Meisjes zijn ‘sletten’, jongens zijn ‘players’, witte meisjes worden het meest geprezen op school en jongens zijn beter in technische vakken. Deze vooroordelen gelden nog steeds bij zowel ouders als docenten, zo blijkt uit onderzoek van Antoinette Kroes.
Voor haar onderzoek liet de promovendus ouders in gesprek gaan met hun tienerzoons en -dochters over onderwerpen zoals huiswerk, bijbaantjes en zoenen. Daarbij moesten ouders reageren op stellingen als: ‘Thijs heeft verkering met zijn zesde vriendinnetje. Wat voor iemand is Thijs?’ Of: ‘Lieke heeft met iemand gezoend die ze niet kent. Wat voor persoon is Lieke?’ Bij de helft van de gezinnen werden de namen omgewisseld.
‘Tegen dochters werd vaker gezegd dat Lieke onzeker is, zich onder druk laat zetten of met een jongen zoent omdat hij het wil’, vertelt Kroes. ‘Dit zeiden vooral moeders tegen hun dochters. Het vooroordeel is dat meisjes minder dominant zijn en zich door anderen laten beïnvloeden in hun keuze. Bij jongens werd dat soort dingen niet gezegd.’
Negatief over kinderen met migratieachtergrond
Vooral vaders lieten zich negatief uit over Thijs als ze met hun dochters spraken, maar niet als ze met hun zoons spraken. ‘Waarschijnlijk vanuit het idee dat vaders hun dochters moeten beschermen.’
Ook antwoordden ouders vaak vager tegen hun dochters dan tegen hun zoons. ‘Dat kan ook voortkomen uit het bewustzijn dat meisjes die zoenen vaker worden veroordeeld. Voor meisjes werd ook vaker het woord “slet” gebruikt en voor jongens het woord “player”. Dat is de klassieke dubbele standaard: mannen worden geprezen voor hun seksuele gedrag en vrouwen in zekere zin bestraft.’ Uiteindelijk was meer dan de helft van de ouders positief en gebruikten dit soort woorden niet.
Subtiele vooroordelen kunnen in de hand worden gewerkt door nieuwsmedia, zegt Antoinette Kroes. ‘Ons onderzoeksproject bouwt voort op een eerder onderzoeksproject uit 2010 tot 2015. De stellingen waarop ouders moesten reageren waren echter zo conservatief dat er alleen maar sociaal wenselijke antwoorden uit kwamen. Behalve bij: “Ik zou geen mannelijke babysitter inhuren”. Daar kwamen veel verschillende antwoorden op.’
Dat verschil lijkt verklaarbaar. ‘Kinderoppas Robert M. is in die tijd veroordeeld voor het misbruik van 83 jonge kinderen. Ik heb gekeken hoe vaak deze zaak in het nieuws voorkwam en dat was echt disproportioneel vaak. De helft van de ouders deed mee aan het onderzoek voordat het nieuws naar buiten kwam, de andere helft daarna. Die helft stond veel negatiever tegenover een mannelijke oppas.’
Het media-effect kan ook de andere kant op werken. ‘Voor een onderzoek hebben ze mensen in het hoger onderwijs iedere week een aflevering van Will & Grace laten kijken. Iedereen stond daarna positiever tegenover homoseksuele en biseksuele mensen. Die groei was het grootst bij heteroseksuele mannen, die vooraf de meest negatieve houding hadden. Die impact van media en televisie, kan dus ook heel positief zijn.’
Om vooringenomenheid bij leerkrachten te onderzoeken, bekeek Kroes ook nog eens 247 rapporten van leerlingen van verschillende basisscholen. Juffen en meesters waren over het algemeen erg positief, maar voor witte meisjes leken ze het vaakst een goed woordje over te hebben. Kinderen met een migratieachtergrond kregen de meeste negatieve opmerkingen.
‘Ik heb samen met taalkundige Meike de Boer linguïstisch onderzoek gedaan en gekeken naar de mate van abstract taalgebruik op schoolrapporten. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat wanneer iemand voldoet aan de verwachtingen, men abstract taalgebruik hanteert en wanneer iemand niet aan de verwachtingen voldoet, mensen concreter zijn.’
‘Geen gevoel voor schoonheid en harmonie’
Stel dat een scholier de deur openhoudt voor een leerkracht. ‘Als dit in de lijn der verwachting ligt, zal een docent die leerling “behulpzaam” noemen. Zo niet, dan wordt concreet benoemd dat die leerling “de deur openhoudt”. Leerkrachten waren abstract in hun negatieve opmerkingen van kinderen met een migratieachtergrond, omdat dat kennelijk in hun lijn der verwachting ligt.’
Tijdens haar onderzoek vroeg de promovendus zich steeds vaker af: waar is dat schoolrapport eigenlijk voor? ‘Tachtig procent van alle opmerkingen ging over het karakter van het kind en niet over de kwaliteiten. In het rapport van een meisje van zes stond dat ze in haar tekeningen geen gevoel had voor schoonheid en harmonie. Wat moet je daarmee als kind? Zouden er geen tips in moeten staan hoe je je verder kunt ontwikkelen?’
Kroes komt zelf ook uit het onderwijs en geeft inmiddels ook workshops om pabo-studenten en docenten bewuster te maken van mogelijke subtiele vooroordelen. ‘Ik heb tijdens mijn opleiding nooit geleerd hoe je een rapport moet schrijven. Veel docenten doen daarom maar gewoon wat ze denken dat goed is.’
Volgens Kroes brengen docenten hun vooroordelen vaak onopvallend over. ‘Denk bijvoorbeeld aan docenten die bij exacte vakken de ingewikkelde vragen, uitdagende feedback en extra opdrachten voornamelijk aan jongens geven. Zo krijgen steeds meer jongens de kans zich te ontwikkelen en worden ze bevestigd in het idee dat zij beter in die vakken zijn dan meisjes.’
Schadelijkheid
Maar het onderscheid gaat soms nog verder. ‘Uit eerder onderzoek blijkt dat docenten jongens en meisjes ook verschillend becijferen. Docenten kregen twee exact dezelfde toetsen, maar een met een jongensnaam erboven en de ander met een meisjesnaam. Wat bleek? Jongens werden bij wiskunde bevooroordeeld en meisjes bij het vak Nederlands – soms tot wel twee punten verschil – terwijl docenten gewoon een nakijkmodel kregen.’
Het beïnvloedt ook profielkeuzes. ‘Bij exact hetzelfde rapport met niet al te beste cijfers, kregen jongens vaker het advies een exact profiel te volgen dan meisjes. Dat heeft voor de langere termijn grote gevolgen. Er zijn heel weinig mensen in het onderwijs die expres onderscheid maken, maar onbewust gebeurt het dus wel.’
Tot haar ergernis wordt Kroes regelmatig verweten dat ze zich met onbelangrijk onderzoek bezighoudt. ‘Mensen denken soms zelfs dat die vooroordelen niet eens bestaan. Maar sommige stereotypen zijn zo sterk dat meiden zich nog steeds schamen voor hun seksualiteit, mannen nog altijd vaker exacte beroepen doen dan vrouwen en mannen niet over hun gevoelens durven praten, waardoor zij vaker zelfmoord plegen. Vooroordelen hebben invloed op ons denken en kunnen wel degelijk schadelijk zijn. Dus ja, dit onderzoek is belangrijk en ik blijf me ervoor inzetten.’
Tekst gaat verder onder foto.
Antoinette Kroes draagt haar proefschrift op aan alle baliemedewerkers van het Wijnhavengebouw, met in het bijzonder Yilmaz Gülbitti, die bij haar promotie optreedt als paranimf. ‘Velen weten niet wat voor bijzondere mensen achter de balie zitten.’
‘We zijn vereerd dat Antoinette haar proefschrift aan ons heeft opgedragen’, vertelt Gülbitti. ‘Het is de eerste keer dat iemand aan de baliemedewerkers denkt. Ze biedt ons altijd een luisterend oor en wij haar.’
‘Ik vind het raar dat baliemedewerkers nog nooit eerder in een proefschrift zijn bedankt’, zegt Kroes. ‘Zonder hen had ik nooit mijn onderzoek kunnen doen. Ik zie hoe ondergewaardeerd zij zijn en wat ze meemaken.’
Volgens haar krijgen de ‘mannen van de receptie’ regelmatig te maken met agressie en racisme. ‘Zowel van studenten als collega’s. Terwijl zij slechter betaald worden ten opzichte van andere medewerkers.’
“Weet je wel wie ik ben?”
Zo zou tijdens de coronacrisis een onderzoeker hebben geëist dat het Wijnhavengebouw langer open moest blijven voor diens onderzoek. Met de avondklok die om negen uur ‘s avonds inging, moest het faculteitsgebouw in Den Haag om zeven uur sluiten. Dan werden alle zalen nagelopen en konden ook de receptiemedewerkers tijdig naar huis.
Kroes: ‘Iemand van de onderzoeksafdeling stond schreeuwend aan de balie van “Weet je wel wie ik ben? Jullie moeten het gebouw voor mij openhouden en om kwart voor negen ga ik naar huis!” Die houding dat baliemedewerkers niet belangrijk zijn en er alleen zijn om te zorgen dat de belangrijke mensen hun werk kunnen doen, zie ik jammer genoeg vaker terug.’
Bijzondere mensen
Gülbitti weet zich daar overheen te zetten. ‘Discriminatie is overal. Als ik het ergens niet mee eens ben, laat ik van me horen. Sommige mensen kijken op je neer, maar anderen ook weer niet. Het is hoe je er zelf mee omgaat.’
Hij kan goed voor zichzelf opkomen, weet Kroes. ‘Hij is een heel mooi mens met een bijzonder leven. In totaal is hij vijf keer Nederlands jeugdkampioen taekwondo geworden, hij is verpleegkundige geweest, hij heeft bij de politie gewerkt en hij is naar Zuid-Afrika geëmigreerd en daar getrouwd met een man. Inmiddels wonen ze samen in Nederland.
‘Hij heeft arbeidsrecht gestudeerd en helpt zijn collega’s als het gaat om verlof aanvragen of overuren uitbetalen. In het verleden heeft hij ook stukken geschreven over hoe het is om queer te zijn en uit een migrantenfamilie te komen. Veel mensen hebben geen idee wat voor bijzondere mensen er achter die balie zitten.’