Achtergrond
Studenten en docenten zijn het eens: online colleges zijn (voorlopig nog) awkward
Hoe vergaat het docenten en studenten na hun eerste week digitale werkcolleges? Over slechte wifi, per ongeluk ‘opgesloten’ deelnemers, schermpje staren en stiekem koffie halen. ‘Ik ga het één keer proberen, en als dat niet lukt stop ik ermee.’
Vincent Bongers en Sebastiaan van Loosbroek
dinsdag 31 maart 2020
Illustratie Silas.nl

Holy shit’, dacht universitair docent geschiedenis Nadia Bouras vorige week toen duidelijk werd dat al het onderwijs online moest. ‘Hoe ga ik dat doen? Ik raakte echt in paniek.’

Die paniek is inmiddels verdwenen, al was haar eerste digitale werkcollege in Kaltura Live Room ‘een heel rare ervaring’. Zes van de tien studenten deden mee, maar er was er slechts één bij wie de webcam aanstond. ‘Ik keek dus de hele tijd hem maar aan, dat was vreemd. Een deel van de studenten heeft niet eens een webcam. Presentaties geven wordt dus moeilijk; dan maar een extra opdracht.’

‘Werken met Kaltura gaat met vallen en opstaan’, aldus Anne Sytske Keijser, docent bij Chinastudies. Bijvoorbeeld wanneer studenten in groepjes worden opgesplitst en in zogenoemde breakout rooms belanden. ‘Soms krijgen we ze dan niet meer terug in de “gewone” virtuele collegezaal. Dan hebben we ze als het ware opgesloten.’

Het gebeurt ook dat een student, of docent, uit een sessie wordt gegooid en niet meer kan inloggen. ‘Allemaal frustrerende dingen, die ook te maken hebben met onze onervarenheid.’

Privacy issues

Bij het college Chinese film en samenleving ging het helemaal mis, zegt Keijser. De link werkte niet, waarna ze een nieuwe live room aanmaakte. ‘Toen niet één student kon inloggen, heb ik het college maar afgelast. Waarschijnlijk ga ik overstappen op Microsoft Teams.’

‘Studenten met slechte wifi werden er uitgekickt’

Docent natuurkunde Jelmer Wagenaar hoort slechte verhalen over Kaltura. ‘Het programma Zoom wordt door docenten genoemd als alternatief’, weet hij. Een slecht idee, zegt Keijser. ‘Dat is verboden door de universiteit omdat het enorme privacy issues heeft.’

Zo verzamelt Zoom meer gebruikersgegevens dan noodzakelijk en verstrekt het die aan andere partijen. Verder kunnen beheerders gesprekken volgen en chats lezen. Keijser: ‘Teams biedt wel de beveiligingen die Zoom niet heeft.’

Ook voor veel studenten is nog zoeken. ‘Het is wel even anders’, zegt Floor van Lelyveld (19, tweedejaars filosofie) over haar eerste digitale college. Dinsdag had ze drie uur achter elkaar hoorcollege, waarbij de docent begon met uitleg over Kaltura. ‘Ik vond het best goed te doen, maar er waren wel technische problemen. Een paar studenten met slechte wificonnectie vielen steeds weg of moesten opnieuw inloggen. De docent moest hen dan telkens handmatig toevoegen waardoor iedereen weer was afgeleid.’

Ook in de werkgroep van Elianne Wijnands (21, vierdejaars internationale betrekkingen en organisaties) werden geregeld studenten ‘het programma uitgekickt’ door slechte wifi. ‘Daarna kwamen ze niet meer terug, heel vervelend.’

Computergedoe

Om meer uitvallers te voorkomen, vroeg de docent de meeste studenten om hun webcam uit te zetten. ‘Anders zou de server het niet aankunnen. Om toch nog een beetje interactie te hebben mochten vijf studenten hun camera aan laten staan. Voor de docent was dat ook chiller: dan heeft ze nog enigszins het idee dat ze voor een klas staat.’

Cartoon Schot

Toch moest ook de docent nog wennen, vertelt Wijnands. ‘Er is een optie om virtueel je hand op te steken, alleen de docent begreep dat niet helemaal. Wie iets wilde vragen, moest de microfoon op unmute zetten. Maar omdat dat voor de docent niet goed zichtbaar is, moest je eerst ongemakkelijk je keel schrapen.’ Maar Wijnands neemt het haar docent niet kwalijk: ‘Ik snap het wel: ze moest het allemaal in één week leren en tijdens de werkgroep op zoveel tegelijk letten.’

‘Een groot deel van de tijd ben je bezig met computergedoe’, verzucht hoogleraar rechtsfilosofie Andreas Kinneging. ‘Ik ben typisch een man, ik kan maar één ding tegelijk.’ Dat ondervond hij na een oefensessie in Kaltura met studenten. ‘Het werkte niet: het beeld bevroor, het geluid was slecht.’

Vrijdag, bij het mastervak rechtsfilosofie, wordt het erop of eronder, kondigt hij aan. ‘Ik ga het één keer proberen. Ik moet de aandacht hebben bij het boek dat we bespreken, en bij wat de studenten zeggen. Als dat niet lukt, dan stop ik ermee.’

Onwennig en timide

Maar de studenten zeggen nog niet zoveel, merkt Van Lelyveld op. ‘Ik merkte dat iedereen het nog heel awkward vond. We waren allemaal nog heel timide en afwachtend. Het voelt heel raar om jezelf de hele tijd op het scherm te zien.’

Ook Bram Leferink op Reinink (20, tweedejaars politicologie), die met achttien man de werkgroep Academische vaardigheden volgde, vond het ‘in het begin een beetje onwennig’. Maar, zegt hij, Kaltura is wel een goed programma. ‘Alles zit erin: een chat, iedereen kan elkaar en de PowerPointpresentatie van de docent zien.’

‘Het voelt heel raar om jezelf voortdurend op het scherm te zien’

Extra bijzonder was dat een aantal studenten een presentatie moest houden. ‘Die deden dat zittend achter hun bureau’, vertelt Leferink op Reinink. En hoewel het geluid soms wegviel en een stukje opnieuw moest, ging het hen aardig af. Bijkomend voordeel, denkt hij, is dat vanuit huis presenteren misschien wel ideaal is voor wie presenteren spannend vindt. ‘In die veilige omgeving voel je minder druk.’

Toch vergt online onderwijs een andere manier van werken. Zo zei een docent van Van Lelyveld dat op dezelfde manier doorgaan met onderwijs geen optie is. ‘Drie uur lang geconcentreerd naar een scherm staren en proberen met elkaar een discussie te voeren terwijl je niet bij elkaar zit, vond ze niet praktisch.’

Het idee is dat de studenten nu meer zelfstudie gaan doen en dat de werkgroep vooral wordt gebruikt voor het stellen van vragen. ‘Veel zelfstudie kan voor veel studenten lastig worden, omdat ze steeds op dezelfde plek moeten zitten en bijvoorbeeld niet met elkaar naar de UB kunnen’, denkt Van Lelyveld.

Duim opsteken

Bij een studie als natuurkunde geeft online onderwijs nog andere beperkingen, zegt Wagenaar. ‘Studenten hebben pen en papier nodig voor het uitwerken van wiskundige problemen. Die leverden ze fysiek in. Nu scannen ze via een app hun uitwerkingen in en sturen die via Blackboard naar ons.’

Volgens Kinneging zijn dat allemaal lapmiddelen. ‘In de werkelijkheid functioneert de technologie nog niet goed genoeg’, stelt hij. ‘Een programma als Kaltura werkt redelijk als je met een paar personen verbonden bent. Maar dan moet ik mijn werkgroep vier keer geven. Dat ga ik niet doen.’ Volgens de rechtsfilosoof moeten we accepteren dat we niet alles kunnen oplossen en wachten tot we de draad weer kunnen oppakken. ‘Het is flauwekul om te zeggen dat al het onderwijs online moet.’

Daarbij is het ook allemaal wat minder efficiënt, zegt Keijser. ‘De interactie is trager in een virtueel college. Je kunt veel minder stof behandelen.’ Wijnands beaamt dat. ‘De docent vroeg soms persoonlijk aan studenten of ze de stof begrepen, want als ze de vraag zou stellen aan de hele groep moet iedereen apart “ja” zeggen. Studenten die de camera aan hadden deden dat door te knikken of de duim op te steken. Dat kost alleen veel meer tijd.’ Bovendien was de werkgroep veel minder interactief. ‘De docent houdt normaal erg van iedereen de beurt geven, maar was nu echt degene die het woord voerde.’

En concentreren is ook een stuk lastiger, vindt ze. ‘Je zit twee uur lang zonder pauze naar een scherm te kijken en dat is veel intensiever dan een fysieke werkgroep.’ Leferink op Reinink: ‘Als je camera en microfoon uit staan, ben je helemaal anoniem. Dan is het verleidelijk om even koffie te halen, op je telefoon te kijken of iets anders te doen op je laptop.’

Toch is hij positief gestemd. ‘Het is niet ideaal, maar op zich kan je de colleges zo prima volgen.’ Wijnands hoopt dat het snel weer wordt als vanouds. ‘Ik vind een college in een lokaal waar je echte interactie hebt veel fijner.’

 

Zie ook: Zo gaan de colleges er voortaan uitzien