‘Op het scherm verschijnt een fris, vriendelijk gezicht’, schrijven filosoof Lotje Steins Bisschop en journalist Roselien Herderschee in hun boek Dodelijke gekte – over moordenaars met een stoornis. ‘Twinkelende ogen lachen ons toe vanachter een donker brilmontuur. Op de achtergrond zien we een nette kamer, een opgeruimd bureau en glimmende paarse gordijnen. We zijn allebei verrast, zelfs een beetje overrompeld. We hadden iemand verwacht die… Tja, wat dachten we eigenlijk? Hoe ziet iemand eruit die een ander heeft… gedood?’
Voor hun boek spreken de twee met rechters, officieren van justitie, strafrechtadvocaten, psychiaters, journalisten en filmmakers. Ze zijn aanwezig bij rechtszaken, horen slachtoffers aan, bezoeken klinieken en lezen talloze rapporten van rechtszaken. Maar dan mogen ze plots in gesprek met een dader.
J. is veroordeeld voor doodslag en vertelt over de daad die hij heeft begaan. Hij spaart zichzelf daarbij niet. ‘Hij is ooit te vondeling gelegd als baby en in een adoptiegezin terechtgekomen’, vertelt Steins Bisschop. ‘Hij heeft daar nooit kunnen aarden en het ging steeds van kwaad tot erger. Hij belandde in de jeugdzorg, kampte met verslavingen, werkte in de prostitutie.’
Uiteindelijk steekt J. iemand met een mes, mogelijk onder invloed van psychische stoornissen en zijn verslavingen. ‘Hij herinnert zich dat niet bewust, maar neemt wel de verantwoordelijkheid voor de dood van die persoon. Hij is dankbaar voor de tbs-behandeling die hij heeft gekregen naar aanleiding van het delict, en zegt daarover: “Ik ben weer mens geworden”.’
De filosoof en journalist hadden alleen niet verwacht dat J. zo normaal en vriendelijk zou zijn. ‘Uiteindelijk kun je niet spreken over dé moordenaar’, stelt Steins Bisschop. ‘Ze zijn allemaal zo verschillend. Wat je wel kunt doen, is grip krijgen op het strafsysteem dat erachter zit. Hoe opzettelijk heeft iemand gehandeld? Heeft iemand een stoornis? Is iemand ontoerekeningsvatbaar? Is iemand strafbaar of niet? In Nederland worden jaarlijks 120 mensen om het leven gebracht en in 40 procent van de gevallen wordt aan psychologen en psychiaters gevraagd te oordelen over de psychische gesteldheid van een dader. Je kunt een psychose hebben, of een persoonlijkheidsstoornis, maar dan is nog de vraag in hoeverre die stoornis heeft doorgewerkt op de moord. Het zijn allemaal stapjes die we in ons boek bij tientallen verschillende zaken doorlopen.’
Niet goed praten
Het feit dat moordenaars zo verschillend kunnen zijn, leidt tot moeilijke dilemma’s. ‘Het is niet one size fits all. Wanneer is een misdaad het gevolg van een stoornis die behandeld moet worden? Wanneer moet iemand gestraft worden? Of wanneer moet iemand behandeld én gestraft worden? Dat is heel lastig te bepalen.’
Hoewel de auteurs focussen op daders, hebben ze zich ook verdiept in nabestaanden en slachtoffers. ‘Het leed dat een dader heeft veroorzaakt, kan nooit meer ongedaan worden. Elke zaak gaat je onder de huid zitten, soms liepen de rillingen over onze rug. Het zou je geliefde maar zijn, of je kind. Het echte leed ligt nog altijd bij de nabestaanden. Tegelijkertijd wil je per zaak uitzoeken hoe daders tot hun daad komen en hoe ze vervolgens het best behandeld kunnen worden. Zonder daarbij gevoelens van nabestaanden te kwetsen of goed te praten wat de daders hebben gedaan.’
Dinsdag geven de auteurs een lezing over hun boek bij Studium Generale. Voor Mare belicht Lotje Steins Bisschop over drie zaken en hoezeer daders kunnen verschillen.
In de zomer van 2011 schoot de Noorse rechts-extremist Anders Breivik, vermomd als politieagent, 69 mensen dood op het eiland Utøya. Voornamelijk tieners die op een jeugdkamp van de Arbeiderpartij waren, werden het slachtoffer. Vlak daarvoor had hij in Oslo een bomaanslag gepleegd bij een regeringsgebouw waarbij acht mensen om het leven kwamen.
Steins Bisschop: ‘Drie weken na de aanslagen wordt Breivik onderzocht door twee psychiaters. Zij concluderen dat hij niet toerekeningsvatbaar is, omdat hij onder invloed van grootheidswaanzin en paranoïditeit – een psychose – had gehandeld.’
Een van de rapporteurs licht deze conclusie als volgt toe in de rechtszaal: ‘Hij denkt dat hij ons allemaal gaat redden van de verdoemenis in een strijd tussen goed en kwaad. In deze strijd denkt hij een overkoepelende verantwoordelijkheid te hebben, een roeping, om te bepalen wie er blijft leven en wie er sterft.’ Volgens de psychiaters is Breivik ontoerekeningsvatbaar. Steins Bisschop: ‘Dat betekent dat Breivik naar een instelling zou gaan voor psychische behandeling.’
Dat zorgde voor enorme ophef in het land, waarop de rechters Breivik voor een tweede maal laten onderzoeken.
‘Toen werd vastgesteld dat er geen sprake was van een psychose, maar van een narcistische persoonlijkheidsstoornis die de massamoord niet volledig kon verklaren. Deze onderzoekers stellen dat Breivik dus wel toerekeningsvatbaar is. Dat resulteert in een lange gevangenisstraf. De psychiater zei dat zijn ideeën wel vreemd zijn, maar het geen wanen hoeven te zijn. Sterker nog, zijn extreemrechtse ideeën worden breed gedeeld op het internet. Je moet het eerder zien als een soort geloof. Als een hele groep iets gelooft, kun je het geen waan meer noemen.’
In Kopenhagen vonden in 1951 twee moorden plaats bij een bankoverval. De 28-jarige Palle Hardrup schoot twee bankmedewerkers dood en sloeg daarna op de fiets op de vlucht. Later bleek dat zowel de kogels als de fiets van iemand anders waren, namelijk Bjørn Schouw Nielsen met wie Hardrup eerder in de gevangenis heeft gezeten. Hardrup verklaart dat Nielsen hem onder hypnose heeft gebracht en hem de overval en moorden in trance heeft laten plegen.
Steins Bisschop: ‘Iedereen vroeg zich gelijk af: kan dat wel, iemand onder hypnose laten moorden? De advocaat van Hardrup kwam met allerlei pleidooien: hij zou even onschuldig zijn als het pistool, omdat hij bestuurd werd door iemand anders. Het is een interessante, haast filosofische discussie. Want wie is er dan schuldig? Stel dat het technisch gezien zou kunnen, in hoeverre is iemand dan nog verantwoordelijk voor wat hij doet? In het kader van moord is iemand altijd ergens verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Er moet wel heel veel aan de hand zijn voor je zelf totaal niet meer weet wat je doet.’
Uiteindelijk wordt er geoordeeld dat er sprake was van voorbedachte rade: de mannen wilden namelijk geld verzamelen om een politieke partij op te richten. Ze zijn beiden veroordeeld.
In de jaren vijftig vermoordt de Amerikaan Edward Gein twee vrouwen en rooft graven leeg om lichaamsdelen te verzamelen. Hij gebruikte de huid van zijn slachtoffers om maskers, stoelbekleding en lampenkappen te maken, maakte soepkommen van schedels, verzamelde negen vagina’s in een schoenendoos, maakte een deurbel van een vrouwentepel. Zijn gruweldaden zijn inspiratie geweest voor meerdere boeken, televisieseries en films.
Steins Bisschop: ‘In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is dit soort daders extreem zeldzaam. Van alle moordenaars heeft maar een klein deel een stoornis en (bijna) niemand van hen is zoals Gein.
‘Toch wordt dit soort stereotiepe horrorfiguur vaak geprojecteerd op álle moordenaars: daders worden te makkelijk neergezet als krankzinnige, gevaarlijke monsters. Het is namelijk moeilijk te bevatten dat iemand die tot iets afschuwelijks als moord in staat is ook menselijke eigenschappen heeft. Het is een bedreigend idee dat normale mensen kunnen moorden en zich onder ons begeven.
‘In alle zaken uit ons boek gaat het om een breed scala aan mensen. Het is vaak een opeenstapeling van factoren waardoor ze tot het plegen van delicten komen. Mensen maken monsters van ze omdat we zo afstand kunnen houden. Maar wij geloven juist dat je je moet verdiepen in hoe iemand tot zo’n daad komt en wat daarvoor de passende consequenties.’
Lotje Steins Bisschop en Roselien Herderschee, Dodelijke gekte. Over moordenaars met een stoornis. Atlas Contact, 224 pgs, €22,99. Lezing Studium Generale, dinsdag 12 maart, Lipsius, 019 (en online) 19:30 - 21:00 uur.