Zin om eens echt goed de sfeer op een schoolreünie, familiefeest of Facebookgroep te verpesten? Beweer dat het mishandeling is om je kind niet te vaccineren. Of juist dat het mishandeling is om dat wel te doen. Maakt niet uit: ruzie krijg je toch.
Dat zit hem voor een groot deel in het woord ‘kindermishandeling’: dat maakt een inhoudelijke discussie meteen veel moeilijker. Kinderen zien we als iets goeds, mishandeling is slecht en een combinatie van die twee maakt de mishandeling niet beter, maar juist nog erger. Op papier is iedereen het daar over eens. Letterlijk, zelfs: het VN-Kinderrechtenverdrag dat mishandeling verbiedt, is door alle landen van de VN ondertekend.
Je zou dus verwachten dat in Nederland – toch een land dat zich een hoge mate van welvaart en beschaving toedicht – kindermishandeling nauwelijks voorkomt. Helemaal nul zal het natuurlijk nooit worden. We zijn het er ook over eens dat je niet mag moorden, maar dat gebeurt desalniettemin zo’n 120 keer per jaar. Dan zal kindermishandeling wel net zoiets zijn, toch? Tweehonderd slachtoffers misschien? Doe eens gek, duizend? De drempel is misschien wat lager dan bij moord, maar kindermishandeling kan je alleen bij kinderen doen en moord zowel bij kinderen als grote mensen. Meer, zegt u? Oké, tienduizend dan?
Nog meer
In 2018 bracht de Leidse hoogleraar Lenneke Alink met haar team een ‘Nationale prevalentiestudie’ uit, die een schatting maakte van alle gevallen van kindermishandeling die door professionals waren gezien. Dat is dus de absolute ondergrens, want ook de profs zien niet alles. Hun schatting: drie procent van alle kinderen, 90.000 tot 127.000 in totaal, was het jaar ervoor slachtoffer geworden van mishandeling. Nijmeegse onderzoekers hadden het jaar ervoor een onderzoek gedaan waarbij ze middelbare scholieren vroegen naar hun ervaringen op dat vlak. Een kwart had die. En dat was dus een daling ten opzichte van de vorige keer dat er zo’n onderzoek werd gedaan, want toen was ’t nog 35 procent.
Is het aantal kindermishandelingen ook echt gedaald? Zo ja, doen we hier iets goed dat we andere landen kunnen leren? Hoe gaat het daar eigenlijk met kindermishandeling? Dan moet je het ook hebben over wat je daarmee bedoelt, en daardoor krijg je die vraag of niet-vaccineren wel of geen mishandeling is nogmaals, maar dan voor allerlei verschillende handelingen.
Of, zoals pedagoge Judi Mesman het zegt: ‘Zijn de definities voor kindermishandeling universeel? Of pathologiseren we gedrag dat anderen normaal vinden? Dat is niet alleen relevant bij de export van in het Westen opgestelde diagnostiek of interventies: het gaat ook op voor Nederland. We hebben hier immers een multiculturele samenleving. Uiteraard gelden hier de Nederlandse regels, maar het is belangrijk om in te zien dat niet alle ouders in dit land er a priori hetzelfde over denken.’
Mesman is eerste auteur van een artikel in Child Abuse & Neglect, dat internationale opvattingen over kindermishandeling vergelijkt. In negen landen werden groepen van zo’n vijftig moeders een pakketje kaartjes voorgelegd met negentig voorbeelden van dingen die ouders kunnen doen. Die kaartjes moesten ze op negen stapeltjes leggen, van minst ernstig naar ernstig, en vervolgens moesten ze aangeven wat die ernst betekende: als je je kind billenkoek geeft, is dat dan kindermishandeling? En als je kind nooit met andere kinderen mag spelen? Zou je zelf ingrijpen als je zoiets ziet? Zou een professional (in Nederland de kinderbescherming) zich ermee moeten bemoeien, vindt u?
Vijftig moeders per land is niet zo heel veel, en perfect a-select samengesteld waren de steekproeven ook al niet – het betreft hier een pilot-studie. Maar toch wordt er iets al heel snel duidelijk uit de antwoorden: zelfs zonder vragen over vaccinaties wordt over dit soort kwesties heel verschillend gedacht.
Als je het favoriete speelgoed van je kind opzettelijk vernielt, is dat mishandeling? Ongeveer de helft van de Nederlandse ouders vindt van wel. Ook in Zuid-Afrika, Portugal en Iran lijken de meningen verdeeld. Negen van de tien Nederlandse ouders vindt een draai om de oren kindermishandeling, maar bijna tachtig procent van hen vindt dat een portie billenkoek niet als zodanig telt.
Wurgen
Nederland is overigens zeker niet de braafste ouder van de klas. Twee derde van de Nederlandse mama’s vindt ‘mishandeling’ een te sterk woord voor een tik op de armen, maar in Iran denken ze daar heel anders over. Is het mishandeling als je de kleren van je kind niet schoonhoudt? 61 procent van de ondervraagde Zuid-Afrikaanse moeders vindt van wel, veel meer dan in andere landen.
Er zit één vreemde eend in de bijt: China. Je kind wurgen, of het te lijf gaan met wapens of kokend water gaat ook daar te ver, maar zodra het ietsje milder wordt, ligt de drempel om het kindermishandeling te noemen beduidend hoger. Nu zullen de ouder-kind-verhoudingen in dat land ongetwijfeld anders liggen dan in het Westen, maar een blik op de antwoordenlijst doet vermoeden dat er iets anders aan de hand is.
Zo dronken of high zijn dat je niet voor je kind kan zorgen? Slechts 26 procent van de Chinese moeders noemt dat mishandeling. Niet voor je kind zorgen als het ziek is, telt dat? Een schamele acht procent zegt ja. Toch valt aan te nemen dat zulk gedrag ook in China als problematisch ouderschap geldt. Zou het niet kunnen dat de Chinese vertaling van ‘mishandeling’ een stuk harder is, en dat dat tot andere antwoorden leidt? Mesman: ‘Het is niet ondenkbaar dat hier ook semantiek achter zit. Daar kom je moeilijk achter, omdat taal en cultuur elkaar beïnvloeden: is dan het een of het ander de oorzaak van de verschillende antwoorden?’
Kortom: iedereen is tegen kindermishandeling, maar we zijn het er niet over eens wat dat precies ís. Dat kan rare gevolgen hebben, illustreert Mesman met een verhaal over een weeshuis in West-Afrika, opgezet door een West-Europese stichting. ‘Die organisatie gaf de westerse visie door: kinderen worden niet geslagen. Terwijl dat in het land een normaal deel van de opvoeding is; de vrouwen die daar werkten, gaven thuis hun eigen kinderen wel af en toe een tik als straf. Hoe vertaalden ze dat, in de praktijk? Nou, niemand had ze verteld wat er dan wél mocht, dus kozen ze hun eigen oplossingen: kinderen werden bijvoorbeeld in de kast opgesloten.’
Bovendien is het ene slaan het andere niet. ‘In Nederland willen de meeste ouders hun kind niet slaan. Het is zelfs verboden, volgens het burgerlijk wetboek. Dus als je het toch doet, is de kans groter dat je dat doet omdat je de controle kwijt bent. Dat is veel beangstigender voor een kind dan als je gewoon gesnapt bent, en je ouder je voor straf slaat omdat dat - in diens ogen - nu eenmaal hoort bij een goede opvoeding. Onderzoek naar dit soort moeilijke onderwerpen moet zich sterk bewust zijn van hoeveel de context kan uitmaken.’
Bewijs
Maar is alles dan relatief? Als ouders een handeling als wel of geen kindermishandeling duiden, moet er toch met de vakliteratuur in de hand iets te zeggen zijn over de vraag of ze gelijk hebben? Mesman: ‘Als je alles samenveegt, blijkt dat geweld en verwaarlozing ook op langere termijn slecht zijn voor kinderen. Maar: vijfennegentig procent van die onderzoeken is gedaan in het Westen. Als je wilt weten wat de gevolgen zijn binnen een bepaalde culturele context, dan is de evidence base eigenlijk laag. Ik wil niet alles wegrelativeren: dat je kinderen niet moet verwonden, daarvoor heb je niet zoveel evidence nodig. Maar je moet voor het meeste opvoedingsgedrag echt kijken naar de context, en de achterliggende gedachte.’
Bovendien blijft het speuren naar patronen, legt ze uit: ‘Als het gaat om kindermishandeling, echt een patroon van mishandelend gedrag dat verder gaat dan alleen slaan, dan vinden studies dat maar weinig kinderen daar géén problemen door ontwikkelen. Bij enkelvoudige, specifieke gedragingen zoals we in deze studie bekeken, zijn de uitkomsten veel variabeler. Het verband tussen roken en longkanker is veel sterker dan alles wat we vinden over specifieke dingen zoals wel of niet slaan als straf, en zelfs van de rokers krijgt het merendeel geen longkanker. Je hebt gezinnen waar niet wordt geslagen en het toch niet goed gaat met de kinderen, en vice versa.
‘In de gedragswetenschappen kun je zelden zeggen: als je dit met een kind doet, gebeurt er altijd dat. Mensen zijn messy. Vergeet niet dat twee à drie generaties terug het slaan van kinderen in Nederland ook normaal was, en toch zijn die kinderen niet allemaal verknipt opgegroeid. Maar dat wil niet zeggen dat we niet moeten proberen om kinderen zonder geweld op te voeden.’