‘Mijn vriendin heeft altijd pepperspray in haar borreljas’, zegt psychologiestudent Lucas Tardjopawiro. Hij is onderweg naar een borrel. ‘Ze voelt zich dan veiliger op straat. Het is wel een keer ingenomen door de politie, maar dan krijgt ze van haar vader weer een nieuwe. Het is jammer dat het nodig is, maar ik snap het wel. Het is blijkbaar niet veilig op de Breestraat.’
Tardjopawiro is niet bang om als man over de Breestraat te fietsen. ‘Ik heb het gevoel dat statistisch gezien mannen minder vaak worden lastiggevallen. Die angst speelt minder bij mij persoonlijk. Ik weet niet of dat goed is, misschien moet ik ook wel bang zijn.’
Dat is bij vrouwelijke studenten anders. ‘Eerst maakte ik mij nooit echt zorgen op straat’, zegt Joos, lid van Dinsdag Avond Club (DAC). Ze wil, net als veel andere studenten, niet met haar achternaam in de krant. ‘Als mijn moeder zei dat ik moest uitkijken op straat dacht ik dat het nergens op sloeg. Nu vind ik dat ik écht met iemand naar huis moet fietsen. De Bree, waar DAC zit, is een hotspot voor enge figuren.’
Geen verlichting
Voor Joos is het nog persoonlijker, want ze kent één van de slachtoffers. ‘Als ik naar huis fiets, kom ik langs plekken waar geen verlichting is. Zelfs daar voel ik mij veiliger dan hier. En op de Breestraat is het nog druk. Als het zelfs daar gebeurt, dan kan het overal gebeuren.’
Een vriend van haar, Ferdi, is ook bezorgd, maar niet voor zichzelf. ‘Ik merk dat mijn omgeving er moeite mee heeft. Dat raakt mij. Ik vind het lastiger als mijn vriendin nu alleen over straat gaat met een drankje op. Ik wil haar graag helpen, maar ik kan haar natuurlijk niet verplichten om met iemand mee te fietsen. Het is lastig om die grens te vinden.’
Volgens hem moeten mannen er vooral niet te luchtig over doen. ‘Als mannen er grappen over maken, vind ik dat heel kwalijk.’
‘Proost op de veiligheid op straat!’, roepen twee dronken mannelijke studenten in Café de Kroeg. Zij blijven liever anoniem. ‘Er wordt nu veel geappt van: zorg dat je met de vrouwen van de vereniging naar huis fietst. Als vrouwen zich daardoor veiliger voelen, wil ik dat wel doen.’ De ander vervolgt grappend: ‘Nu breng ik hem elke keer naar huis, omdat hij te zat is.’
Even verderop zit Sofie met haar vriendinnen aan een tafeltje. Ze is lid van Quintus en merkt dat daar iedereen meer alert is. ‘Als bestuursleden zien dat je alleen naar huis gaat, houden ze je tegen. “Je mag niet alleen naar huis, je moet met iemand meefietsen”, zeggen ze dan.’
Panische moeder
Ook ouders reageren bezorgd op de recente verkrachting en aanrandingen, vertelt Yesim tijdens het borrelen in Café L’Espérance. ‘Gister ben ik panisch opgebeld door mijn moeder dat ik mijn sleutel in m’n handen moest vasthouden wanneer ik terugloop naar huis. Ik was toen aan het eten met een vriendin. Ik ben toch maar eerder naar huis gegaan.’
‘Ik neem ook wel een drukkere weg als ik naar huis ga’, vult Sheno Djamshidi aan. ‘Ik rij bijvoorbeeld expres via de Herenstraat omdat het daar druk is. Het is ietsjes langer fietsen maar dat heb ik er dan wel voor over.’
Onder een afdakje bij de Sint Jorissteeg staat een aantal leden van SSR te roken. ‘Ik loop ’s nachts niet meer alleen’, zegt Nina Zwartendijk. ‘Ook al woon ik twee straten verderop. Onze huisgenoot heeft een verkrachtingsfluitje.’ Dispuutsgenoot Amke Beelen: ‘Als je wordt aangevallen en verkrampt of je stem verliest, kun je daar heel hard op blazen om aandacht te krijgen. Die kan aan je sleutelbos.’
In de Leidse binnenstad hebben in de nacht van zaterdag op zondag circa driehonderd mensen meegelopen in een protestmars met als thema ‘De straat is van iedereen’.
De mars was een reactie op een recente verkrachting en meerdere aanrandingen van enkele jonge vrouwen en was een initiatief van Top vijftig vrouwen van Leiden, een netwerk van invloedrijke vrouwen uit politiek, onderwijs, bedrijfsleven en culturele sector.
Onder de deelnemers bevonden zich ook raadsleden, wethouders en waarnemend burgermeester Peter van der Velden. Nienke Ledegang, onderdeel van de top, zei in het Leidsch Dagblad over de mars: ‘We willen de jonge vrouwen die worden lastiggevallen een hart onder de riem steken en ze steunen. Het is belachelijk dat ze bang moeten zijn om de straat op te gaan.’
Burgemeester Van der Velden zei tegen Hart van Nederland: ‘We willen dat mensen door de stad heen kunnen lopen zoals ze dat willen.’
‘Er is overdag nu extra politie op straat’, vertelt Shabann Oomen die ook bij het groepje staat. ‘Ik vroeg aan de agenten: maar het gebeurt toch meestal ’s nachts? Toen antwoordden zij: ik zou ook overdag uitkijken want donderdag is er om tien uur ‘s ochtends weer een meisje aangerand.’ De politie wilde deze gebeurtenis niet bevestigen aan Mare.
Oomen zegt zich ook onveiliger te voelen op straat. ‘Toen ik een paar dagen geleden de Lammenschansweg af fietste, ging er een lange grijze auto opeens achter mij aan rijden. Mijn hart sloeg echt in mijn keel.’
Snel fietsen
De Hongaarse student Ilka fietst dinsdagavond half twaalf alleen naar huis via de Breestraat, ze verbaast zich over de gebeurtenissen. ‘Ik kom uit Boedapest en dat is een grote stad met veel criminaliteit. Toen ik naar Nederland verhuisde, voelde ik me altijd veilig op straat. Ik dacht dat een verkrachting hier nooit zou gebeuren.’
Toch voelt ze zich wel veilig op straat. ‘Ik vind dat het niet heel laat is en er zijn nog andere mensen op straat. Op de fiets voel ik mezelf comfortabel. Je hebt meer controle. Als er iets gebeurt, kan ik best wel snel fietsen. Ik weet niet of ik alleen naar huis zou lopen.’
Studente Maartje doet dat wel: vanaf het Café In De Oude Marenpoort wandelt ze via de Breestraat naar huis. ‘Ik snap dat vrouwen het nu spannend vinden, zo alleen op straat. Maar ik ga niet mezelf opsluiten. Rare mannen bepalen niet wanneer ik naar buiten mag.’