‘Oh, wat sneu’, dacht Susan Blommers (19, biologie en medisch laboratoriumonderzoek) van damescordial Jenga, toen ze in Mare las dat Jan Hartstra (66) die al veertig jaar bij zijn oude vereniging Augustinus kwam eten opeens zijn eigen kostje moest koken. ‘Ik dacht meteen: kunnen we iets doen? Toen ik dat aan de rest van het cordial voorstelde, was iedereen meteen enthousiast.’
Voordat de coronacrisis uitbrak, at Hartstra elke dag buiten de deur. Afwisselend ging hij naar Augustinus en Quintus of restaurants als La Bota en Einstein. ‘Maar dat valt nu allemaal weg’, verklaarde hij. ‘Ik vind het verschrikkelijk saai om alleen thuis te eten.’
Kleine moeite
‘We wisselen het koken af onder alle zestien cordialgenoten’, vertelt Blommers voor de deur van Hartstra’s woning. ‘Laura en ik brengen het steeds langs, zodat Jan niet elke keer met verschillende mensen in contact komt.’
Laura Gruijs (20, rechten): ‘We hebben alles zelf gemaakt, maar ik vind koken ook heel leuk.’
Blommers: ‘De vorige keer hadden we lasagne, een curry en tomatensoep gemaakt. Daar kon hij meerdere dagen van eten. Nu hebben we nasi meegenomen. Daar kan hij twee dagen mee vooruit. Het is voor ons een kleine moeite.’
De dames kennen Hartstra vrij goed van de avonden dat hij op Augustinus komt eten. Blommers: ‘Hij zit altijd aan de bar en knoopt altijd wel een gesprekje met mensen aan.’
Lastige vragen
Gruijs: ‘Altijd als we moeten scheppen (eten opscheppen in het restaurant, red.) is Jan er ook. Hij heeft vroeger ook rechten gestudeerd, net als ik nu. Hij stelt soms heel lastige vragen over dingen waar ik nog helemaal niks van snap.’
Blommers: ‘Of hij vertelt een verhaal over de geschiedenis van Augustinus.’
Toen het cordial Hartstra opbelde met de vraag of ze hem wat maaltijden mochten komen bezorgen, was hij meteen enthousiast. ‘Maar hij dacht eerst dat we bij hem thuis wilden koken’, zegt Gruijs terwijl ze op de deurbelt duwt. ‘Dat vond hij een probleem, want daar had hij geen geschikte pannen voor.’
Verheugd doet Hartstra open. Dankbaar neemt hij de gele Jumbo-tas met daarin de bakjes nasi in ontvangst. In ruil daarvoor krijgen de dames de lege bakjes van de vorige maaltijd terug, afgewassen en wel. En hij heeft nóg een verrassing: een bosje tulpen als bedankje.
‘Jullie kunnen wel koken!’ zegt Hartstra over de lasagne, curry en tomatensoep van eerder die week. ‘Er zat van alles en nog wat doorheen. Het was lekker en vooral heel gezond. En zeker niet te weinig. Ik had alleen nog wel wat kaas bij de curry gekieperd. En ook bij de soep trouwens.’
Ontzettend leuk
Hij is benieuwd naar het gerecht dat de studenten vandaag hebben meegebracht. ‘Oh, nasi!’ roept hij blij. ‘Dat vind ik wel wat! Ik eet nu veel kant-en-klaarmaaltijden van de Jumbo. Soms gooi ik daar dan nog wat champignons bij, of ik eet na de maaltijd nog een eitje. Maar dit is veel beter.’
Hartstra had na het interview in Mare ‘totaal niet verwacht’ dat er studenten zouden zijn die voor hem zouden willen koken. Hij vindt het ‘ontzettend leuk’ dat ze dit doen. ‘Niet alleen voor het eten, maar ook omdat ik nu van deze jongeren hoor hoe zij door deze crisis heen komen.’
Toch zal hij blij zijn als alles weer bij het oude is. ‘Het went wel. Maar als Augustinus weer open is, ga ik er meteen weer heen.’