Vrijdag hield Van Reisen haar oratie als hoogleraar computing for society, bij het Leiden Centre of Data Science (LCDS). Diezelfde dag verscheen het boek Human Trafficking and Trauma in the Digital Era, the Ongoing Tragedy of the Trade in Refugees from Eritrea.
Vorig jaar, net na haar benoeming in Leiden, vertelde ze aan Mare over de intimidaties en bedreigingen vanuit het Eritrese regime. Ze was toen aangeklaagd wegens smaad en laster. Ze werd vrijgesproken, maar de tegenpartij ging in hoger beroep. ‘De zaak had op 3 maart moeten plaatsvinden, zegt ze nu. ‘Maar de tegenpartij stuurde de week ervoor zijn advocaat weg. De zaak is opnieuw uitgesteld.’
De bedreigingen blijven intussen aanhouden. ‘Er wordt op mij gelet. Maandag hoorde ik in Genève bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, dat een heel rijtje met mensen vergiftigd zou zijn. Dat kwam best binnen. Zelf word ik goed afgeschermd, maar voor Eritrese vluchtelingen geldt dat niet.
'In oktober was er een bijeenkomst over de lange arm van Eritrea, waarover een rapport dat naar de Tweede Kamer werd gestuurd. De locatie was op het laatste moment nog veranderd, maar toch hoorde ik van aanwezige Eritreeërs dat er een informant binnen was. Nog diezelfde dag werd in de hoofdstad Asmara het zesjarige neefje van een van de aanwezigen van een hoge muur gegooid. Het jongetje heeft het overleefd. Het is niet te bewijzen, maar de suggestie werd gewekt dat het een waarschuwing is.’
Voor het boek hielden Van Reisen en vijftien andere onderzoekers tweehonderd interviews. ‘Deels via mobiele telefoons, maar ook in vluchtelingenkampen. In Tel Aviv en Caïro zitten veel slachtoffers, maar ook in Oeganda, Libië, Ethiopië en in Europa. Via via spraken we ook mensen in Eritrea. Zelf kan ik dat land niet meer binnen. We hebben ook een organisatie helpen opzetten, waarvoor getrainde journalisten gegevens verzamelen over de belangrijkste vluchtroutes.’
Die orgaanhandel is niet de enige schokkende ontdekking van de onderzoekers. ‘Pas toen we alle hoofdstukken voor het boek hadden verzameld, vielen de parallellen op tussen al die verschillende gebieden die we onderzocht hadden. Steeds weer de betrokkenheid van de Eritrese ambassade, steeds weer het samenspel tussen lokale én Eritrese machthebbers, en steeds dezelfde methodes om vluchtelingen op te jagen en geld afhandig te maken.’
Het gaat er dus veel gestructureerder aan toe dan gedacht. Van Reisen schat dat de totale handel meer dan een miljard dollar waard is.
‘En aan de top van de mensenhandel in al die onderzochte landen staan Eritreeërs. Bijvoorbeeld Medhanie, van wie een tijdje gedacht is dat hij al door Soedan aan Italië uitgeleverd was. In plaats van Medhanie bleek juist een vluchteling te zijn uitgeleverd. En dan is er Angesom, die een belangrijke schakel lijkt in de netwerken tussen Eritrea, Ethiopië, Egypte en Soedan. Er werd ons verteld dat hij tot 2007 zelfs leiding gaf aan de veiligheidsdienst van het Eritrese ministerie van Defensie.’
In totaal wijzen Van Reisen en haar collega’s zo vijf belangrijke figuren aan. ‘Het is niet alleen het Eritrese beleid dat mensenhandel faciliteert: enerzijds mogen mensen het land niet verlaten, anderzijds worden ze zo opgejaagd, dat er grof geld aan kan worden verdiend. Maar aan de top wordt de mensenhandel dus ook écht gedomineerd door een aantal Eritreeërs.’
Van Reisen benadrukt dat het onderzoek etnografisch is. ‘Maar het is belangrijk dat het nu juridisch wordt opgepakt. Er zijn nu genoeg aanknopingspunten. Laatst sloeg Europol zich op de borst voor het oppakken van een aantal figuren in de mensenhandel. Maar er hebben zóveel mensen mee te maken, dat het logisch is als er wat kleine vissen worden opgepakt.
‘Het hele punt is dat die top moet worden opgespoord. Momenteel blijft het te veel hangen in de lagere regionen. In Caïro werden artsen gearresteerd wegens orgaanhandel, maar volgens onze bron niet de militaire top die ook betrokken was. En in het geval van Medhanie kun je je afvragen: hoe kwam het dat per ongeluk een vluchteling werd opgepakt? Wordt er een spelletje gespeeld?’
De internationale gemeenschap moet in actie komen, vindt Van Reisen. ‘En dat is geen vrijwillige oproep. Een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties concludeerde al dat er in Eritrea misdaden tegen de menselijkheid plaatsvinden. Dat had al besproken moeten zijn in de Algemene Vergadering van de VN. Wij concluderen nu bovendien dat die misdaden zich niet beperken tot Eritrees grondgebied. Wij pleiten voor een nieuwe commissie, met een breder mandaat, waarin de mensenhandel zelf wordt onderzocht.’
Maar ook als de mensenhandel er ooit wordt aangepakt, blijven talloze mensen getraumatiseerd achter. ‘In de Sinaïwoestijn maakte de mensenhandel zo’n 25.000 tot 30.000 slachtoffers. Een kwart heeft het overleefd. Mede door de aandacht die het onderzoek opleverde, is die specifieke situatie na 2014 gestopt. De handel is verplaatst, naar een grote route van Soedan naar Libië, en naar de Middellandse Zee. Nu Europa die routes afsluit, vallen de handelaars nog sterker terug op afpersing. In totaal zijn er honderdduizenden mensen slachtoffer.’
De grootste zorgen van de onderzoekers gaan momenteel uit naar de laatste slachtoffergroep uit de Sinaï. ‘Het is een vrij kleine groep van zestig mensen, die momenteel in Ethiopische kampen leeft. Een jongen die we daar spraken, is de helft van zijn schedel kwijt. Hij werd met zijn hoofd tegen de muur geslagen, en weer terug, en weer tegen de muur.’
Van Reisen: ‘Het is zo ongelofelijk onvoorstelbaar dat die mensen nu verpieteren in kampen, zonder toegang tot medische en psychische hulp. Zij zouden recht moeten krijgen op asiel in Europa. En dan niet via een bootje over de Middellandse Zee, maar dankzij een humanitair visum.’
‘De mobiele telefoon maakt een vorm van mensenhandel en afpersing mogelijk, die tot 2009 nog niet bestond’, zegt Van Reisen. Losgeld wordt via telefoons betaald en bovendien geeft iemands contactenlijst een idee hoeveel er geëist kan worden. ‘Het is een onbedoeld effect van innovatie, met verstrekkende gevolgen.’
Haar oratie als hoogleraar Computing for Society afgelopen vrijdag ging juist over de kansen die diezelfde digitale vernieuwingen bieden voor ontwikkelingslanden. ‘Met behulp van big data kunnen lokale economieën gestimuleerd worden, en het kan bijdragen aan de gezondheidszorg.’
Als voorbeeld noemde ze The Zambia SmartCare Card en de India SmartCard for Health. Vanuit die projecten worden niet alleen gegevens verzameld, er wordt ook financiële ondersteuning geboden voor gezondheidszorg aan arme mensen.
‘Zo’n sprong voorwaarts is juist goed te maken in zogenoemde greenfields, die geen geschiedenis hebben met eerdere systemen. Zo’n smartcard, maar sowieso de centrale rol van mobiele telefoons, is in ontwikkelingslanden veel minder gebaseerd op computers.
Voor ons onderzoek naar mensenhandel maken we ook gebruik van mobiele telefoons. En een promovendus probeert via digitale technieken hulp te bieden bij trauma’s. Zo kan wat het probleem is, ook onderdeel worden van de oplossing.’