U onderzoekt de economie in Zuid-Afrika, maar waarom precies de levensverzekeringen?
‘Zuid-Afrika heeft een hele sterke financiële sector, wat het een interessant werkgebied maakt. In de Zuid-Afrikaanse verzekeringswereld is nu ook een grote verandering gaande, want ze hebben sinds kort een nieuwe doelgroep: de zwarte bevolking. Dat heeft weer gevolgen op sociaal gebied.’
Hoe komen ze zo bij die nieuwe doelgroep?
‘De Zuid-Afrikaanse overheid heeft nieuwe regelgeving ingevoerd om verzekeraars te dwingen ook de minder bedeelde, zwarte populatie te verzekeren. Voorheen waren dit bijna alleen maar rijke blanken. Verzekeringsmaatschappijen moesten een manier verzinnen om dit mogelijk te maken, maar dat blijkt moeilijker dan gedacht. Als je veel klanten hebt die weinig premie betalen moet je scherpere grenzen stellen: wanneer keer je wel uit, en wanneer niet? En dan heb je nog de financiële kant van het verhaal.’
Kunt u een voorbeeld noemen van een moreel dilemma waar een maatschappij mee kampte?
‘Er was een geval van een zwarte Zuid-Afrikaan die toen hij ’s nachts op weg was naar zijn huis in Kaapstad werd geraakt door een auto. Hij overleed, maar de verzekeringsmaatschappij wilde niet uitkeren. Zij vonden dat hij een te groot risico had genomen door in het donker door een township te lopen. Voor een blanke was dit misschien het geval geweest, maar heel veel zwarte Zuid-Afrikanen wonen in zo’n buurt. Voor hen is dit geen bijzonder risico maar de realiteit.’
En wat is het financiële probleem?
‘De meeste zwarte Zuid-Afrikanen kunnen geen volledige levensverzekering betalen, dus nemen ze een kleine, met een lage polis. Voor verzekeringsmaatschappijen is dat nauwelijks winstgevend omdat ze naast premie uitkeren ook allerlei andere zaken moeten betalen, zoals de administratiekosten of medewerkers van hun callcenter. De maatschappijen zoeken naar creatieve oplossingen om de kosten te drukken.’
En wat houden die precies in?
‘Ze gaan eenvoudigere klussen als administratief werk uitbesteden aan vrijwilligersorganisaties. Dat doen ze door clubjes en kerken af te gaan en zo mensen te charteren. Maar daardoor verandert het karakter van die gemeenschappen ook, want ze hebben ineens een contract met een levensverzekering. Vaak weten ze niet zo goed wat ze ermee aan moeten. En de mensen in de gemeenschap moeten het beetje geld dat er binnenkomt eerlijk verdelen. Dat brengt vaak spanningen met zich mee.’
Dus eigenlijk mengt de zakensector zich met “gewone” mensen?
‘Precies. Voorheen werden de financiële wereld en het leven op straat gezien als twee gescheiden werelden, maar ze raken meer en meer in elkaar verstrengeld. Dat is wat je ziet in Zuid-Afrika, en ik denk dat het niet lang gaat duren voor dat in Nederland ook zo is.’
Waar ziet u dat dan aan?
‘Nou, financiële instellingen werken steeds vaker samen met informele netwerken. Dit kunnen dus verenigingen zijn, maar ook families of straatverkopers. Zelfs criminele organisaties doen eraan mee. Dat is de toekomst van Nederland, maar ook van de wereld: we krijgen een deeleconomie die sterk verbonden is met de financiële sector.’ MP