Klaroengeschal! De Universiteit Leiden heeft in totaal 22 nieuwe Veni- en Vidi-laureaten binnengesleept. Elf Leidse wetenschappers kregen vorige maand een zogeheten Veni, elf ontvingen een Vidi. Felicitaties aan hen.
Maar wie even verder kijkt op de site van subsidieverstrekker NWO ziet dat de gelukkige winnaars tot een zeer select gezelschap behoren. Slechts 14 procent van de aangevraagde Veni’s en 16 procent van de aangevraagde Vidi’s werd gehonoreerd. Het dieptepunt lag dit jaar opnieuw bij de Sociale en Geesteswetenschappen, waar nog geen 11 procent van de Vidi-aanvragen is uitgekeerd.
De onderzoeksbeurzen Veni, Vidi en Vici vormen samen het zogeheten NWO-Talentprogramma. Veni-beurzen (maximaal 250.000 euro) worden toegekend aan pas gepromoveerde onderzoekers. Vidi’s (800.000 euro) gaan naar wetenschappers die al een aantal jaren succesvol onderzoek hebben verricht. En Vici’s (1,5 miljoen euro) zijn bestemd voor senior onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn te kunnen ontwikkelen.
Oftewel: van de tien onderzoeksvoorstellen sneuvelen er negen. Als je bedenkt hoeveel tijd gaat zitten in het voorbereiden van een aanvraag, kom je al gauw op astronomische aantallen uren die aan niet-gehonoreerde plannen zijn besteed.
Verspilde moeite voor een oneerlijk systeem? Of valt er toch nog wat nuttigs te halen uit een afgewezen plan? Mare sprak met drie onderzoekers die net buiten de boot vielen.

'Ik vraag me af of de wetenschap hier beter van wordt'
Universitair docent Amerikanistiek Sara Polak haalde met haar Veni-voorstel de laatste ronde.
‘Natuurlijk zou ik graag willen dat er meer geld was. Wat ik frustrerend vind is dat je in de laatste ronde van de aanvraag overblijft met voorstellen die ongetwijfeld allemaal financiering verdienen. Dan hangt het vooral af van welke voorkeuren de commissie heeft. Omdat iedereen zo erg zijn best doet, zit je je af te vragen of je nieuwe kleren moet kopen voor het interview terwijl je toch maar op een klein schermpje te zien bent. Alles kan uitmaken.
‘Mijn onderzoek gaat over Amerikaanse presidenten en hun media. Dit Veni-voorstel ging over hoe Trump Twitter gebruikt. Met zijn online platform bereikt hij direct zijn fans. Zijn tweets, bijvoorbeeld “I’m a very stable genius”, worden snel omgezet in cartoons en memes. Die interactie onderzoek ik. Je denkt dat hij zich daarmee een object van spot maakt, maar het werkt juist in zijn voordeel. Ik noem dat cartoon-logica.
‘Ik heb er nu al zo veel tijd inzitten dat ik het onderzoek alsnog wil uitvoeren. Met collega’s ben ik bezig met een NWO Open Competitie-aanvraag. Ik heb wel de luxe dat ik een vaste aanstelling heb, iets wat veel Veni-aanvragers niet hebben. Dus de weinige onderzoeksuren die ik heb, ga ik hier aan besteden. Dan zal er niet zo snel als ik gewild had die monografie liggen, maar wel een aantal artikelen.
‘Onderweg ben ik heel veel geholpen door collega’s en anderen om me heen. Bij elkaar zijn er zeker twintig mensen die me bij hebben gestaan met het schrijven van de aanvraag en voorbereiding voor het interview. Wetenschap kan best wel eenzaam zijn en soms nemen we niet de tijd om met elkaar te praten, maar hiervoor gelukkig wel. Die support en het samen nadenken over onderzoek maakt mij gelukkig. Dat is het positieve dat ik aan de aanvraag overhoud.
‘Ik vraag me af of de wetenschap beter wordt van competitie op individueel niveau. Mensen beschouwen het soms als een grote schaakwedstrijd: iedereen speelt hetzelfde spel en uiteindelijk weet je wie het beste is. Maar we spelen helemaal niet hetzelfde spel. Er zijn zo veel uiteenlopende velden en manieren van onderzoek doen, je kan het amper vergelijken.’

‘Ze hadden me best eerder mogen afwijzen’
Universitair docent geschiedenis Karwan Fatah-Black kreeg vijf jaar geleden een Veni, maar zijn Vidi-aanvraag viel nu af.
‘Ik was van plan was om onderzoek te doen naar de rol van het huis Oranje-Nassau in het aansturen van het Nederlandse overzeese imperium. Die familie is centraal in de internationale politiek en ook in de Republiek zelf, maar wordt amper behandeld in de ontwikkeling van de overzeese strategie.
‘Ik heb een vaste aanstelling dus voor mij hing er minder vanaf, maar toch is het niet verwaarloosbaar. Normaal gaat twintig procent van je aanstelling naar onderzoek. Met een Vidi kun je twee of zelfs drie promovendi aannemen om onderzoek te doen.
‘Het is het verschil tussen een dag in de week onderzoek doen of een heel team hebben. Als er niet genoeg geld is voor iedereen, dan moeten de beurzen misschien maar kleiner, met een hoger honoreringspercentage. Of je zegt tegen iedereen dat ze ergens in hun carrière aanspraak kunnen maken op die fondsen.
‘Door corona heeft het hele proces een halfjaar vertraging opgelopen. Ik zou in maart op gesprek zijn geweest, dan weet je in mei waar je aan toe bent. Nu wist ik het pas in oktober. Ik dacht wel van “Hadden jullie me nou wel op gesprek hoeven uitnodigen?” Ze hadden me best een ronde eerder mogen afwijzen.
‘Dit was mijn eerste Vidi-aanvraag, maar ik ga het niet meteen opnieuw indienen. Het onderwerp zou zeker behandeld moeten worden, maar ik wacht wat langer om er inhoudelijk en methodologisch nog meer over na te kunnen denken.
‘Ik heb de Vidi niet gekregen, maar ik ben nu wel betrokken bij projecten rond de Gouden Koets en het Amsterdam Museum. Mijn vooronderzoek kan ik goed kan gebruiken voor een artikel daarover. Een aanvraag schrijven voor een Vidi geeft je een goede reden om je ergens in te verdiepen. De tijd en het denkwerk zijn zeker niet voor niks.’

‘Ik ben hier acht maanden mee bezig geweest’
Julia Cramer is post-doc bij Science Communication & Society en Leiden Institute of Physics en vroeg tevergeefs een Veni aan.
‘Mijn aanvraag gaat over exacte wetenschappen en technologie, maar met sociaalwetenschappelijke methodes. Ik wil kijken wat voor impact quantumtechnologie heeft op de maatschappij door de opvattingen van experts te vergelijken met die van het grote publiek.
‘Het domein-overschrijdende deel van de Veni’s bestaat niet meer. Als ik me had aangemeld bij Sociale Wetenschappen hadden ze me eerst op mijn profiel beoordeeld, daar was ik als exacte wetenschapper waarschijnlijk niet doorheen gekomen. Maar bij Exacte Wetenschappen vonden ze mijn methodes weer moeilijk te beoordelen. Het duurde tot september voordat het nieuws uiteindelijk kwam. Best pittig, omdat ik wel die financiering nodig heb.
‘Hoewel er wel vraag bestaat naar interdisciplinair onderzoek is het ontzettend lastig om er financiering voor te krijgen. Kleinere en meer interdisciplinaire beurzen zouden het verschil kunnen maken.
‘Ik dien dit jaar niet nog een aanvraag in, wellicht over een jaar. Zoals ik het me had voorgesteld ga ik het onderzoek nu niet meer uitvoeren. Misschien hak ik het in stukjes en probeer ik er kleinere beurzen voor te krijgen. Ik denk dat ik meer kans heb bij interdisciplinaire samenwerkingen dan bij een nieuwe Veni-aanvraag.
‘In totaal ben ik er acht maanden mee bezig geweest, maar ik vind het echt geen weggegooide tijd. Het was fijn om naar de deadline toe te kunnen werken. Ik heb veel mensen ontmoet die op dezelfde plek in hun carrière staan. Voor het schrijven van de aanvraag heb ik ook veel met collega’s gepraat. Deze aanvraag heeft me geen geld opgeleverd, maar ik ben wel enorm gegroeid als wetenschapper.’