Nog niet een op de zes basisscholieren kan een huismus herkennen. ‘Ik vind dat wel schokkend’, vertelt bioloog Michiel Hooykaas. ‘Het is toch de meest voorkomende vogel in de jaarlijkse Tuinvogeltelling. En dan rekenden we het antwoord “mus” ook al goed.’
De ree, de ekster en het kauwtje zijn ook onbekende dieren voor scholieren. Van de meer dan zeshonderd ondervraagde kinderen kon er slechts één een staartmees op naam brengen. Ook voor de meeste volwassenen (82 procent) is dat een onbekend dier. Let wel: de staartmees is een algemeen voorkomende stadsvogel, een redelijk opvallend pluizenbolletje dat niet te beroerd is om op vetbollen en voedertafels te verschijnen. Je hoeft jezelf niet in camouflagekleding te hullen om ergens rond het ochtendgloren een glimp ervan op te kunnen vangen door je verrekijker. Hooykaas: ‘Dit zijn geen obscure beesten die alleen een vogelaar kan spotten.’
De promovendus bij de afdeling Science Communication & Society van de bètafaculteit onderzoekt hoe het gesteld is met de soortenkennis van Nederlanders. Vorige week verscheen zijn eerste publicatie, in het vakblad Biological Conservation.
Benieuwd hoe jij het zou doen? De soortenquiz staat hier.
Inheems
Meer dan 4500 mensen deden mee aan zijn studie: zo’n zeshonderd basisschoolkinderen van negen en tien jaar oud, ruim drieduizend mensen uit het algemeen publiek, en ruim negenhonderd ‘professionals’ op biodiversiteitsgebied. ‘Die laatste groep doet iets met natuur, dieren of biodiversiteit in hun baan of vrijwilligerswerk’, verduidelijkt Hooykaas. Deelnemers kregen 27 plaatjes van inheemse diersoorten te zien, met de vraag: hoe heet dit beest?
De professionals deden het, zoals je zou verwachten, stukken beter dan de leken. Het algemeen publiek had gemiddeld twee op de drie soorten goed, de kinderen herkenden er slechts één op de drie, terwijl de meeste profs wel over de driekwart kwamen.
Hooykaas: ‘We zagen wel dat de professionals het soms té goed wilden doen, waardoor ze zich juist af en toe vergisten. Die noemden de gewone grutto dan de rosse grutto, terwijl leken nog nooit van een rosse grutto zullen hebben gehoord en die fout ook niet maken. Leken zaten er dan weer vaker ver naast, en noemden bijvoorbeeld een egel een stekelvarken.’ Let wel: nergens in de studie biologie wordt je verteld wat een mus of een staartmees is. Het is meer zo dat de studie het soort mensen aantrekt dat zich voor die namen interesseert.
De bioloog verwacht dat het verschil tussen ‘profs’ en het algemeen publiek in werkelijkheid nog groter zal zijn. Veel deelnemers waren hoogopgeleid, en als je je niet interesseert voor de natuur, ga je ook niet zo gauw onbetaald een dierenquizje doen op internet. ‘De kloof in kennis die we hebben gevonden is dus een voorzichtige schatting.’
Krokodil
"We hadden er ook drie plaatjes van niet-inheemse diersoorten inzitten. Een ijsbeer, een tijger en een krokodil. Deels om te testen of mensen de vragenlijst wel serieus namen, maar ook om deelnemers gemotiveerd te houden. Ik ben zelf naar basisschoolklassen gegaan om de test af te nemen, en dan zag je dat kinderen moedeloos werden van “alweer een vogel”, terwijl ze bij het zien van de ijsbeer weer opleefden. De exotische dieren kenden ze allemaal, maar veelvoorkomende dieren uit de eigen omgeving niet. Een fuut noemen ze een eend. Terwijl dat een mooi dier is dat in het voorjaar heel mooi baltsgedrag vertoont, maar dan moet wel eerst je oog erop vallen. Juist de fauna die je wel kan ervaren, daar zijn mensen dus niet bekend mee.’
En dat is jammer, vindt hij, want onbekend maakt onbemind. ‘Als mensen geen soorten herkennen, valt het ze ook niet op als de Nederlandse natuur steeds monotoner wordt. Als mensen hun omgeving beter kennen, is dat bovendien niet alleen waardevol voor die dieren, maar ook voor de mensen zelf. Je bent meer verbonden met de plek waar je woont. De meeste Nederlandse kinderen hebben niet het privilege dat ze olifanten in het wild kunnen bekijken, maar een salamander kun je in je tuin of in een stadspark tegenkomen. Veel mensen lijken dat soort dingen niet te weten. Juist als je de verschillen tussen dieren kan zien, heb je door dat je iets heel zeldzaams en bijzonders bent tegengekomen, en dan beleef je er meer plezier aan.’
Hoeveel dieren zou je dan moeten kennen? ‘Er zijn teveel soorten op de wereld om ze allemaal bij naam te leren’, weet Hooykaas ook wel. ‘Ik wil daar geen level op plakken. Maar het is niet gek om de soorten in je omgeving te kennen. Deze 27 dieren zou je eigenlijk allemaal wel eens moeten leren kennen, maar het moet geen verplichte stof worden om ze op de basisschool in je hoofd te stampen.’
Beethoven
Maar toch.
Iemand kan genieten van muziek zonder dat hij of zij de namen van Beethoven en Sjostakovitsj paraat heeft bij het horen ervan. Bij een soortenquiz over planten zouden Nederlanders en hun kinderen waarschijnlijk nog een stuk beroerder scoren – maar betekent dat ook dat ze zich niet interesseren voor het groen in hun buurt?
‘Je kan de natuur ook een warm hart toedragen zonder de namen te kennen’, reageert de promovendus. ‘Maar we weten wel dat de affiniteit voor dingen toeneemt als mensen er meer kennis over hebben. En als je wat namen weet, valt het je ineens ook op dat er steeds minder soorten vlinders op je vlinderstruik zitten: niet alleen in het regenwoud gaat de biodiversiteit achteruit. Met die kennis kan je vervolgens bepalen of je dat erg vindt of niet. In die zin vergroot soortenkennis je mogelijkheden tot zelfbeschikking: het opent je ogen.’