Achtergrond
‘Wij zijn zondebokken van falend beleid’, zegt weggestuurd bestuur Mathematisch Instituut
Na de implosie van het Mathematisch Instituut waarbij het merendeel van de statistici vertrok, volgde een onderzoeksrapport met aanbevelingen om het onveilige werkklimaat te verbeteren. Instituutsmanagers Floske Spieksma en Mieke Schutte zijn geslachtofferd voor de fouten van het faculteitsbestuur, zeggen ze nu. ‘Dit is een cover up.’
Mark Reid en Susan Wichgers
donderdag 31 maart 2022
Silas.nl

Wiskundige Floske Spieksma heeft een opvallende sticker op haar trui geplakt: ‘Women belong in all the places where decisions are being made’.

Een actie van vrouwelijke collega’s aan het Mathematisch Instituut (MI), die twee vertrekkende leden van het managementteam een hart onder de riem wilden steken bij een bijeenkomst twee weken geleden in het Snelliusgebouw.

Aanleiding van de bijeenkomst is een rapport dat is uitgebracht over onder andere de sociale veiligheid binnen het instituut. Binnen het instituut bestond een langlopend conflict tussen verschillende kampen, waar Mare vorig jaar een reconstructie van maakte.

Samengevat: er waren twee kampen, die verschillend dachten over loopbaanbeleid, vermeende fraude met vak-evaluaties en zeggenschap over een zak geld. Het ene kamp is zo goed als vertrokken en uitgeweken naar andere faculteiten of universiteiten, het andere kamp zat er nog – tot vorige maand.

Uit het nieuwe rapport bleek dat de faculteit vooral vooruit wil kijken, en het verleden achter zich wil laten. Een van de aanbevelingen was dan ook om ‘bezinning te plegen op de samenstelling van het managementteam (MT)’ van het instituut. ‘Heb er daarbij aandacht voor dat MT-leden op basis van hun reputatie niet nadrukkelijk geassocieerd kunnen worden met de conflicterende kampen uit het recente verleden’, schrijft onderzoeksbureau Bezemer & Schubad.

Die aanbeveling werd direct in de praktijk gebracht: het faculteitsbestuur verzocht MT-leden Floske Spieksma en Mieke Schutte vorige maand om hun functie neer te leggen, en voormalig wetenschappelijk directeur Peter Stevenhagen werd zelfs de toegang ontzegd tot de bovenste verdieping van het Snelliusgebouw, waar de kantoren van het Mathematisch Instituut zich bevinden.

'Afleiding van het echte probleem'

Spieksma en Schutte zijn van mening dat zij de prijs moeten betalen om de aandacht af te leiden van het werkelijke probleem: jarenlange voorkeursbehandelingen van statistici waardoor scheve verhoudingen konden ontstaan, en een bestuur dat daarvan wegkeek.

Ze wilden al eerder reageren op de reconstructie van vorig jaar juni, maar dat werd van hogerhand verboden – of daar het faculteitsbestuur achter zat of het college van bestuur, is voor hen niet duidelijk. Nu, kort na hun vertrek, reageren ze alsnog.

Kunt u zich vinden in de conclusies van het onderzoek?

Mieke Schutte: ‘Nee, wij zijn het überhaupt niet eens met dat het onderzoek uitgevoerd werd. Vrij snel na het eerste artikel in Mare, eind juni vorig jaar, is dat onderzoek ons door interim decaan Paul Wouters opgedrongen.’

Floske Spieksma: ‘Omdat het zo onveilig was...’

Schutte: ‘…volgens het faculteitsbestuur. Dit onderzoek was gedoemd te mislukken omdat het anoniem is. Dan geef je niet alleen ruimte aan mensen om hun gevoelens te ventileren maar ook om te lasteren. Daar moet je als bestuurder voor waken.’

Spieksma: ‘Als je alles wat je hebt opgekropt eruit smijt, zeg je dat drie keer zo sterk.’

Schutte: ‘Er was een conflict waarbij in mijn optiek geen middenweg was. Een kwart van de geïnterviewden zijn vertrokken statistici, (oud)faculteitsbestuur en voormalig wetenschappelijk directeur Frank van der Duyn Schouten. Dat geeft een vertekend beeld. Je weet van tevoren dat vertrokken medewerkers een heel ander standpunt gaan verkondigen.’

Spieksma: ‘Nu gaat het over de onveiligheid die de vertrokken statistici ervoeren – omdat ze hun bevoorrechte positie kwijtraakten. Maar je wil weten wat er binnen onze huidige club gebeurt.’

Schutte: ‘Het faculteitsbestuur heeft gefocust op onveiligheid, terwijl het niet in onveiligheid zat, maar in scheef loopbaanbeleid bij de statistici. Daar heeft het managementteam van Peter Stevenhagen en later Frank van der Duyn Schouten actie op ondernomen, die wilden dat stoppen.’

Hoe kan een loopbaanbeleid leiden tot een gevoel van onveiligheid bij niet-statistici?

Spieksma: ‘Als jij tien jaar geleden bent gepromoveerd en beurzen binnenhaalt en je ziet een paar keer dat iemand die net is gepromoveerd in dezelfde schaal is aangesteld...’

Schutte: ‘Als een bepaald deel van het personeel sneller wordt bevorderd, krijg je iets van: wie neemt die besluiten? Dat is ook een onveiligheid. Van der Duyn Schouten werd aangenomen met de opdracht uit te zoeken wat het conflict was. Zijn conclusie hadden wij ook al getrokken: de organisatiestructuur en het loopbaanbeleid moeten worden verbeterd.

‘Onder het bestuur van (voormalig wetenschappelijk directeur, red.) Aad van der Vaart is het scheefgegroeid. Drijvende kracht is de grote zak met geld, waarover Jacqueline Meulman (emeritus hoogleraar met een bezoldigde aanstelling, red.) zeggenschap heeft (omdat zij een project leidt binnen statistieksoftwareprogramma SPSS, waarvoor ze royalties ontving van IBM, red.). Van dat geld werden mensen betaald, maar er werd ook door Meulman gedreigd dat ze anders weg zou gaan bij het MI. En daar heeft Van der Vaart zich door laten bedreigen, maar Stevenhagen en wij als managementteam niet.’

Spieksma: ‘Van der Vaart heeft in zijn eigen statistiekgroep bevorderingen gedaan. Het is niet alleen zo dat de ene groep bevoordeeld werd: het was ook echt verwaarlozing van de rest van het instituut. Toen wij managementteam werden hebben we meteen in gang gezet dat zes mensen universitair hoofddocent zijn geworden.’

Silas.nl

Wat was het doel van die ongelijke bevorderingen?

Schutte: ‘Ze meenden dat statistici meer in trek waren op de arbeidsmarkt en dus een hogere beloning verdienden. Navraag bij andere universiteiten ontkrachtte dat. Dus waarom? Om mensen aan je te binden? Als je echt helemaal naar de kern gaat, is het Meulman die heel veel geld en daardoor invloed had.’

Spieksma: ‘Van der Vaart is wetenschappelijk heel goed en hij is ook fatsoenlijk. Het is niet iemand waarbij je dit verwacht, laat ik het zo zeggen. We hebben eindeloos gepuzzeld waarom dit gebeurde. De enige verklaring is het geld.’

Schutte: ‘Ik ben alle personeelsdata op een rij gaan zetten: wie sinds wanneer in welke schaal zat. Dat was echt schrikbarend. Dat hebben we toen geïnformeerd aan toenmalig decaan Michiel Kreutzer.’

Hoe reageerde hij?

Schutte: ‘Niet.’

Spieksma: ‘Dat is waar onze frustratie zit.’

Schutte: ‘Het faculteitsbestuur zei dat we er samen uit moesten komen. We mochten er niet over praten.’

Spieksma: ‘We mochten ook niet op het artikel in Mare reageren. Je wil niet weten hoe vaak we hebben geprobeerd om een reactie te schrijven.’

Schutte: ‘We hebben wel vier versies van een antwoord. Dat verbod kwam van het faculteitsbestuur, of vanuit communicatie, van het college van bestuur. Het is bijna niet uit elkaar te trekken voor ons. Wij vonden de reactie van het faculteitsbestuur op jullie artikel een aanfluiting. En zij vinden dat echt een geweldig statement.’

‘We denken dat het allemaal een cover-up is’

Schutte: ‘Ik heb in 2020 een lijstje gemaakt voor decaan Kreutzer van alle vaste wetenschappelijke staf bij het Mathematisch Instituut. Dat was één A4’tje en dat had ik gesorteerd op onderzoeksgroep, schalen, jaar van promotie.’

Spieksma: ‘Normaal gesproken word je na je promotie eerst aangesteld als postdoc. Voor inschaling gelden vaste regels binnen het instituut, tenzij je iets anders of extra’s hebt gedaan.’

Schutte: ‘En dat maakt het onderling ook rechtvaardig. Als iemand een schaal hoger zit, moet duidelijk zijn waarom, bijvoorbeeld omdat iemand een Veni of Vidi heeft binnengehaald.’

Wie is wie?

Het Mathematisch Instituut (MI) valt onder de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. De statistiekgroep is dan weer een klein onderdeel van het MI.

Aad van der Vaart is hoogleraar en voormalig wetenschappelijk directeur, inmiddels werkzaam aan de TU Delft. Peter Stevenhagen volgde hem op als wetenschappelijk directeur, en daarna trad interim-wetenschappelijk directeur Frank van der Duyn Schouten aan, tot juli 2021.

Jacqueline Meulman is emeritus hoogleraar en voormalig opleidingsdirecteur van de statistiekmaster. Meulman heeft nog steeds een bezoldigde aanstelling bij de universiteit. Ze leidde een project binnen statistieksoftwareprogramma SPSS, waarvoor ze royalties ontving van IBM. Over de zeggenschap van dat geld is onenigheid.

Paul Wouters is decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen en was waarnemend decaan van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Nu wordt de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen geleid door decaan Jasper Knoester.

Waarom grijpt het faculteitsbestuur niet in?

Schutte: ‘Het lijkt op een afleiding van hun eigen falen. Niet één keertje, maar keer op keer. Peter Stevenhagen heeft vanaf dag één als wetenschappelijk directeur aangekaart dat er dingen niet klopten. Belangrijk was ook dat er duidelijkheid kwam wie de zeggenschap heeft over dat SPSS-geld.’

Spieksma: ‘Dat is jarenlang onduidelijk geweest.’

Schutte: ‘Van der Vaart heeft dat met medeweten van het faculteitsbestuur laten voortduren. Men was bang dat het MI het geld zou kwijtraken. Stevenhagen liet zich niet door het geld gijzelen. Wij denken dat het allemaal een cover up is. Wij zijn de zondebokken van falend beleid van het faculteitsbestuur.’ 

Stevenhagen mag het MI niet meer betreden.

Schutte: ‘Ja, dus zijn positie als wiskundige wordt ook bedreigd. Floske is nog steeds wiskundige maar geen opleidingsdirecteur meer. Ik zit nu gewoon thuis. Het gaat niet om mij, maar het zijn wel significante dingen.’

Tegelijkertijd hebben zich bij ons ook mensen gemeld die zich bij Stevenhagen onveilig voelden. Hij deed in een mail, waaruit we citeerden in de reconstructie, discriminerende uitspraken over Chinese en Russische studenten.

Schutte: ‘Natuurlijk, vooral die statistici, maar ook anderen voelden zich onveilig, dat klopt. Hij is wel gaandeweg feller geworden. Dat willen we niet bagatelliseren. Maar het faculteitsbestuur heeft het steeds over onveiligheid, terwijl de kern van het conflict het loopbaanbeleid is.’

Spieksma: ‘Iedereen maakt wel eens een opmerking die je liever niet terugziet in Mare. De universiteit vond het in dit geval kennelijk niet nodig hem te beschermen. Terwijl wij vinden dat je werkgever achter de werknemer moet staan. Je moet toch een soort erkenning en waardering geven?’

‘Facultaire bestuurders moeten naar zichzelf kijken’

Een ander punt van discussie was de vermeende fraude met vak-evaluaties. In een onderzoek werden in die evaluaties onregelmatigheden gevonden, maar er kon niet worden bewezen dat diegene dat zelf had gedaan. Hoe past dat verhaal hierin?

Schutte: ‘Er is tot twee keer toe een onderzoek gedaan. Die fraude was afgesloten.’

Spieksma: ‘Normaal heb je toch een motief? Maar het motief is totaal afwezig, waarom zou je het in vredesnaam doen? Een slechte evaluatie heeft geen directe repercussie voor je carrière, hoor. Bij ons gaan we dan in gesprek met de docent.’

Nog even over die sticker: denken jullie dat het feit dat jullie vrouw zijn een rol heeft gespeeld waarom jullie zijn weggestuurd?

Schutte: ‘Je kan dat nooit bewijzen. Ik heb het een keer gevraagd bij de diversity officer, en die zei dat je het nooit in individuele gevallen hard kan maken. Laat ik het anders formuleren: er zitten nu vier mannen in het managementteam.’

Spieksma: ‘Drie onervaren, en een buitenstaander.’

Hoe zien jullie de toekomst van het MI?

Schutte: ‘In ieder geval zouden de facultaire bestuurders uit het recente verleden beter naar zichzelf moeten kijken. Ze zouden moeten toegeven dat ze een belangrijke rol hebben gespeeld in de consternatie die binnen het Mathematisch Instituut is ontstaan en daaraan dezelfde conclusies verbinden die ze ten aanzien van onze positie hebben getrokken.’

Spieksma: ‘En dan een nieuwe wetenschappelijk directeur aanstellen. Het MI was en is nog steeds een leuk instituut met goede interacties tussen studenten en medewerkers. Als we gewoon weer normaal gaan doen, komt het snel weer goed.’

Wederhoor en disclaimer

Mieke Schutte en Floske Spieksma hebben de tekst van het interview vooraf gelezen en geaccordeerd. Vlak voor de deadline lieten ze weten dat ze op dringend verzoek van de decaan hun medewerking aan het interview wilden terugtrekken. Mare besloot vanwege het journalistieke belang van het onderwerp, het onveilige werkklimaat binnen een universitair instituut, toch tot publicatie over te gaan.

Frank van der Duyn Schouten was van plan een interview te geven met Mare, maar trok zich na advies van de rector weer terug.

Het college van bestuur wilde niet ingaan op specifieke vragen, maar wilde uitsluitend als volgt reageren: ‘Als eerder aangegeven in ons vraaggesprek: de oorzaak van de onrust op het MI is complex, het betreft een veelheid van factoren. We kunnen ons voorstellen dat voor sommige medewerkers de maatregelen die we nemen om het MI weer op orde te krijgen en een cultuurverandering in te zetten, niet makkelijk zijn. We kunnen en willen omwille van privacy en bescherming van medewerkers niet ingaan op personele zaken – dit hebben we ook al eerder aangegeven. We vinden het ook echt niet zinvol om via de krant te reageren op (oude) kwesties en verwijten die worden opgeworpen.

'Dat veroorzaakt nieuwe onrust en doet (opnieuw) afbreuk aan sociale veiligheid binnen het instituut. Dat belemmert zo gewenste en ook noodzakelijke cultuurverandering binnen het MI. We willen de energie steken in het instituut zelf. Er is veel gezegd en gesproken met betrokkenen, er ligt een rapport over sociale veiligheid, er zijn aanbevelingen. Daarmee willen we aan de slag en zijn we inmiddels begonnen, samen met de medewerkers van het MI. We willen nu niet meer terugkijken, dat gaven we al eerder aan, maar vooruitkijken.’

Jacqueline Meulman en Aad van der Vaart zijn maandag benaderd voor wederhoor, maar hadden woensdagavond nog niet gereageerd.