Wie het nieuws een beetje volgt, weet het al: de laatste jaren gaan er in universiteitsland een aantal dingen niet helemaal lekker. Overvolle collegezalen, steeds meer Engels, kamernood onder studenten, collegezaalnood onder docenten, werkdruk bij het onderwijzend personeel, beursaanvraagdruk bij onderzoekers. Er waren stakingen, en demonstraties, en heel veel boze opiniestukken in de kranten.
Al die problemen hangen samen met de manier waarop het geld voor universiteiten wordt verdeeld. Bij onderwijsgeld gebeurt dat vooral op basis van het marktaandeel in studentenaantallen. Geld voor onderzoek moeten wetenschappers vooral van buiten de universiteit halen, bij bedrijven of bij beurzenverstrekkers als NWO (de zogeheten tweede geldstroom). Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had daarom aan oud-staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) gevraagd om te onderzoeken hoe die bekostiging slimmer kan. Het rapport van zijn commissie verscheen woensdag (PDF).
‘De manier waarop het huidige bekostigingssysteem is ingericht met bekostigingsniveaus en vaste voeten, is sterk historisch bepaald. Het systeem heeft zijn langste tijd gehad’, schrijft de commissie.
De belangrijkste aanbevelingen? Het onderzoeksgeld dat oud-minister Ronald Plasterk van de universiteiten naar NWO verschoof, moet weer terug naar de universiteiten zelf. Zij krijgen nu minder geld voor studenten die van opleiding zijn geswitcht, en dat moet veranderen. Het moet volgens Van Rijn duidelijker worden wat de verhouding is tussen financiering en onderwijskwaliteit: ‘nu is het sturen in de mist.’
Pervers
De afhankelijkheid van studentenaantallen in de onderwijsbekostiging is een ‘pervers mechanisme’, volgens de commissie. Die moet veel minder groot worden, dus ook daar moet meer geld direct naar de universiteiten.
Ook dienen ‘ontwikkelingen op de arbeidsmarkt meer dan nu consequenties te hebben voor de bekostiging’. Omdat er in Nederland vooral een tekort is aan ingenieurs en exacte wetenschappers, moet er vooral meer geld naar de bèta-opleidingen. In totaal wordt er volgens dit plan met 300 miljoen euro geschoven, waarvan er 70 miljoen van de alfa’s en de gamma’s verdwijnt naar de bèta’s. Te beginnen in 2020.
Universiteitskoepel VSNU gaf een gemengde reactie op het rapport. Meer geld direct in de beurzen van de universiteiten, dat vinden universiteiten natuurlijk fijn. En meer geld voor bèta’s is fijn voor bèta’s. Maar: ‘De alfa-, gamma- en medische wetenschappen worden geraakt als gevolg van de verschuiving naar bèta en techniek.’ En: ‘Deze herverdeling laat de werkdruk verder oplopen en zal de hoge kwaliteit van onderwijs en onderzoek schaden.’
De Technische Universiteiten krijgen er tientallen miljoenen bij, terwijl Maastricht, Rotterdam en Nijmegen het meest moeten inleveren. De Universiteit Leiden heeft meer alfa’s dan bèta’s, en verliest daardoor netto geld: 1,4 procent van de rijksbijdrage, iets meer dan vijf miljoen euro. Leiden is echter ook de universiteit die de meeste studieswitchers opneemt, en daar wint ze weer wat.
Ook het Leidse college van bestuur is kritisch. ‘De voorgestelde maatregelen in dit advies van de commissie zijn ingrijpend en het perspectief op langetermijnoplossingen en de concrete invulling ervan zijn niet concreet. De effecten van de herverdelingsmaatregelen op de korte termijn zijn onevenwichtig en potentieel desastreus voor onderzoek en onderwijs in het alfa-, gamma- en medische domein.’ Leiden zal in elk geval volgend jaar niet meegaan met het advies van Van Rijn. ‘Op basis van de huidige ingeschatte effecten van het rapport heeft het college besloten die in elk geval niet intern door te vertalen in 2020.’ Wat er daarna gebeurt, hangt af van wat Van Engelshoven en de Tweede Kamer met het rapport gaan doen.