Sinds de space race tijdens de Koude Oorlog is er behoorlijk wat veranderd in het ruimtelandschap. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie hebben allang de maan en de sterren niet meer voor zich alleen. Inmiddels zijn er honderden landen en bedrijven die satellieten lanceren, maanmissies organiseren of toeristen rondjes om de aarde laten vliegen.
‘Niemand had een halve eeuw geleden voorzien dat we zo ontzettend veel satellieten zouden gaan lanceren’, zegt universitair docent Tanja Masson-Zwaan, die promoveert op onderzoek naar de gebreken van het ruimterecht.
‘Er zijn steeds meer gebruikers in de ruimte, vooral meer private partijen. Als juristen moeten we proberen de verschillende belangen te combineren. Dat kan gaan om verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid bij schade, het toezien op vreedzaam gebruik van de ruimte en in toenemende mate het tegengaan van vervuiling en het voorkomen van botsingen.’ Allemaal zaken waar de verdragen van de Verenigde Naties van een halve eeuw geleden geen rekening mee hebben gehouden.
Luchtvaart
Masson-Zwaan vergelijkt de opkomst van de commerciële ruimtevaart met de luchtvaart. Waar een eeuw geleden alle luchtvaart vooral door staten werd geregeld, is dat langzaam verschoven naar particuliere maatschappijen. ‘In het begin was een vliegtuigmaatschappij een soort nationale trots, de flag carrier. Nu koop je een retourtje Barcelona alsof je met de bus gaat. Dat zie je nu ook een beetje gebeuren in de ruimtevaart, maar dan vijftig jaar later.’
Het is alleen lastig al die nieuwe ontwikkelingen te reguleren als het laatste ruimteverdrag uit 1979 stamt. Masson-Zwaan: ‘Er zijn vijf VN-verdragen die de basisbeginselen neerleggen maar dat is niet meer voldoende om alle nieuwe gebruiken en gebruikers te dekken. En dus is er noodzaak voor nieuwe regels. Het probleem is alleen dat het niet echt wil lukken. Toentertijd slaagde het wel omdat er veel minder partijen betrokken waren en er een saamhorigheid was onder landen. Nu probeert iedereen voor zijn nationale belangen op te komen en zijn landen daarom minder geneigd bindende verdragen te sluiten.’
Met zo’n gat in de wetgeving bestaat het risico’s dat private partijen de ruimte innemen voor eigen gewin en er een rommeltje van maken. Een van de grootste veroorzakers van drukte is het Amerikaanse Starlink, dat duizenden kleine satellieten in een baan rond de aarde brengt om internetverbindingen op afgelegen plekken mogelijk te maken. De mini-satellieten worden met tientallen tegelijk gelanceerd en zweven daarna nog enige tijd in een kolonne achter elkaar door de ruimte.
Dat lijkt praktisch, maar voor astronomen zijn ze een groot probleem. De treintjes satellieten die langs de hemel schuiven zijn door telescopen zeer duidelijk zichtbaar en verpesten wetenschappelijk observaties.
Ook ruimtepuin is een toenemend probleem. ‘Een aantal van die Starlinks doet het vanaf de lancering meteen al niet, daarom worden ze met zestig tegelijk gelanceerd: niet ideaal duurzaam.’ Kapotte satellieten en rondvliegende brokstukken kunnen makkelijk kostbare schade veroorzaken.
‘Op zich is internet aanbieden op plekken waar mensen anders geen verbinding hebben een legitiem gebruik van de ruimte. Dat is “for the benefit and in the interest of all countries”, zoals het ruimteverdrag zegt. Maar aan de andere kant moet je zorgen dat je de belangen balanceert. Heeft Starlink echt veertigduizend satellieten nodig, of kan het ook met wat minder? En kunnen ze die satellieten misschien zo bouwen dat ze minder zonlicht reflecteren? Wat mij betreft ligt de verantwoordelijkheid daarvoor in de eerste plaats bij de overheden die private activiteiten autoriseren.’
Toeristen en benzinepompen
Het lanceren van grote hoeveelheden satellieten is lang niet de enige nieuwe zorgelijke ontwikkeling. De hoeveelheid toeristen die de ruimte een bezoekje brengen neemt ook toe. Meerdere bedrijven staan klaar om met boringen op de maan te beginnen. En er zijn zelfs plannen voor een bezinepomp in een baan om de maan.
Al die bedrijven hebben nog steeds wel vergunningen nodig van staten voor het lanceren van hun ruimteobjecten. De meeste opereren vanuit Amerika, en volgens Masson-Zwaan komen de Amerikaanse autoriteiten de bedrijven wel erg tegemoet. ‘De VS kijken niet echt naar de impact. Zo krijg je ook minder nuttige initiatieven, zoals een bedrijf dat as van crematies naar de maan schiet. Misschien moeten we nadenken over het beschermen van erfgoed, zoals de voetstappen van Neil Armstrong. We moeten zorgen dat niemand daar een mijn bouwt of er voor de lol met zijn karretje een rondje gaat rijden.’
Hadden de landen die vorige eeuw de ruimteverdragen bepaalden, niet beter moeten vooruitzien? ‘Ik denk dat het wijsheid was om niet te proberen alles al vast te leggen’, aldus Masson-Zwaan. ‘Het doel was de grondregels af te spreken. Men realiseerde zich dat het niet was te voorspellen wat er allemaal mogelijk zou worden.’
Toch ziet Masson-Zwaan ook positieve ontwikkelingen: ondanks het gebrek aan internationale verdragen maken ruimtevaarders wel afspraken met elkaar. ‘De industrie stelt zelf richtlijnen en normen op. Satelliet-operators zijn zich ervan bewust dat er iets moet gebeuren, met name voor de duurzaamheid en het voorkomen van ruimtepuin in een baan rond de aarde. Ook landen willen dat graag. Het is niet vastgelegd in harde juridische kaders, maar uiteindelijk heeft iedereen er baat bij dat iedereen zich netjes gedraagt in de ruimte.’