Toen historicus Tycho van der Hoog in 2015 voor zijn masterscriptie in de Namibische hoofdstad Windhoek was om onderzoek te doen naar de geschiedenis van Namibisch bier, kon hij niet bevroeden dat hij daar iets zou ontdekken wat tot zijn proefschrift North Korea and the Liberation of Southern Africa, 1960-2020 zou leiden.
‘Ik liep door het centrum van de stad toen ik een niet te missen, gigantisch stalinistisch bouwwerk zag dat de skyline van Windhoek bepaalde. Het was heel hoog en er zat goud in verwerkt. Het gebouw schreeuwde om aandacht, het zou een koortsdroom van Trump kunnen zijn.’
Het bleek te gaan om het Independence Memorial Museum, het nationale geschiedenismuseum van Namibië dat is gebouwd door Noord-Korea. ‘Ik dacht altijd dat Noord-Korea heel geïsoleerd was, maar toen kwam ik erachter dat het land een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de bevrijdingsbewegingen van zuidelijk Afrika’, vertelt Van der Hoog.
Zijn interesse was gewekt.
Voor zijn proefschrift onderzocht hij de banden tussen zuidelijk Afrika en Noord-Korea tussen 1960 en 2020. Daarvoor dook hij in talloze archieven in verschillende Afrikaanse landen, Londen, Washington en Zuid-Korea. Met OSINT-technieken (het verzamelen en analyseren van gegevens uit openbaar beschikbare digitale bronnen) diepte hij allerlei nieuwe informatie op.
Steunbetuigingen
‘Ik vond een catalogus van een Noord-Koreaanse wapenfabriek die een pdf online had staan, speeches en steunbetuigingen tussen Noord-Korea en Afrikaanse bevrijdingsbewegingen en foto’s van de bezoeken van guerrillastrijders aan de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang. Een groot deel van die primaire bronnen is nog nooit eerder gebruikt door onderzoekers, omdat het veel tijd, geld en vaardigheden kost om die te achterhalen.’
Ook leerde Van der Hoog Koreaans om uit Noord-Korea gevluchte diplomaten te interviewen die indertijd als diplomaat op Noord-Koreaanse ambassades in Afrika hadden gewerkt.
‘In de jaren zestig was het hele Afrikaanse continent bevrijd van het Westen, behalve het zuidelijke deel’, legt Van der Hoog uit. Hij doelt op alle landen onder Congo, plus Tanzania. ‘Tanzania is eigenlijk Oost-Afrika, maar juist daar waren veel bevrijdingsbewegingen actief. In elk land kwamen meerdere bewegingen op gang die het onderdrukte volk vertegenwoordigden.’
Maar wat had Noord-Korea daar in vredesnaam mee te maken?
‘Korea is duizenden jaren een staat geweest met één politiek systeem en één religie, maar na de Tweede Wereldoorlog werd het verdeeld in Noord- en Zuid-Korea’, legt Van der Hoog uit. ‘Om heerschappij te krijgen over het hele schiereiland, wilden ze internationale erkenning krijgen. Ze zagen dat in Afrika bij wijze van spreken elke week een nieuw land onafhankelijk werd. In 1960 gebeurde dat bijvoorbeeld in zeventien landen. Dat maakte indruk.’
Bovendien werden al die landen automatisch lid van de Verenigde Naties (VN) en de General Assembly, de algemene vergadering van de VN. ‘Dat was precies de plek waar de toekomst van het Koreaanse schiereiland werd bediscussieerd. Aangezien beide Korea’s lid van de VN wilden worden en als staat wilden worden erkend, hadden zij de steun van die Afrikaanse bevrijdingsregimes in de VN nodig. Die landen moesten immers nog positie kiezen.’
Zuid-Korea verloor die strijd. Dat had te maken met imago en strategie, aldus de promovendus. ‘Zuid-Korea werd gesteund door de VS en werd gezien als een marionet van een imperialistisch regime. De VS waren erg impopulair in Afrika, onder meer door de segregatie, waarbij de zwarte bevolking werd gediscrimineerd, en de Vietnamoorlog. Bovendien was Zuid-Korea een extreemrechtse dictatuur, terwijl heel veel bevrijdingsbewegingen juist een linkse, democratische signatuur hadden.’
Militaire training en wapens
Noord-Korea slaagde er wél in hun steun te winnen. Dat deden ze ten eerste door de Afrikaanse guerrillastrijders voor een kennismaking uit te nodigen in Pyongyang. ‘Ze werden met alle egards ontvangen, honderdduizenden Koreanen stonden hen in een stadion toe te juichen. De Noord-Koreaanse leider Kim Il-sung was bovendien zelf ook een guerrillastrijder. Hij zei: “Ik ben een van jullie.”’
Toen het eerste vertrouwen was gewonnen, investeerde Noord-Korea in ideologische centra in Afrika. ‘Daar werden Noord-Koreaanse boeken, films en tentoonstellingen verspreid. Vervolgens begon het land miliaire trainingen te geven en wapens aan Afrika te leveren, voornamelijk kalashnikovs. Die wapens werden door bevrijdingsbewegingen gebruikt om strijd te leveren tegen witte minderheidsregimes. Die steun was een geschenk uit de hemel.’
Hoewel Noord-Korea in ruil hiervoor meer prestige verwierf in de VN, werd het doel om het Koreaanse schiereiland te herenigen niet behaald. ‘Na de Koude Oorlog stortte het land economisch in. Daardoor hadden ze niet meer het geld om wapens voor Afrika te financieren. Sterker: ze moesten zelf geld gaan verdienen om te overleven. De situatie draaide vanaf begin jaren negentig dus om: Noord-Korea had ineens geld nodig van Afrika.’
Afrika betaalde de wapensteun vanaf dat moment terug door in hun landen Noord-Koreaanse monumenten te laten bouwen. ‘Dat gebeurt tot op de dag van vandaag en is hun verdienmodel’, zegt Van der Hoog. ‘Afrika betaalt er grof geld voor.’
Het Independence Memorial Museum in Windhoek is er een voorbeeld van, maar Noord-Korea heeft ook in Zimbabwe een begraafplaats voor nationale helden van de bevrijdingsoorlogen gebouwd die, vanuit de lucht gezien, de vorm heeft van twee AK-47’s waarbij elke kogel in het magazijn een graf is. In Senegal staat sinds 2010 het African Renaissance Monument, die de wederopstanding van de Afrikaanse cultuur moet voorstellen.
‘De Afrikaanse gezichten van dat beeld hadden alleen een te Koreaans uiterlijk gekregen, dus die moesten later nog opnieuw. De Koreaanse artiesten beheersen de gelaatsuitdrukkingen van Afrikaanse gezichten nog niet goed.’
De Afrikaanse landen en Noord-Korea hebben elkaar nodig om te overleven. ‘Ze onttrekken zich beide aan de liberale wereldorde en zijn dus op elkaar aangewezen. De Afrikaanse bevrijdingsregimes begonnen als vrije, democratische regeringen maar worden steeds autocratischer. Op steun van het Westen hoeven ze dus niet te rekenen, want dat steunt alleen democratieën.’
Zolang het Noord-Koreaanse regime aan de macht blijft, zullen zij blijven investeren in de relaties met Afrika door monumenten te bouwen in ruil voor geld, stelt Van der Hoog. Die situatie is bedreigend voor de geopolitiek, waarschuwt hij.
‘Noord-Korea is een vreselijk regime waar verschrikkelijke dingen gebeuren. Het geld uit Afrika helpt om het regime in het zadel te houden. Samen vormen zij een coalitie die zich steeds verder isoleert en zich tegen de liberale wereldorde afzet. De liberale wereldorde verliest daarmee legitimiteit en wordt erdoor bedreigd.’
Met zijn onderzoek hoopt Van der Hoog dat het Westen beter weet te reageren op hun banden. ‘Mijn onderzoek helpt om de relatie tussen beide gebieden te verklaren en ik hoop dat het Westen een betere strategie bedenkt hoe hiermee om te gaan. Tot nu toe is het daarin namelijk niet succesvol geweest.’
Tycho van der Hoog, North Korea and the Liberation of Southern Africa, 1960-2020. Promotie was op dinsdag 7 mei.