‘Het is bedroevend’, zegt Alanna O’Malley. ‘We leven al zo lang met een onbalans, dat de pendule nu de andere kant op mag zwaaien. Niet alleen in Leiden, maar aan alle westerse universiteiten is er nauwelijks oog voor onderzoek uit de zogeheten Global South. Het gaat echt niet alleen om het negeren van Afrikaanse landen, maar ook om kennis uit bijvoorbeeld China, India en Brazilië. Westers onderzoek wordt boven al het andere geplaatst.’
Voor de bijzonder hoogleraar United Nations Studies in Peace and Justice is er geen twijfel mogelijk: dekolonisatie van het curriculum is noodzakelijk.
Het is ook een kerndoel van het universitaire diversiteitsbeleid dat ‘een inclusieve leeromgeving door inclusieve curricula, colleges en didactiek’ nastreeft.
‘Woke gemekker’
Critici krijgen daar de kriebels van en spreken van ‘woke gemekker’ dat ‘uit de Verenigde Staten is overgewaaid’ (zie kader). In de praktijk wordt het diversiteitsbeleid echter nergens expliciet opgelegd. Het expertisebureau diversiteit en inclusie adviseert opleidingen en ondersteunt indien gewenst initiatieven, meldt het werkplan van diversity officer Aya Ezawa. Van dwang is geen sprake. Ook valt de term ‘dekolonisatie’ nergens.
Maar wat verandert er nu daadwerkelijk aan de Universiteit Leiden? Mare maakte een rondgang langs docenten en zocht uit waarom en hoe ze hun onderwijs en onderzoek aanpassen. Het is een intrinsieke wens vanuit de docenten zelf, geven zij aan. En, zo benadrukken ze, die behoefte bestaat al langer dan het diversity office.
Niet alle wetenschappers zijn enthousiast over dekolonisatie van de academie.
Als Mare in maart een artikel publiceert over een groep Leidse docenten die in het curriculum meer ruimte wil bieden aan niet-Westerse ideeën worden op sociale media de messen geslepen. ‘Stupide’, ‘woke gemekker’, ‘gutmenschgebrabbel’ en ‘de deconstructie van de wetenschap in Nederland is begonnen’, luiden enkele reacties.
Gert Jan Geling, docent integrale veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool en promovendus in Leiden, maakt zich in Trouw zorgen over de opkomst van ‘diversity officers’ en het ‘dekoloniseren van curricula’ aan universiteiten. ‘Beproefde wetenschappelijke idealen als waarheidsvinding en objectiviteit verdwijnen naar de achtergrond’, schrijft Steije Hofhuis, promovendus geschiedenis aan de Universiteit Utrecht in een opiniestuk in diezelfde krant.
Filosoof Sebastién Valkenberg waarschuwt in Elsevier voor uit Amerika overgewaaide ideeën over diversiteit en activisme. ‘De angst om voor neokoloniaal te worden versleten, meegevoerd door een krachtige westenwind, hebben een ingrijpend effect. Ze leiden ertoe dat boeken en ideeën helemaal niet meer aan bod komen.’
Dekolonisatie is een ‘beladen term’, erkent Jingjing Li, universitair docent Chinese en vergelijkende filosofie. Maar het ‘is een proces, waarvan we erkennen dat het van belang is’. Door kritisch te kijken naar het curriculum en de literatuurlijst van hun vakken maken docenten meer ruimte voor perspectieven en ideeën die niet-westers zijn, vindt historicus O’Malley. ‘Eindelijk komt er aandacht voor andere stemmen. En dat is echt hoognodig.’
Bepaalde disciplines zijn helemaal verweven met de imperialistische geschiedenis, zegt universitair hoofddocent internationaal recht Joe Powderly. ‘Kolonialisme heeft een enorme impact gehad op de ontwikkeling op mijn vak.’ Hij verwijst naar de Conferentie van Berlijn in 1884, die leidde tot het verdelen van Afrika onder Europese staten. Internationaal recht was in die context een instrument dat werd gebruikt om te koloniseren.
Beperkte blik
‘Het is moeilijk te bevatten dat we niet het centrum van het universum zijn’, zo vat universitair docent sterrenkunde Pedro Russo de westerse houding samen. Die beperkte blik is schadelijk, stelt hij. ‘Het is belangrijk dat we zoveel mogelijk kennis verzamelen. Als we dat niet doen, dan remmen we de ontwikkeling van de wetenschap af.’
Leidse wetenschappers speuren daarom naar nieuwe bronnen. Universitair docent milieu-antropologie Tessa Minter zocht voor een eerstejaars vak, een brede inleiding over ontwikkelingssociologie, nadrukkelijk naar teksten die ‘eens niet gaan over Noord-Amerika en West-Europa, maar juist over de ontwikkeling van het vakgebied in Zuidoost-Azië, Latijns-Amerika, Sub-Sahara Afrika en het Midden Oosten. Die auteurs komen veelal ook uit die gebieden.’
Ook haar collega’s laten studenten kennismaken met een grotere verscheidenheid aan auteurs. ‘Die lezen niet meer alleen iets van Karl Marx, maar ook van bijvoorbeeld de Afro-Amerikaanse mensenrechtenactivist William Edward Burghard Du Bois.’
‘We hebben een nieuw vak ontwikkeld, koloniale en wereldgeschiedenis, waarbij studenten leren werken met bronnen die in een koloniale context zijn ontstaan, zoals Nederlandstalige geschreven bronnen van de VOC en WIC en verzamelde objecten’, vertelt Alicia Schrikker, universitair hoofddocent geschiedenis koloniale samenlevingen in Azië. ‘We leren hen bijvoorbeeld om niet standaard het standpunt te kiezen van de witte mannelijke auteur, maar die van de personen die erin worden genoemd.’
Ook bij het vak algemene geschiedenis - dat alle eerstejaars volgen - is nu veel meer aandacht voor verschillende perspectieven. ‘Vroeger kwam bij dat vak vooral West-Europa aan bod. Nu houden de studenten zich ook bezig met China, Afrika en het Midden-Oosten.’
Inhoud vs. diversiteit
Hoogleraar internationaal recht Larissa van den Herik houdt in de gaten of de voorgeschreven literatuur voldoende gevarieerd is. ‘We hebben nog steeds boeken op de lijst staan met één auteur, maar zetten in op werken waarin verschillende auteurs hoofdstukken schrijven. Dan heb je in het boek al meer diversiteit.’
Schrikker: ‘Als je kunt variëren door niet alleen stof voor te schrijven uit Amerika, maar ook uit Indonesië of India, krijg je een breder beeld van wat er wereldwijd speelt.’
Juist dat is soms het mikpunt van kritiek: moet het niet alleen over de wetenschappelijke inhoud gaan, in plaats van een diversiteit aan auteurs? ‘Dat is ook zo’, zegt Schrikker, ‘maar we hebben vaak wel de keuze uit goede literatuur die je nét zo goed kan voorschrijven als die van westerse auteurs.’
Ook Frank Chouraqui, universitair docent continentale filosofie ziet de nodige tekortkomingen. Er is een ‘heel diverse Europese traditie in de filosofie, maar we kwamen erachter dat we te nauw kijken’.
‘We zijn nog steeds erg gefocust op Euro-American filosofieën, daarom hebben we de bachelor- en masterrichting Global and Comparative Philosophy ontwikkeld, vertelt zijn collega Li. ‘Een toenemend aantal studenten bestudeert interculturele filosofie.’
De koloniale tijd ligt toch al decennia achter ons, maar pas recentelijk zit er echt beweging in het aanpassen van het curriculum. Het is niet zo dat er nooit eerder is nagedacht over dekolonisatie, legt Schrikker uit. ‘Maar de wereld is intussen veranderd. Over wereldgeschiedenis wordt bijvoorbeeld nu veel meer dan dertig jaar geleden gepubliceerd in andere werelddelen dan de westerse. Het is ook een kwestie van voortschrijdend inzicht.’
Aangejaagd door internationals
Het proces van dekolonisatie wordt aangejaagd door de toename van internationals in de collegezalen. ‘Vijf jaar geleden had ik voor het eerst een student in mijn groep die mij confronteerde met de witte literatuurlijst’, zegt Minter. ‘Ze vroeg: “Hoe zit het dan met Latijns-Amerikaanse sociologen?” De laatste jaren is antropologie een internationalere opleiding geworden met een heel diverse groep studenten, en alleen dat al zorgt ook voor diversere wereldbeelden en inzichten.’
Een van de kritieken op dekolonisatie is dat klassieke boeken het veld moeten ruimen voor nieuwe bronnen uit die andere delen van de wereld. ‘Het gaat echter niet om het elimineren van teksten, maar om het aanbrengen van context’, zegt Powderly. ‘Sommige auteurs, ik zal geen namen noemen, verbloemen de koloniale dimensie. Dat betekent dat het werk niet compleet is, maar het houdt niet in dat het dan ook illegitiem is.’
Het doel is helemaal niet het in de ban doen van wetenschappers, benadrukt O’Malley. ‘Het boek Governing the World van Mark Mazower is een standaardtekst als het gaat om mijn vakgebied. Maar het perspectief van de Global South komt vrijwel niet aan bod. Het is dus juist een interessant werk om kritisch te benaderen in een college. Je kunt het goed gebruiken om ons gat in kennis aan te tonen. Maar ik vind het lui als critici op dekolonisatie zulke boeken verdedigen omdat ze nu eenmaal mainstream en klassiek zijn.’
Bedreigend
Chouraqui bespeurt weerstand tegen dekolonisatie onder collega’s omdat ze denken dat het de status quo bedreigt. ‘Maar het is juist een continuering van de status quo. We moeten het zien als een natuurlijke ontwikkeling, anders krijgen we onnodige confrontaties tussen conservatieven en progressieven. Terwijl het helemaal niet iets is van een van deze twee groepen.’
‘Het risico is dat we verzanden in een gepolariseerd politiek debat over terminologie’, zegt Van den Herik. ‘Dat is jammer, want we kunnen het vast eens worden over inclusiviteit, openheid voor verschillende perspectieven en de vraag hoe de geschiedenis in het internationaal recht van vandaag doorwerkt en hoe we daar met elkaar open over kunnen spreken.’
‘Docenten zijn van nature een beetje conservatief’, weet Chouraqui. ‘Ik hou er zelf ook niet van om dingen ineens anders te doen. Daarnaast hebben we te maken met systemisch racisme. Dat betekent niet dat docenten die weerstand voelen tegen diversiteit en dekolonisatie racistisch zijn. Maar iets wat onbekend is, creëert angst.’
Powderly: ‘Het gaat om gelijkheid. Je moet niet defensief reageren met: “Het gaat prima zoals we het altijd hebben gedaan”, maar jezelf openstellen en toegeven: “Misschien zijn er toch dingen die we niet goed hebben aangepakt.”’
‘Het probleem is dat veel mensen wel vinden dat het nodig is, maar het niet daadwerkelijk doen’, zegt O’Malley. ‘Het is ook lastig. Ik hou me vakmatig met dekolonisatie bezig, en vind het al moeilijk.’
Koloniale telescopen
Geldt dat ook voor de wereld van de bèta’s? Volgens de Leidse hoogleraar natuurkunde Sense Jan van der Molen niet. ‘Respect voor een andere cultuur is belangrijk, maar als de lichttheorie van het “Mohawk”-volk experimentele toetsing niet doorstaat, rest hetzelfde lot als Goethe’s intrigerende lichttheorie’, schreef hij vorig jaar in een opiniestuk in Trouw. ‘Aan licht valt niets te “dekoloniseren”.’
Toch speelt dekolonisatie ook bij de exacte wetenschappen, stelt sterrenkundige Russo. ‘Het gaat uiteraard niet om het herzien van de fundamenten van de natuurwetenschappen. Ik claim helemaal niet dat natuurkundige theorieën niet zouden kloppen omdat ze zijn ontwikkeld door koloniale machten.’
Maar dekolonisatie is ook ongelijkheid bestrijden, zegt Russo. Een aantal van de grootste observatoria staan op een plek in de wereld waar de lokale bevolking daar nauwelijks van profiteert. ‘Astronomen kwamen van Europa naar bijvoorbeeld Zuid-Afrika en bouwden daar observatoria op het land van inheemse volkeren. Dat zijn dus koloniale bouwwerken. De data worden daar verzameld en dan in het Westen verwerkt en gebruikt. Dat moet veranderen: landen waar de telescopen staan, moeten daar zelf meer aan hebben.’
Teruggeven
Antropoloog Minter ziet die ontwikkeling ook. ‘Mijn onderzoek in de Filipijnen begon ooit vanuit de vraag: hoe dragen natuurbeschermingsgebieden bij aan het levensonderhoud van de bevolking? Daar kun je een heel academisch verhaal over schrijven, maar je kunt je ook op basis van interviews met lokale mensen afvragen wat zij belangrijk vinden. Daar komen soms heel andere dingen uit dan waar je vanuit je wetenschappelijke hypotheses naar zocht. Dat is ook dekolonisatie: niet alleen maar informatie onttrekken, maar ook teruggeven.’
Schrikker: ‘De vraag of Nederland rijk werd van slavenhandel is relevant vanuit het Nederlandse perspectief, maar minder voor nazaten. Die willen liever weten hoe de mensen zich toen voelden, en of ze manieren hadden om met de ontworteling en het geweld om te gaan.’
Maar zijn die bronnen dan wel voorhanden? ‘Gemarginaliseerde groepen hebben doorgaans minder opgeschreven, dat is een kernprobleem voor de hele wetenschap’, zegt Schrikker. ‘Maar als je al het materiaal bij elkaar brengt, en dat is in koloniale context ontzettend veel, lukt het historici om ook dat perspectief te reconstrueren.’
Wit instituut
Bij antropologie wordt niet alleen het curriculum kritisch tegen het licht gehouden, zegt Minter. ‘We zijn ook onze eigen instituten aan het diversifiëren. We zijn nog steeds een wit, westers geschoold instituut. Dat proberen we te veranderen in het personeelsbeleid en dat gaat ook het onderwijs weer veranderen.’
‘We staan nog maar aan het begin’, zegt Van den Herik. Volgens haar zou zelfs de beoordeling van studenten op de schop kunnen.
‘Er is ook niet maar één manier om dat te doen. Bepaalde studenten blinken meer uit in het geven van presentaties, anderen juist weer in het schrijven van papers. Als je die diversiteit aanbrengt in beoordelen, dan bied je ook meer ruimte aan al die verschillende invalshoeken en ideeën.’
> Zie ook: Het kolonialisme van de wetenschap reikt tot in de sterrenhemel (en dat moet anders)