Stel: de inlichtingendienst krijgt informatie die van levensbelang is. In een loods in Rotterdam maakt een groep terroristen zich klaar om een aanslag te plegen op een school. De tijd dringt: ze kunnen alleen nog door een raketaanval worden gestopt. Dat betekent dat waarschijnlijk alle terroristen omkomen.
Moet de minister van Justitie de opdracht geven de loods in de as te leggen?
‘Een ethicus kan, en moet, in dit scenario zeker een rol spelen’, zegt Michael Kowalski (50), die vandaag promoveert op de ethische dilemma’s waarmee terrorismebestrijders te maken krijgen.
‘Welke waarden zijn hier in het geding? Wat zijn de gevolgen van een keuze? Wat je ook doet, het doet pijn. Een belangrijke afweging is hier: hoe wil je terrorisme bestrijden? Een terrorist wil de democratie aantasten en de bijbehorende waarden omverwerpen. Als de bestrijder kiest voor een aanval die niet is gestoeld op die democratische waarden, dan hebben de terroristen al half gewonnen. Je handelt op de manier die zij voor ogen hebben. Ik vind het niet verstandig om met een aanval de mensenrechten te schenden.’
Maar als je daarmee honderden levens kunt redden? Kowalski: ‘Hoe zeker ben je eigenlijk van de informatie? Bij meldingen van vliegtuigkapingen gaat het vaak om een misverstand. En als je dan eenmaal voor die geweldsoptie kiest, is dat dan ook de aanpak bij een volgend vergelijkbaar scenario? Oké, ik ga nu elke keer een aantal mensen doden, om de dood van honderden te voorkomen - een structurele keuze voor het “mindere kwaad”. Maar het blijft een handeling buiten de rechtsstaat. Voordat je het weet beland je in een neerwaartse spiraal. Je moet niet in de val van terroristen trappen. Niet meegaan in hun manier van denken: als zij het leven niet respecteren, dan doen wij dat ook niet.’
Bill Clinton, oud-president van de VS, had ook met dit dilemma te maken. ‘Hij had ooit de kans om, uiteraard voor 11 september, het compound van Osama bin Laden te bombarderen en hem te doden. Clinton deed dat toen niet omdat er op die plek veel vrouwen en kinderen waren, bleek uit de rapportage van inlichtingendiensten. Hij wilde zich niet verlagen tot het niveau van terroristen.’
Kowalski werkte eerder als terrorismebestrijder, zowel bij de inlichtingendienst AIVD als bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb).
‘Toen kwam ik in aanraking met ethische dilemma’s. Die hadden vaak betrekking op het uitwisselen van informatie, bijvoorbeeld over jihadisten of rechts-extremisten die mogelijk een dreiging vormen. Maar met wie deel je die kennis? Want het kan zijn dat het verstrekken van die gegevens aan een buitenlandse inlichtingendienst grote gevolgen heeft. Iemand kan worden gelokaliseerd met jouw gegevens en dat kan een aanval tot gevolg hebben. Een naam op een spreadsheet kan leiden tot een dodelijke drone-aanval op die persoon.’
Die informatie doorgeven, of juist niet, dat is een ethisch dilemma. ‘Die vragen speelden door mijn hoofd op kantoor. Er werd toen bij de AIVD en NCTb vooral vanuit een juridisch perspectief naar gekeken. Juridisch is er heel veel mogelijk, maar de vraag is of het ook ethisch verantwoord is.
‘Neem jihadgangers: gaat de dienst zijn best doen om die uitreizen te voorkomen, of niet? In Syrië kunnen ze kwalijke activiteiten tegen de plaatselijke bevolking ondernemen. Houd je ze tegen, dan worden ze mogelijk gevaarlijk in eigen land. Ik maakte die afwegingen door in gesprek te gaan met collega’s, juristen en leidinggevenden. Het viel me op dat er relatief weinig mogelijkheden waren om met hulp van een ethicus dit soort dilemma’s te bespreken.
‘Terrorismebestrijders moeten ethisch leren denken. Ethiek moet niet als een zwakte worden gezien, of als een onderwerp dat je achteraf met een goed glas wijn in de hand nog eens aansnijdt. Het moet structureel onderdeel van het vak zijn.’
Kowalski verdiepte zich in de manier waarop de medische sector met ethische dilemma’s omgaat.
‘Daar zijn allerlei voorzieningen getroffen om met medewerkers in gesprek te gaan over ethiek, bijvoorbeeld met een zogeheten moreel beraad. In zo’n vertrouwelijk gesprek wordt met de deelnemers heel structureel en systematisch onderzocht wat de ethische vraag exact is, en wat de mogelijke antwoorden zijn. Wat zijn de afwegingen? Het is een dialoog, geen discussie. De problematiek over het delen van informatie kan met zo’n onderzoekende, socratische houding worden besproken.’
Met ruim vijftig terrorismebestrijders bij de NCTV (de huidige naam van het NCTb: de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) hield hij zo’n beraad. Verder interviewde hij negen terrorismebestrijders.
Een veiligheidsdienst moet telkens opnieuw afwegen met welke diensten in het buitenland gegevens worden uitgewisseld. ‘Dat is ook een kwestie van ethiek. Je wilt in contact blijven met andere diensten. Als een land de mensenrechten met de voeten treedt, maar wel inlichtingen heeft over een aanslag in Nederland, dan wil de AIVD die gegevens natuurlijk wel ontvangen. Aan de andere kant moet je voorkomen dat je eigen waarden overboord gooit.’
De politiek kan de inlichtingendiensten ook dwingen tot het maken van keuzes. Ook dat zorgt voor ethische dilemma’s. ‘De diensten hebben relatief weinig capaciteit, en moeten soms dingen doen die ze zien als symboolpolitiek. Er worden maatregelen genomen die in strijd zijn met elkaar: aan de ene kant is er de wens dat voormalige terroristen re-integreren in Nederland. Vervolgens gaan we hun tegoeden bevriezen en een normaal leven onmogelijk maken. Daar worstelen medewerkers mee.’
Ook merken diensten dat door politieke druk één bepaalde dreiging heel veel aandacht krijgt.
‘Dat gaat ten koste van goed in de gaten houden van andere dreigingen. Dat is het gevolg van politieke keuzes. Oud-directeur van de AIVD, Sybrand van Hulst, heeft na zijn afscheid in 2004, in NRC Handelsblad gezegd dat de dienst al ruim voor 11 september rapporten over de dreiging van de politieke islam en terrorisme had gepubliceerd. Daar deed de politiek dan weinig mee.
‘De Tweede Kamer drijft meer op hypes. Vlak na de aanslagen in Brussel in 2016 was er onduidelijkheid over de link met Nederland. Dan komen er tachtig Kamervragen die door ambtenaren beantwoord moeten worden, uitgerekend tijdens het paasweekend waarin veel toeristen Nederland bezoeken en de dienst juist bezig is de dreiging het hoofd te bieden. Dan laat de Kamer de spierballen rollen, maar dat houdt de specialisten af van hun kerntaak.’
'In Nederland is het toegestaan om een gekaapt vliegtuig preventief neer te schieten’, zegt Kowalski. ‘De minister van Justitie en Veiligheid kan die opdracht geven. Uiteraard wordt er van tevoren zo goed mogelijk uitgezocht wat er aan de hand is. Er stijgen F16’s op om van dichtbij te kijken wat er met een toestel aan de hand is.
‘Ethisch gezien is het interessant omdat het in Duitsland niet is toegestaan om het vliegtuig neer te halen. Van het Duitse parlement mocht dat na 11 september wel, maar de rechters van het constitutioneel hof bepaalden dat het in strijd is met de mensenrechten. De staat mag niet het ene leven preventief eindigen om een ander leven te sparen. In Nederland is hier nooit een brede maatschappelijke discussie over geweest. Idealiter is de ethicus betrokken bij het ontwikkelen van dit soort beleid.
‘Het is een lastige kwestie. Stel dat een vliegtuig met 250 passagiers gekaapt is door terroristen en het toestel richting de Johan Cruijff Arena vliegt dat vol zit met voetbalsupporters. De kans bestaat dat het vliegtuig op het stadion stort, met heel veel doden tot gevolg.
‘Het lijkt heel logisch om het toestel preventief neer te schieten. Dan kies je voor de optie met minder doden. Of stel je, naar het idee van de Duitse filosoof Kant, dat er bepaalde principes en verplichtingen zijn waar we ons als samenleving altijd aan houden. De overheid doodt nooit preventief, bijvoorbeeld. Ook al levert dat uiteindelijk meer slachtoffers op.’
Maar wat heeft een terrorismebestrijder aan deze bespiegelingen als de melding binnenkomt dat er een vliegtuig is gekaapt? ‘Waarschijnlijk weinig. Zulke discussies moeten al eerder gevoerd zijn.’
In 2018 werd er nog een passagiersvliegtuig van KLM naar Schiphol begeleid door F-16’s, omdat er een onduidelijke situatie speelde. Er bleek uiteindelijk een agressieve man aan boord te zijn, die op het vliegveld werd gearresteerd.
‘Je moet dan snel handelen. Maar als het gaat om het delen van informatie over een mogelijke terrorist, dan is er vaak wel wat meer tijd om na te denken.’
‘Het streven naar zingeving, avontuur en vriendschap is de drijvende kracht achter gewelddadige ideologieën’, luidt een van de stellingen in het proefschrift van Kowalski.
‘Ideologieën zijn natuurlijk belangrijk voor terroristen’, legt hij uit. ‘Ze geven extremisten een doel. Maar los van de ideologie speelt er natuurlijk meer bij dit soort mensen, zoals het zoeken naar verbinding en vriendschap. Er is onderzoek gedaan waarin links-extremisten, rechts-extremisten en jihadisten zijn vergeleken. Daaruit blijkt dat het eigenlijk toeval is welke stroming iemand kiest. Dat hangt af van de buurt waar iemand woont, de mensen in de omgeving. Het is de kunst om niet alleen naar ideologie te kijken. Vaak is er meer aan de hand.’
In de film The Good Terrorist van Robert Oey over de Hofstadgroep komt dat duidelijk naar voren. Jason Walters, een van de leden van de groep, vond in een terroristisch opleidingskamp in Pakistan vriendschap en een warme gemeenschap. ‘Dat is wel een goede illustratie, ja.’