Agnes van Rossum is sinds april 2022 de promovendi-psycholoog van de Universiteit Leiden. Zij is beschikbaar voor alle PhD’s die kampen met psychische klachten die worden veroorzaakt door het promotieproces of daar direct effect op hebben. Ze voert individuele gesprekken met promovendi, geeft de cursus ‘Get more success with less stress’ en heeft een PhD peer support group en een buddy service opgezet.
Wel of niet promoveren: welk advies zou je pas afgestudeerden geven om erachter te komen of ze dat werkelijk willen?
‘Het is belangrijk om jezelf goed te kennen. Wat doet er voor jou toe in het leven? Bij belangrijke keuzes die je niet goed kunt overzien, speelt je onderbuikgevoel mee. Dat gaat hand in hand met wie je in wezen bent. Leer dus te luisteren naar je gevoel: kies je voor keuze A uit angst om iets mis te lopen of kies je voor keuze B vanuit een positief gevoel: word je er blij van als je eraan denkt?
‘Leer daarnaast met de onzekerheid die er altijd zal zijn om te gaan. We willen graag controle. Het liefst weten we vooraf zeker dat een keuze goed uitpakt. Zo werkt het natuurlijk niet. Uiteindelijk zul je in elk pad jezelf ontwikkelen. Vanuit dat idee maakt het minder uit welke keuze je maakt. Het leidt je naar een bepaald punt en dan zijn er weer nieuwe mogelijkheden. Durf dus te springen.’
Een promotieonderzoek blijft vaak niet alleen bij het schrijven van een proefschrift. Promovendi geven onderwijs, dragen bij aan conferenties, zitten in commissies. Deze werkdruk wordt onder een jonge generatie soms nog versterkt door hoge carrièreverwachtingen. Hoe houd je het hoofd koel als promovendus?
‘Promovendi schieten vaak in de stress doordat ze de hoeveelheid werk niet kunnen overzien en niet weten waar te beginnen. Het helpt om een goed overzicht te krijgen van het werk en een planning te maken. Uiteindelijk ben je dan minder tijd kwijt aan piekeren en ga je daadkrachtiger aan de slag.
‘Voor sommigen is het maken van een planning wel een uitdaging. Je kunt ook samen met je begeleider of een mede-promovendus doelen stellen. Dat moet natuurlijk wel realistisch zijn. Als blijkt dat het werk echt te veel is, dan zul je daarover in gesprek moeten met je begeleider.'
‘Onrealistische verwachtingen ontstaan daarnaast vaak doordat we onszelf vergelijken met anderen. “Andere promovendi zijn al veel verder, ik loop achter”, hoor ik promovendi regelmatig zeggen. Maar je volgt je eigen traject, dus hoe kunnen anderen daarin verder zijn? Vergelijk jezelf liever met “je eerdere zelf” van een paar weken of maanden geleden. Hoe mooi is het om dan te zien dat je stappen hebt gemaakt en gegroeid bent in je ontwikkeling en vaardigheden.’
Hoe weet je wanneer het te veel wordt?
‘Dingen vergeten, piekeren, vermoeid zijn, pauzes overslaan of het gevoel hebben “altijd aan te staan”, dat zijn allemaal signalen. Toch zijn we geneigd die te negeren, omdat we gedreven zijn door ambitie en het graag goed willen doen. Wees alert en wacht niet tot je daadwerkelijk omver ligt.
‘Neem regelmatig pauze en doe dan vooral iets waarbij je je hoofd niet nodig hebt. Loop bijvoorbeeld een rondje buiten. Dat is geen verloren tijd, je brein werkt onbewust gewoon door en komt dan juist op nieuwe ideeën. Muziek luisteren is ook een optie, maar gebruik echt zo min mogelijk je hoofd. Liever de vaatwasser uitruimen, dan een boek lezen.’
Hoe trek je als promovendus aan de bel bij een begeleider?
‘Als het niet lekker loopt dan is de promovendus degene die dat als eerst bij zichzelf merkt. De neiging is om dan te zeggen “ik word niet goed begeleid”, maar de vraag is hoe je dan wel begeleid wil worden. Wat heb je nodig? Hoe concreter, hoe beter: wil je bijvoorbeeld het aantal meetings veranderen, meer structuur creëren door deadlines af te spreken of wil je juist vaker inhoudelijk sparren met je begeleider? Spreek dit uit. Misschien kan je begeleider je niet alles bieden, maar dan kunnen jullie samen bespreken wie hier wel bij kan helpen. Daarnaast kan een begeleider ook actief vragen wat je nodig hebt en waar je behoefte aan hebt. Het werkt twee kanten op.’
Tot slot, hoe temper je alle zenuwen op de dag van je promotie?
‘Angst en zenuwen gaan vaak over een toekomstig scenario: “Wat als ik niet uit mijn woorden kom? Wat als ik een antwoord niet weet?” Je maakt met je gedachten een sprong naar de toekomst en je brein vult het scenario negatief in. Het is de eerste stap om je te realiseren dat je zo in je hoofd je eigen angst creëert.
‘Je lichaam is dan nog niet meteen tot rust. Daarvoor kun je ademhalingsoefeningen inzetten. Probeer met name je uitademing langer te maken, daarmee beïnvloed je namelijk je parasympatische zenuwstelsel dat je lijf in rustmodus kan brengen. Het is goed om deze oefening van tevoren te doen, maar ook als je eenmaal in de zaal zit en de commissie binnenkomt. Adem langzaam uit, niemand die het ziet.’