‘Het Leidse personeel in Marokko zat letterlijk op het allerlaatste vliegtuig dat uit dat land vertrok, voor het luchtruim dicht ging. Ook voor de staf uit Indonesië was het spannend: die vlogen via Qatar – maar zou die hub nog wel open zijn tegen de tijd dat hun vliegtuig was geland?’
Je zou verwachten dat het rustige tijden zijn voor Leo Harskamp, hoofd Veiligheidszaken van de Universiteit Leiden, en zijn collega Jaap van Zaanen. Er zijn geen evenementen op de universiteit, en experimenten waarbij in theorie iets mis zou kunnen gaan, vinden niet meer plaats.
Daar staat echter tegenover dat een andere taak nu veel meer aandacht vergt: het terughalen van studenten en medewerkers. Veiligheidszaken heeft zelfs tijdelijk een extra medewerker aangenomen, Marte Boonen, om vooral daarbij te helpen.
Code rood
‘Het zijn geen middelbare scholieren die gewoon moeten doen wat je zegt’, benadrukt Harskamp. ‘Iedereen is in principe op eigen kracht in het buitenland, en beslist zelf over terugkomen. Als je je echter niet veilig voelt, dan helpen we – soms ook met kiezen: je sluit wel echt iets af als je besluit om eerder terug te komen. Het gaat ook over geld, je plan om iets te leren daar, enzovoort.’
Maar als het moet, dan moet het. ‘De universiteit heeft als beleid dat studenten niet in landen mogen zijn waarvoor Buitenlandse Zaken een oranje of rood reisadvies afgeeft.’ De kleurcodes van het ministerie geven een inschatting van de veiligheidsrisico’s. Rood betekent niet reizen, en oranje alleen als het écht moet. Vanwege de corona-pandemie is de hele wereld nu oranje of rood: reizen wordt sowieso ontraden.
De klok tikt
Harskamp: ‘We hadden veertig studenten in Egypte zitten, en die wilden we daar weg hebben. Je weet dat het daar niet zo geweldig geregeld is met de gezondheidszorg en voedselvoorziening als hier. En voor alle landen geldt: als het eenmaal onveilig is, of je kán niet meer weg, dan ben je te laat. Wij hadden een chartervlucht klaar staan, maar de studenten begonnen te protesteren. Omdat we alle argumenten wilden aanhoren, en per geval wilden kijken, hebben ze die vlucht gemist. Je kan geen ijzeren lijn trekken, maar ondertussen tikt wel de klok.’
Van hen zijn er 39 met een eigen vlucht teruggekeerd, eentje zit er nog. In totaal zijn er nu ‘onder de honderd’ studenten die nog in het buitenland zitten, volgens Harskamp. ‘Je kunt je bijvoorbeeld voorstellen dat een bepaald land als onveilig wordt aangemerkt door het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar dat een student er is geboren en getogen, en bij familie kan zitten. Dan gaan wij ze niet terughalen, alleen omdat ze toevallig nu in Leiden studeren. Er zit niemand tegen zijn of haar zin in een ander land – dat is het uitgangspunt.’
Soms is het hectisch: ‘Een groep studenten zat in Zuid-Amerika, en was bezorgd of ze nog wel op tijd weg zouden komen. Tickets kopen lukte ze niet, vanwege de gebrekkige staat van het internet ter plekke. Mijn collega heeft toen gezegd: ga maar vast klaar staan – wij proberen om een ticket te bemachtigen. We hebben ze toen tickets kunnen mailen terwijl ze in de rij stonden om in te checken. Van de ouders begrepen we later dat de jongelui wel echt gespannen waren. Het is voor iedereen een hele opluchting als het dan lukt.’
Chartervluchten, vliegtickets die letterlijk last-minute zijn – hoeveel geld heeft de universiteit eigenlijk beschikbaar voor het terughalen? Harskamp: ‘Er is uiteraard geen potje klaargezet waar “Corona” op staat. We zijn nu nog in kaart aan het brengen hoeveel geld we hebben uitgegeven. De afspraak is in elk geval dat we niemand vast laten zitten vanwege de euro’s.’