Met twaalf anderen woon ik in een bunker die DUWO een studentenhuis noemt en ook voor ons kwam afgelopen week het moment waar we allemaal op gewacht hadden: de politie kwam langs fietsen om te zien of wij niet de Grote Corona Misdaad pleegden die samen in onze fusie zitten heet.
Gelukkig voor onze portemonnees zagen wij de agenten eerder dan zij ons en konden we ons nog snel wegmaken voordat het hele gebeuren uitmondde in een aflevering van de budgetversie van het programma (Stuko)Politie Op Je Hielen!.
In het huis tegenover ons hebben ze naar aanleiding van deze - tegenwoordig dagelijkse - Pils Patrol een constructie met platen voor het raam geïmproviseerd die ervoor moet zorgen dat je vanaf de straat niet naar binnen kan kijken. Prima idee, maar wel een beetje jammer dat ze nu twee maanden moeten rummikuppen in het donker.
Studentenhuizen zijn geen huishoudens, en dus mogen we niet voor onze huizen zitten, hebben we de gordijnen in fusies permanent dicht en bezetten we al het gras in parken omdat we alleen met elkaar buiten kunnen zijn als er anderhalve meter tussen ons in zit.
Nu kan ik me voorstellen dat je misschien verontwaardigd bent dat we überhaupt naar buiten gaan, maar zoals ik eerder benoemde wonen veel van ons in balkon- en tuinloze bunkers waar sowieso al amper daglicht binnenkomt. Gedurende deze hele quarantaine alleen maar binnen moeten blijven is dus extra onverdraaglijk.
Bovendien krijg ik het idee dat het gemiddelde studentenhuis er strengere regels op nahoudt dan normale huishoudens. Huizen zijn in lockdown gegaan, alles wat geen huisgenoot is, is niet welkom, boodschappen voor het huiseten worden standaard door één persoon gedaan (ook als er zes kratten bier worden ingeslagen) en er moet gekozen worden tussen thuis in Leiden of ‘’thuisthuis’’ bij je ouders.
Nog een reden voor het versoepelen van de regels voor studenten is er een voor de andere groep gedupeerden: mensen met mooie huizen naast het park. Toen ik namelijk met mijn huisgenoten uitgespreid over het park zat en er afgestemd moest worden wat er gegeten ging worden, heb ik toch zeker drie minuten de longen uit mijn lijf moeten schreeuwen omdat het woord ‘broccoli’ zeven meter verderop niet goed verstaanbaar was voor huisgenoot X. Niet per se een feest voor de buurtbewoners lijkt me zo.
Het is begrijpelijk dat het ingewikkeld lijkt om regels te versoepelen voor wie dan ook, maar het is niet alsof studenten ineens in groepen van twintig over straat zouden gaan huppelen als we wat meer ruimte krijgen. Het zou gewoon erg fijn zijn om af en toe buiten te kunnen zitten zonder angst voor een boete die hoger is dan je huur.
Dus, voorkom massale quarterlifecrises als dit allemaal is afgelopen en gun studenten hun lauwe biertjes, badslippers en campingstoel op een stukje stoep.
Maia de Quay studeert rechten