Wetenschap
E
Wat moet een arts doen die vermoedt dat een kind wordt mishandeld? Jurist Mirjam Sombroek-Van Doorm onderzocht het spanningsveld tussen beroeps­geheim en meldplicht.
donderdag 14 februari 2019
‘De cijfers zijn schrikbarend hoog: 120.000 meldingen van kindermishandeling per jaar.’

Door Vincent Bongers ‘De cijfers zijn schrikbarend hoog: 120.000 meldingen van kindermishandeling per jaar. Dat is één kind per klas in alle scholen. De druk om kindermishandeling effectief aan te pakken is uiteraard groot’, zegt Mirjam Sombroek-Van Doorm, directeur van het Meijers Instituut van de Faculteit Rechten.

‘Er zijn geruchtmakende zaken geweest zoals de moord op de driejarige Savanna, die in 2004 in de kofferbak van haar ouders werd aangetroffen. Dat meisje werd al langere tijd mishandeld. Of Rowena Rikkers, het meisje van Nulde, dat in 2001 omkwam door mishandeling. Zulke ernstige mishandelingszaken komen nog steeds voor en zorgen voor veel maatschappelijke onrust. De urgentie voor de overheid om met streng beleid te komen is erg hoog.’

Sombroek-Van Doorm onderzoekt het spanningsveld tussen het medisch beroepsgeheim van artsen en het melden van mogelijke mishandeling. Ze hoopt op 19 februari te promoveren. Haar proefschrift is heel actueel. ‘Per 1 januari van dit jaar is er een nieuw afwegingskader voor artsen en andere professionals die met kinderen werken.

Zij moeten ernstige vormen van kindermishandeling altijd meteen melden bij de organisatie Veilig Thuis, de opvolger van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dan gaat het om een acute of structurele onveilige situatie waar een kind in verkeert. Bij de vorige code kreeg een arts nog ruimte om eerst te kijken of hij zelf met het gezin aan de slag kon. Die mogelijkheid is nu weggesneden: zelf hulp verlenen kan niet meer zonder Veilig Thuis in te seinen. Dat is best pittig, want je moet dan al eerder je beroepsgeheim doorbreken. De druk om te melden is toegenomen.’

Daar zitten goede kanten aan, legt de jurist uit. ‘Om mishandeling te bestrijden is uitwisseling van informatie nodig. Mishandelde kinderen komen nu sneller op de radar bij Veilig Thuis. De afstemming over wie de regie houdt, kan zo verbeteren.’

Toch zijn er ook nadelen. ‘Ik vind het jammer dat artsen niet de mogelijkheid hebben nog even te wachten met een melding, zeker omdat er zoveel verschillende soorten zaken zijn. Je hebt situaties waar een arts niet in contact kan treden met de ouders omdat anders het kind in gevaar komt. Er zijn ook gevallen van ouders die een kind onvrijwillig verwaarlozen.’

Daarnaast is het medisch beroepsgeheim ook van groot belang. ‘Artsen krijgen in hun opleiding het belang en de waarde van het medisch beroepsgeheim mee, en dat is ook terecht. De patiënt moet er in beginsel vanuit kunnen gaan dat alles wat hij zegt geheim blijft. Het is lastig om een keuze te maken in een complexe situatie zoals kindermishandeling. De spanning tussen de spreekplicht en de zwijgplicht is enorm voelbaar. Wanneer mag en moet je dat beroepsgeheim doorbreken?’

Om artsen te helpen die keuze te maken is er een stappenplan verbonden aan de code dat ze moeten volgen. Dat werkt best goed voor zover de arts zelf signalen heeft van kindermishandeling. ‘Dat plan is bedoeld om een “niet-pluisgevoel” te verifiëren.’

Maar er zijn ook andere situaties waarmee artsen te maken krijgen. ‘Het komt voor dat een arts niet zelf een melding doet, maar wordt gebeld door een instantie als Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming, die een onderzoek zijn gestart naar mogelijke mishandeling van een kind. Een huisarts heeft het hele gezin in beeld: die weet van het overmatig drankgebruik van de vader, of van de elkaar geslagen moeder, of de verwaarlozing van het kind. Dus hij is een heel belangrijke bron. In die situaties ontbreekt een stappenplan.’

Dat is een groot gemis voor artsen én het tuchtcollege, vindt Sombroek-Van Doorm, en daarom maakte ze er zelf een.

‘Ik ben zelf tuchtrechter in het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam. In de praktijk zie ik dat er in die situaties een doorbreking van het beroepsgeheim toch wel strikter wordt getoetst dan wanneer de arts zelf een melding doet. Het college kijkt scherp naar wat de arts heeft gedaan om toestemming te krijgen van de ouders om informatie naar de instantie door te geven. Is er echt wel een noodzaak om het beroepsgeheim te doorbreken? Het wordt lastig als de instantie die de arts belde, zegt al toestemming te hebben van de ouders. Dan blijkt soms dat die geen toestemming hebben gegeven voor gegevensverstrekking of niet wisten dat het daarom ging.’

Zowel artsen als instanties moeten dus heel zorgvuldig zijn, benadrukt ze. ‘Je bent geneigd om het goede te doen en op te komen voor het kind. Die reflex is heel begrijpelijk. Maar toch moet je even een stapje terugzetten en waar mogelijk eerst een gesprek voeren met de ouders, vooral als je je als arts zelf geen zorgen maakt over het kind. Instanties moeten op hun beurt geen vragen stellen die niet bij een arts thuishoren, bijvoorbeeld of een ouder geschikt is om gezag uit te voeren. Gegevensverstrekking kan immers altijd leiden tot een gang naar het tuchtcollege.

Een arts die in zo’n geval spreekt, krijgt een maatregel aan de broek. Meestal is dat een waarschuwing, maar in ernstige gevallen is dat een berisping die ook wordt gepubliceerd.’ Ondertussen wordt er in Den Haag gewerkt aan nog steviger beleid.

‘Er zijn partijen die een wettelijke meldplicht voor alle gevallen van mogelijke kindermishandeling willen. Die leek er ook te komen, maar de Raad van State adviseerde dat zo’n zware maatregel alleen via het parlement kan worden geregeld.’

Er ligt nog geen wetsvoorstel. ‘De wettelijke meldplicht hing wel als een zwaard van Damocles boven mijn onderzoek. Als die er was gekomen, had mijn proefschrift geen toegevoegde waarde meer. Dan is een afwegingskader immers niet meer van belang.

'Ik denk niet dat zo’n plicht helpt. Een arts moet instrumenten hebben op om op maat en in het belang van het kind te handelen. Vandaar dat ik voorstel om bij kindermishandeling te handelen vanuit de zorgplicht. Kindermishandeling wordt niet bestreden door te zwijgen, maar door goede zorg te verlenen en daarvan maakt het uitwisselen van informatie deel uit.’

Mirjam Sombroek-Van Doorm

Medisch beroepsgeheim en de zorgplicht van de arts bij kindermishandeling in de rechtsverhouding tussen arts, kind en ouders.

Uitgeverij Boom Juridisch

Promotie is op dinsdag 19 februari