Harm Beukers had ruim 57 jaar een band met de Universiteit Leiden. In september 1963 schreef hij zich in voor de studie geneeskunde. Vijf jaar later behaalde hij zijn diploma en werd NWO-research fellow in de medische biochemie. Hij werkte aan zijn proefschrift Ladingsoppervlak en structuur van serum lipoproteïnen, waarop hij in april 1978 promoveerde.
In diezelfde tijd raakte Beukers geïnteresseerd in de alfawetenschappen, met name geschiedkunde. Hij schreef hij zich in voor een aantal cursussen paleografie en codicologie van de Middeleeuwen onder leiding van professor Peter Gumbert en professor Robert Feenstra. Gumbert bracht hem het apparaat van de geschiedenis bij. Deze materie boeide Beukers zodanig dat hij zich in 1981 diepgaander stortte op het historisch onderzoek en stafmedewerker werd bij de afdeling Geschiedenis van de geneeskunde.
Professor Tonny Luyendijk-Elshout werd er zijn leermeester. Zij was het die Beukers stimuleerde zich hierin te ontwikkelen en zorgde ervoor dat hij op zeker moment in Japan een congres over medische geschiedenis bijwoonde. Vanaf dat moment werd de medische en wetenschappelijke uitwisseling tussen Japan en Nederland een vast onderzoeksterrein van Beukers en bleef dat.
Bijzondere collecties
In 1988 volgde Beukers Luyendijk-Elshout als bijzonder hoogleraar in de geschiedenis der geneeskunde aan de Universiteit Leiden. De rede die hij op 3 maart 1989 uitsprak bij het aanvaarden van het ambt gaf blijk van zijn veelzijdige wetenschappelijke interesse. De titel Terug naar de wortels was een knipoog naar de oude medische praktijk en het credo Ad fontes van de geestwetenschappen. Beukers bracht tijdens zijn carrière voortdurend verbindingen aan tussen de bèta- en alfawetenschappen.
In 2007 maakte Beukers de overstap naar de faculteit geesteswetenschappen en werd Scaligerhoogleraar. In zijn rede in 1989 merkte hij zelf al op dat de overgang geneeskunde – biochemie- geschiedenis der geneeskunde niet voor de hand lag. Daar kwamen nu de geesteswetenschappen nog bij. Als Scaligerhoogleraar was Beukers verantwoordelijk voor het stimuleren van het gebruik van de bijzondere collecties van de UB Leiden in onderwijs en onderzoek.
Hij kwam te werken in de Universiteitsbibliotheek, waar hij al langer een graag geziene gast was. In talloze colleges, voordrachten en demonstraties deelde hij zijn kennis van de bijzondere collecties met studenten en andere belangstellenden. Tien jaar later, op 27 januari 2017, sprak Beukers zijn afscheidsrede Momotarō in de UB. De nalatenschap van von Siebold en Geerts uit. Dat betekende niet dat hij definitief afscheid van de Universiteitsbibliotheek nam. Hij maakte daarna vrijwel dagelijks gebruik van zijn kamer in de UB en deed er nog volop onderzoek.
Geboren leraar
De kracht van Beukers lag in lesgeven en in het begeleiden van studenten. Hij was een geboren leraar. Omdat hij 25 jaar college gaf aan Leidse medische studenten, kennen honderden artsen Professor Beukers, de professor met zijn kenmerkende strikje. Bij zijn aantreden als Scaligerhoogleraar zei Beukers: ‘Studenten raken het contact met het boek en met de bibliotheek kwijt. Hij zag het als zijn taak vooral bèta-studenten weer bij de UB te betrekken.’ Daar heeft hij zich tien jaar lang hard voor gemaakt.
Harm Beukers begeleidde in zijn loopbaan 23 promovendi, een aanzienlijk aantal. Zijn laatste twee promoties lagen hem na aan het hart omdat ze dicht bij de opdracht van de Scaligerleerstoel stonden. Op 25 juni promoveerde Astrid Balsem op een onderzoek naar de bibliotheek van Isaac Vossius en een week later, op 2 juli, promoveerde Kasper van Ommen op het oosterse legaat van Josephus Justus Scaliger.
Beukers wist van de hoed en de rand waar het ging om de Leidse mores. Hij trad vaak op als prorector bij promoties in het Academiegebouw. Dat deed hij altijd met veel plezier en vol bewondering voor de kandidaten en hun onderzoeken.
Omdat hij zoveel lesgaf, bleef er voor het schrijven van monografieën minder tijd over, toch is zijn lijst met verschenen artikelen zeer omvangrijke en divers van karakter. Zijn laatste artikel over Nederlandse drukkerijen in Nagasaki verscheen in de huldebundel voor vertrekkend hoogleraar Boekwetenschap Paul Hoftijzer. Beukers heeft de publicatie ervan net niet mee kunnen maken.
Gul en onbaatzuchtig
Beukers verdeelde de laatste jaren van zijn leven zijn aandacht tussen Leiden en Japan, waar hij als hoogleraar aan de Universiteit van Nagasaki met veel plezier en energie lesgaf aan Japanse studenten in ‘Hollandkunde’. Voor zijn bijdrage aan de academische kennisuitwisseling tussen Japan en Nederland ontving Beukers in 2015 de Keizerlijke onderscheiding in de orde van de Rijzende Zon Kyokujitsu Chūjushō.
Niemand was zo gul en onbaatzuchtig met het delen van zijn kennis en was én bleef zo enthousiast naar andermans onderzoek. Zijn interesse naar het wel en wee van iedereen om hem heen, van portier tot rector magnificus, was oprecht en nooit geveinsd. De wereld is een stukje minder leuk geworden zonder de man met het strikje.
Kasper van Ommen, coördinator Scaliger Instituut en collega van Harm Beukers van 2007-2020