Normaal gesproken gaan 27 studenten iedere week langs op een basisschool om een klein groepje leerlingen extra te helpen. Ze volgen het Leidse Tutorprogramma, een project waarin onderzoek wordt gedaan naar de onderwijskloof.
Vijf scholen in wijken met gezinnen met een lage sociaaleconomische status doen eraan mee. Het is opgestart vanuit de bèta-hoek, legt onderzoeker wetenschapscommunicatie Julia Cramer uit. ‘Zo willen we diversiteit in de wetenschap stimuleren. We weten dat kinderen op jonge leeftijd nog gevormd kunnen worden. In kleine groepjes kun je veel verschil maken.’
Vorig jaar was er een succesvolle pilot met vijftien studenten, dit jaar doen 27 studenten uit allerlei studierichtingen mee. Cramer: ‘Naast de praktische kant, is het ook een onderzoek: wordt de student een rolmodel voor de kinderen? Als bijvangst zagen we ook nog dat studenten positiever keken naar werken in het onderwijs. Ze vonden de culturele ontmoeting heel leuk, en haalden veel waardering uit het werk.’
Daarbij hopen ze dat de tutoren wat werk uit handen van meesters en juffen kunnen nemen. De studenten doen schoolwerk met de leerlingen, zoals taal, rekenen, en vooral heel veel lezen, zegt Cramer. ‘De studenten zijn verder best vrij in wat ze doen. Maar we weten dat het onderwijs overbelast is. We willen zorgen dat ze tijd over hebben, niet dat het ze tijd kost.’
‘Het heeft dus veel verschillende kanten. Over het effect is nog niks gepubliceerd, dit jaar wilden we echt beginnen. Nu is het onderzoeksdeel even naar de achtergrond geschoven en proberen we juist het contact te stimuleren.’
Dat contact was nog best moeilijk te leggen, omdat de tutoren behalve vanwege privacy-redenen afgezien van hun voornamen geen gegevens van de leerlingen hadden. ‘Het initiatief ligt bij de ouders en de scholen. Dat komt nu langzaam op gang.’
‘Gelukkig’, zegt Cramer, want juist nu is het goed als de leerlingen wat extra hulp krijgen. ‘Het is al bekend dat een zomervakantie de onderwijskloof al vergroot, dan kun je je voorstellen wat deze periode doet. Daarom is dit belangrijker dan ooit.’
Maud van der Endt (22, politicologie) is een van de student-tutoren.
‘Ik maakte me een beetje zorgen over de leerlingen: ik had geen idee in welke situatie ze zaten. Contact krijgen ging nogal moeilijk. Ik had de ouders gemaild dat ik kon helpen, maar ik kreeg eerst geen reactie. Gelukkig had ik het telefoonnummer van één leerling, en heb ik op die manier de rest ook kunnen bereiken.
‘Later kreeg ik nog een mailtje van een vader: hij wist niet goed hoe hij kon ondersteunen bij het schoolwerk, dus ik heb hem bijvoorbeeld kunnen helpen om de juiste websites te vinden.
‘Nu heb ik een groepsapp met de leerlingen. Elke ochtend zegt iedereen goedemorgen en ik vraag hoe het gaat met school. Mijn plan is om iedere week met ze te videobellen, maar wil ze in ieder geval geen extra werk geven. Misschien gaan we spelletjes doen.
‘Het onderwijs heeft wel mijn interesse gewekt. Niet dat ik nu ook leraar wil worden, maar ik zie wel dat er dingen moeten veranderen in het systeem.’