Nanodeeltjes van zilver en goud, daarmee willen Leidse studenten kanker te lijf gaan. Om de edelmetalen om te vormen in bruikbare minuscule bolletjes gebruiken ze een genetisch gemodificeerde poepbacterie. Met dit idee wil team Binanox eind oktober de internationale studentenwedstrijd voor synthetische biologie iGEM winnen.
De veertien studenten hebben de afgelopen maanden hard gewerkt, vertelt experimental design manager Jennifer Adami (26, molecular genetics and biotechnology). ‘We hadden maar zes weken in het lab, bijna niks. Maar het is gelukt om nanodeeltjes te maken. Op foto’s die we met een microscoop hebben gemaakt, zagen we dat die de goede stekelige vorm hadden en deels ook de juiste grootte.’
Die minuscule metalen deeltjes zouden zomaar eens tot een betere behandeling van sommige soorten kanker kunnen leiden. ‘We zagen een mogelijkheid om nanodeeltjes te maken voor phototermal therapy’, legt projectmanager Maxim Velli (21, life science & technology) uit. Die therapie werkt door een tumor te behandelen met licht in plaats van radioactieve straling of operatieve verwijdering. Deze nanodeeltjes kunnen dat licht dan vlakbij de tumor omzetten in warmte, waardoor de tumor kapotgaat.
Weinig kloontijd
‘In plaats van de tumor eruit snijden, hoef je dus alleen de nanodeeltjes te injecteren en er een laser op te schijnen. Om ons idee te laten werken, moesten we de deeltjes zeven graden warmer maken door er een laser op te schijnen.’
Zeker bij tumoren in gevoelige gebieden, zoals de hals en het hoofd, kan dit een veel minder invasieve behandeling mogelijk maken. Adami: ‘We hebben experts gesproken die denken dat antilichamen de nanodeeltjes naar de tumoren zouden kunnen brengen.’ Die antilichamen kunnen in de toekomst de deeltjes mogelijk nog nauwkeuriger bij de tumor brengen, met betere en minder schadelijke behandeling tot gevolg.
Dat de deeltjes werken, heeft het team dus laten zien, maar het project had nog een belangrijk onderdeel. De studenten wilden E.coli-bacteriën – bekend van hun rol in de darmen – inzetten om de nanodeeltjes te maken. Daarvoor moesten ze een bepaald gen aan de bacteriën toevoegen. Dat is ze pas op hun laatste dag in het lab gelukt, waardoor ze de werking niet meer goed konden testen.
‘Dat klonen duurt ongeveer een week’, vertelt Velli. ‘Dus ben je al snel door je tijd heen.’
Jamboree
Teams van andere universiteiten krijgen vaak veel meer tijd in het lab, ontdekten de studenten toen ze op een conferentie in Duitsland andere deelnemers spraken. ‘Sommige krijgen de hele zomer, andere zelfs negen maanden. Wij mogen de eerstejaarslaboratoria alleen ’s zomers gebruiken. Dat maakt het heel lastig om verkennende experimenten te doen. In die zes weken weken moesten we nog heel veel uitzoeken.’
Velli: ‘In andere steden is het vaak een prestigieus project en vertegenwoordig je echt de universiteit, terwijl het hier een beetje onder het tapijt wordt geschoven. Daardoor doen de scheikundestudenten (die in Leiden en Delft studeren, red.) liever in Delft mee.’
Eind oktober vindt de afsluitende conferentie, de Grand Jamboree, plaats in Parijs. De studenten kijken er naar uit. ‘Daar zijn allemaal mensen die aan iets soortgelijks hebben gewerkt.
‘Als je hier met z’n veertienen zit, voel je je vaak geïsoleerd. Je werkt zo hard en het is erg moeilijk, maar je kunt er met niemand echt over praten. Het is zo specifiek, je ouders snappen het ook niet echt.’
Het project steunen kan hier