‘De klassieke politieke filosofie gaat vaak uit van een mensbeeld dat eigenlijk niet klopt’, vertelt promovendus Janneke Vink. ‘Mensen zijn in dat beeld rationele wezens die alle eisen aankunnen die het lidmaatschap van een samenleving stelt. Heel pompeus, eigenlijk.’
In werkelijkheid zijn er allerlei mensen waarvoor die aanname niet opgaat. Kinderen zijn te klein, onze hersenen zijn vatbaar voor allerlei aandoeningen die onze wilsbekwaamheid ondermijnen. De overheid kan ook bepaalde rechten, zoals het passief kiesrecht, afpakken als ze iemand te gevaarlijk vindt.
Zulke ‘politieke patiënten’, zoals Vink ze noemt, hebben echter wel degelijk rechten. Zelfs de meest gruwelijke seriemoordenaars blijven in Nederland gevrijwaard van marteling en doodstraf. We kunnen niet ineens besluiten om alle vergevorderde Alzheimer-patiënten op te eten. Een referendum over die vraag heeft geen plaats in onze democratie, hoe groot de meerderheid ervoor ook zou zijn.
Orca
Dat roept echter wel een vraag op. Behalve mensen wonen er ook behoorlijk wat dieren in dit land. Wat hebben de seriemoordenaar en de hersendode precies met elkaar gemeen, dat voor zelfs de slimste orca, de liefste border collie en de meest welbespraakte papegaai onbereikbaar is? ‘In mijn proefschrift probeer ik het idee dat dieren belangen hebben, toe te voegen aan de politieke filosofie’, aldus Vink. Ze hoopt vandaag te promoveren op het resultaat, The Open Society and its Animals.
‘Ik vergelijk de rechtspositie van dieren met bewustzijn met die van kinderen. Daarvoor kennen we ook een onderscheid tussen de mensen die kunnen besturen en zij die bestuurd worden. Het heeft geen zin om een kind van 3 stemrecht te geven, maar het heeft wel zin om hun belangen mee te nemen. Gezien de geschiedenis van de mensheid is het wat naïef om aan te nemen dat iedereen dat vanzelf gaat doen, dus hebben we de verdediging van die belangen vastgelegd in bijvoorbeeld een Kinderrechtenverdrag. Kinderen zijn niet aanwezig in ons parlement, maar die onzichtbaarheid wordt institutioneel opgeheven door ze rechten te geven. Dat zou bij dieren ook kunnen.’
Grondwet
Aanpassing van de Grondwet is de enige manier om dat te bereiken, concludeert Vink na vele pagina’s wikken en wegen. ‘Toen ik begon met dit werk, was ik daar nog op tegen. De Grondwet is er voor zaken die echt niet anders kunnen. Als je er allerlei sociale doelen in gaat stellen, dan verliest zo’n wet aan gezag – zeker als je die doelstellingen vervolgens niet haalt.’
De wetgeving die er nu al is over dieren, zou Vink geen ‘dierenrechten’ willen noemen. ‘Het is meer regulering. Het zijn regels over hoe mensen omgaan met dieren, maar geven die dieren geen juridische schil waar je niet zomaar doorheen kan. Grondrechten hebben echt andere gevolgen dan regulering.’
Een voorbeeld uit Duitsland laat zien hoe belangrijk het opnemen van dieren in de Grondwet kan zijn. Grondrechten staan het hoogst in de juridische hiërarchie. ‘Iemand mishandelt een dier, maar beroept zich op de vrijheid van godsdienst, en krijgt geen straf. Iemand voert een dierproef uit die de dierenwelzijnswetgeving overtreedt, maar beroept zich op de academische vrijheid. Dan winnen de mensen dus altijd.’
Seksuele vrijheid
In 2002 veranderde er iets: Duitsland nam dieren op in de Grondwet. Sindsdien is dierenwelzijn daar een doelstelling van de staat. Het verschil werd duidelijk toen het land een paar jaar later een wet in wilde voeren die seks met dieren wilde verbieden. Liefhebbers van die bezigheid stapten naar de rechter: dit raakte aan hun grondwettelijke recht op seksuele vrijheid. Vink: ‘Vroeger zou de rechter hen gelijk hebben gegeven, maar nu dierenwelzijn een erkend staatsdoel was, kon dat ook meegewogen worden. Die ongelijkheid is enigszins rechtgetrokken.’
Je kan dat symboolpolitiek vinden: het welzijn van dieren wordt immers aanzienlijk meer geschaad in de Duitse bio-industrie dan door de Duitse schapenneukers, en die bio-industrie blijft ongemoeid. ‘Maar er is dus wel een verschil met de eerdere situatie, en de situatie in Nederland’, aldus Vink. ‘En dat iets symbolisch is, betekent niet dat het ook onbelangrijk is. Een Grondwet zegt waar je als bevolking voor staat. Die gaat nu alleen over mensen, alsof alle dieren er helemaal niet zijn.’
In de Grondwet opnemen dat dierenwelzijn een doelstelling van de staat is, is dus nog wat anders dan het daadwerkelijk opnemen van dierenrechten in de Grondwet. ‘Dat laatste zou ideaal zijn, maar gebeurt nog nergens ter wereld’, verduidelijkt Vink. ‘Zo’n staatsdoelstelling is niet ideaal, maar wel realistisch. Het zou het voorlopige opstapje zijn naar – hopelijk, ooit – dierenrechten.’
Marteling
Welke grondrechten zouden er dan moeten zijn? ‘Daar formuleer ik eigenlijk geen antwoord op. Het is aan de politiek om dit in te vullen. Maar het recht op leven en het recht om niet gemarteld te worden zijn zo fundamenteel voor de belangen van het individu dat het raar zou zijn om die niet op te nemen.’
Vink: ‘De Wet dieren geldt alleen voor mensen die met dieren omgaan, maar als er iets over dieren in de Grondwet staat, wordt het een verantwoordelijkheid van de overheid. Bij elke beslissing zouden overheidsdienaren dan dierenwelzijn in overweging moeten nemen. Daarmee komt die overweging dus ook buiten de politieke controversialiteit.’
Maar dierenwelzijn is toch juist wél controversieel? Mensen zeggen in enquêtes dat er meer dierenwelzijn moet komen, maar kiezen in de supermarkt voor de goedkoopste lapjes vlees. Zelfs als de politiek dat op een of andere manier oplost, dan sta je nog steeds mijlenver van een samenleving die dieren een recht op leven geeft. Als we dieren meer rechten toekennen dan enkel het recht om niet door mensen geneukt te worden, dan heeft de samenleving een groot probleem.
‘Dat probleem ligt er nu ook’, zegt Vink. ‘Alleen ligt het nu uitsluitend bij de dieren. Wat ik laat zien: er zijn rechtstatelijke redenen om het meewegen van dierenbelangen na te streven. Zo’n verandering is moeilijk zolang niemand de eerste stap zet. De grondwet heeft daarbij ook een moraliserende werking. Vergelijk het met de afschaffing van de slavernij: die leek ook onhaalbaar. Als eenmaal besloten is: “En we doen het toch”, dan onstaat ook de economische ruimte om alternatieven te gaan ontplooien.’
Janneke Vink
The Open Society and its Animals.
Promotie is 10 oktober