is uitgebracht.’

Bovendien krijgt het college een tik op de vingers. Een van de redenen dat het college niet wil meewerken, is omdat het LOWI volgens Hester Bijl niet op korte termijn zou kunnen adviseren. Daalder weerspreekt dat stellig.

‘Ik hecht eraan te benadrukken dat het LOWI anders dan u veronderstelt heel wel in staat zou zijn om op korte termijn een advies uit te brengen en het bepaald betreurt dat het college van bestuur er op voorhand vanuit gaat dat dit niet mogelijk is.’

‘Op deze manier is iedere wetenschapper vogelvrij. Dat kan niet de bedoeling zijn’

Volgens Daalder zijn de leden van het LOWI ‘ongelukkig met het standpunt van het college’. Hij stelt vast dat het LOWI niet de mogelijkheid biedt ‘voor een wetenschapper die wordt verweten de wetenschappelijke integriteit te hebben geschonden, om af te dwingen dat over dat verwijt door een CWI en/of het LOWI wordt geadviseerd’.

Kortom: Hofman en Hoogland zijn op dit moment afhankelijk van de medewerking van de universiteit voordat het LOWI iets kan doen. Naar aanleiding van die weigering tot medewerking door de Universiteit Leiden is het orgaan zelfs van plan de Gedragscode 2018 te wijzigen. ‘Wij gaan nadrukkelijk voorstellen advisering op verzoek van een wetenschapper mogelijk te maken’, aldus Daalder.

‘Het college moet zich doodschamen’, zegt de advocaat van de archeologen. ‘Op deze manier is iedere wetenschapper vogelvrij. Dat kan niet de bedoeling zijn.’ Naar aanleiding van de brief van het LOWI heeft ze de universiteit nogmaals verzocht om medewerking, maar het college blijft - zonder verdere onderbouwing in haar richting - weigeren.

Charbon heeft besloten de Raad van Toezicht middels een brief in te lichten over de structurele weigering van het college om medewerking te verlenen, en zo de weg naar het LOWI voor de wetenschappers blokkeert. Ook gaat ze de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (mede-oprichters van LOWI) en de universiteitsraad informeren. ‘Ik vind dat zij allemaal hierover moeten weten’, aldus Charbon.

Uitspraak rechter

Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke laat weten dat het college niet wil meewerken omdat de kantonrechter in een voorlopige tussenbeschikking heeft geoordeeld dat ‘het onderzoek door de onderzoekscommissie zorgvuldig is geweest’. Volgens de universiteit staat het vast dat ‘Hofman in twee gevallen in strijd heeft gehandeld met wetenschappelijke normen in de archeologie’ en dat voor het gedrag ‘geen goedkeuring of vergoelijking mogelijk is’.

De universiteit gaat hier echter voorbij aan Menno Hoogland, die ook wordt beschuldigd van wetenschappelijke integriteitsschendingen en net zo goed advies van het LOWI wil.

Desondanks houdt de universiteit een slag om de arm. Pas als de definitieve uitspraak van de rechter in de ontbindingsprocedure is geweest, wil het college van bestuur beslissen over een ‘eventueel nader onderzoek naar wetenschappelijke integriteit’.

Op de vraag waarom het college heeft gekozen voor een samengestelde commissie, antwoordt Van Overbeeke: ‘De ontvangen meldingen hadden betrekking op zowel ongewenst gedrag als schending van de wetenschappelijke integriteit, maar liepen ook in elkaar over. Daarom is gekozen voor één onafhankelijke ad-hoc onderzoekscommissie die bestond uit voorzitters van beide commissies. Dat was ook minder belastend voor alle betrokkenen bij het onderzoek, omdat zij dan niet meermalen voor verschillende commissies zouden moeten verschijnen.’

Bezwaar tegen afwijzing Woo-verzoek gegrond verklaard: college gaat het toch in behandeling nemen

Het college van bestuur gaat een eerder geweigerd Woo-verzoek van Corinne Hofman en Menno Hoogland toch in behandeling nemen. Aanleiding is een advies van de Commissie voor Beroep en Bezwaar (CBB), die het bezwaar tegen de afwijzing van het Woo-verzoek gegrond heeft verklaard.

Daar ging een hoop gedoe aan vooraf. Op 12 juli diende advocaat Petra Charbon namens het archeologenkoppel een Woo-verzoek in. Hofman en Hoogland vinden dat het onderzoek naar hun wangedrag onzorgvuldig en onjuist is uitgevoerd en er te weinig met hun wederhoor is gedaan. Zij willen – naast het onderzoeksrapport en alle meldersverklaringen – ook alle verklaringen rondom het onderzoek, verslaglegging van de gesprekken op basis van audio-opnames en nagezonden correspondentie inzien.

Maar het college wees dat verzoek af op grond van de zogeheten antimisbruikbepaling, omdat het ‘de stellige overtuiging’ had dat het Woo-verzoek uitsluitend is ingediend ‘met als doel om informatie te verkrijgen die noodzakelijk is ten behoeve van het voeren van verweer’ en dus ‘een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie’.

Twee Woo-experts beweerden echter in Mare dat dit geen terechte grond is om het verzoek af te wijzen en dat de universiteit hiermee ‘zelf misbruik maakt van de antimisbruikbepaling’.

Charbon ging in beroep bij de Commissie voor Beroep en Bezwaar. Op de zitting medio november was zij eenduidig over het doel van het Woo-verzoek: de archeologen willen ‘rücksichtslose openbaarmaking’. De commissie was kritisch op de universiteit: ‘Als iemand anders morgen hetzelfde verzoek indient zult u het gewoon inhoudelijk moeten beoordelen en behandelen’, oordeelde commissielid Olaf van Loon.
Toch zei jurist van de universiteit Marc den Besten dat Hofman en Hoogland de gewenste informatie waarschijnlijk nooit zouden krijgen. ‘De universiteit heeft de stukken niet en de onderzoekscommissie wenst die stukken ook niet met de universiteit te delen. Wij zullen die informatie dus nooit openbaar kunnen maken.’

Maar dat gaat nu dus toch gebeuren: de CBB adviseert het college van bestuur om het ‘besluit te herroepen, het Woo-verzoek alsnog inhoudelijk te beoordelen en aan bezwaarmakers een proceskostenvergoeding toe te kennen van €1.294’. Het college neemt dat advies over.

Volgens de commissie hebben de ‘bezwaarmakers ter zitting uitdrukkelijk aangegeven dat zij openbaarmaking van alle door het Woo-verzoek gedekte informatie wensen en dat zij zich ervan bewust zijn dat dat ook informatie kan zijn die voor hen niet positief is’.

De universiteit heeft ‘onvoldoende overtuigend aangetoond’ dat de archeologen de informatie uitsluitend willen hebben in het kader van de ontslagzaak ‘en geen openbaarmaking daarvan nastreven’. Kortom: ‘Er is niet aangetoond dat sprake is van misbruik van recht.’

Naar aanleiding van het advies schrijft het college aan Charbon dat ‘het college het Woo-verzoek van uw cliënten ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld’. Wel wil het college met Charbon in overleg over het inperken van het Woo-verzoek.

‘Het gaat namelijk om 6.100 documenten en 23.000 pagina’s, en het beoordelen en anonimiseren van de stukken zal lange tijd, zelfs mogelijk 58 weken in beslag nemen’, aldus universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke. ‘Daarom is het noodzakelijk om tot een afgebakende en beheersbare hoeveelheid documenten te komen.’

Ook schat het college dat de afhandeling van het Woo-verzoek ongeveer 330.000 euro kost.