‘Dieren hebben ook emoties’, stelt cognitief psycholoog Mariska Kret. ‘Of ze ook gevoelens hebben, daarover nadenken en er ‘s nachts wakker van liggen, dat weet ik niet, maar emoties hebben ze zeker.’
In tegenstelling tot de meeste psychologen onderzoekt Kret ook dieren. Geregeld bezoekt ze dierentuinen om de emoties en sociale interacties te bestuderen van mensapen. In Tussen glimlach en grimas, haar eerste boek uit voor het grote publiek, schetst ze haar vakgebied en deelt ze bijzondere onderzoeken.
‘Uitingen van emotie in mens en dier’, leest de ondertitel, maar dat verschil vindt Kret niet interessant. ‘In wezen is het onderscheid tussen mens en dier onzin’, schrijft ze. ‘Men spreekt immers ook niet van “hond en dier” of “bonobo en dier”. We zijn allemaal dieren en allemaal uniek.’
Dat de mens bijzonder zou zijn, wijst ze af. ‘We geven apen gereedschap of proberen ze taal te leren. Natuurlijk gaat dat ze minder goed af, omdat het vooral menselijke eigenschappen zijn. Maar omgekeerd vertonen ze veel gedrag dat wij niet direct herkennen.’
Om te zien hoe dat gaat, zijn we op bezoek in Artis. Kret is hier een stamgast: zowel voor haar onderzoek als voor een ontspannen dagje uit komt ze geregeld naar de Amsterdamse dierentuin.
Het onderzoek van Kret richt zich vooral op mensapen, zoals chimpansees, gorilla’s, bonobo’s en orang-oetans. In haar boek legt ze het verschil uit tussen deze dieren en apen: ‘Het Engels maakt terecht onderscheid tussen “monkeys” en “apes”. Kort door de bocht: tot de groep “monkeys” behoren alle primaten die een staart hebben en tot de categorie “apes” behoren alle mensapen en de gibbons, die geen staart hebben maar ook op allerlei andere vlakken onderscheidend zijn, bijvoorbeeld door hun intelligentie.’
De chimpansees
Het verblijf van de chimpansees is rustig. De meeste dieren luieren op de grond of in hun nestjes. Maar schijn bedriegt. ‘Soms zijn het echt drama queens. In Japan werkte ik in een onderzoekscentrum met een kantoor naast hun verblijf. Een puber-chimpansee ging continu de alfa-man uitdagen. We hadden te maken met continu gekrijs, achtervolgingen, en zelfs verwondingen. Soms waren ze urenlang aan het ruziën.’
Achterin het verblijf pikt een chimpansee aan het achterwerk van een soortgenoot. Die draait zich vervolgens om en laat zich in het oog wrijven. Dat gaat een paar minuten door. ‘Ze zijn elkaar aan het vlooien’, legt Kret uit. ‘Dat is een uiting van genegenheid. Het smeedt een band, juist als je elkaar je meest gevoelige lichaamsdelen toevertrouwt.’
Chimpansees verzorgen elkaars wonden goed, aldus de psycholoog. ‘Laatst bleek uit onderzoek dat ze soms insecten op een wond leggen om het sneller te laten dichten, als een pleister. Ze kunnen dus echt elkaars perspectief innemen en gericht anderen helpen.’
Met deze groep doet ze onderzoek naar emoties. ‘We laten op een scherm uitingen zien van hun soortgenoten en van mensen, en vervolgens controleren we waar ze naar kijken. Letten ze op het gezicht of het lichaam, en welke emoties vallen hen het meeste op?’
Dierentuinen waren eerst wat terughoudend. ‘Ze vonden het lastig, omdat computers niet in de natuur voorkomen. Maar computers zijn echt een vorm van verrijking. De apen krijgen soortgenoten te zien die ze niet kennen, ze krijgen een uitdaging. Je ziet dat de chimpansees het echt leuk vinden.’
Ook het onderzoek zelf zorgde geregeld voor uitdagingen. ‘Bij mensen kun je uitleggen hoe het onderzoek werkt en wat je doet. Bij mensapen komt meer creativiteit kijken. De chimpansees moesten we stap voor stap aan het scherm laten wennen. Ze moeten ook hun hoofd stilhouden, daarvoor laten we ze drinken uit een speciaal rietje. Ik scheid de dieren niet van hun groep en gebruik nooit straf of dwang. Dat gaat tegen mijn principes in en zorgt voor stress, en de emoties van een gestrest dier zijn niet representatief.’
Na-(g)apen
Het verschilt hoe snel de beesten aan de computers wennen. ‘De bonobo’s in Apenheul waren in het begin heel bang, de orang-oetans sloopten hem meteen. En soms werkt het onderzoek niet. In het Duitse Nordhorn hadden we en hele set-up gebouwd, maar de chimpansees vonden het vooral leuk om met de assistent te dollen.’
Uit haar ooghoeken ziet Kret hoe een van de chimpansees begint te gapen. Meteen kijkt ze aandachtig naar de rest van de groep. ‘Uit onderzoek blijkt dat ze elkaar gaan na-apen. Spiegelgedrag heet dat. Dat doen mensen ook. In Level, het grote kantoorgebouw bij het station, hebben we een groot scherm geplaatst met filmpjes van lachende mensen. We merkten dat voorbijgangers oprecht vaker gingen glimlachen.’
Helaas kan ze die theorie nu niet toetsen: de rest kijkt weg. De gaap blijft onopgemerkt.
De gorilla’s
‘Sorry chimpansees’, verontschuldigt Kret zich. ‘Maar in Artis zijn de gorilla’s veel leuker. Daar zitten meer jonge dieren bij, daar is het speelser.’ Momenteel doet ze in Blijdorp onderzoek naar gorilla’s, maar ze hoopt binnenkort ook met de Amsterdamse gorilla’s aan de slag te kunnen.
Een tiental zwarte kolossen zit binnen, verspreid over de ruimte. Eén gorilla is opvallend veel groter dan de rest. ‘Dat is de zilverrug, het mannetje dat bovenaan de rangorde staat. Bij gorilla’s is het verschil in grootte tussen het mannetje en het vrouwtje extreem.’
Over het algemeen geldt: hoe groter het mannetje, des te minder gelijkwaardig de vrouw is. ‘Bij gorilla’s is dat verschil heel groot, terwijl het bij mensen en bonobo’s klein is. Bonobo’s hebben zelfs een vrouwelijke leider, die zijn best vredig en tolerant. Ik denk dat wij soms wat meer bonobo zouden moeten zijn.’
Uit het niets begint het stro te ritselen. De zilverrug heeft een doelwit gekozen en rent op een veel kleiner vrouwtje af. Verontwaardigd kijken bezoekers toe: hij duikt op haar, zij komt net op tijd weg. Binnen een paar seconden is het spektakel voorbij, maar de bezoekers staan op scherp.
Kret: ‘Dit is display-gedrag. Hij laat zien dat hij de baas is. Ik ben benieuwd of dit nog een vervolg gaat krijgen.’ Dat gebeurt niet lang daarna: het aangevallen vrouwtje vlooit de rug van de leider. ‘Ze wil het goedmaken.’
Opeens loopt er een kleine gorilla naar het raam toe. Hij klimt op een emmer en richt zich tot Kret. ‘Oh hallo’, zegt ze liefkozend. Glimlachend houdt ze haar beker thee tegen het raam aan; de gorilla probeert eruit te drinken. ‘Wat een slim beest!’ reageert een bezoeker.
Afgeleid door de thee verliest het beest haar evenwicht. Ze tuimelt naar beneden. Geschrokken door haar eigen onhandigheid rent ze weg. Om even later weer terug te keren. Na een tweede vergeefse poging om thee te drinken, besluit ze in haar neus te peuteren. ‘Net een mens’, grapt Kret.
Maar ondanks het schattige kind is de sfeer in de kooi gespannen. ‘Normaal zitten de gorilla’s dichter bij elkaar. Er speelt wat.’ Wat dan? ‘Er gebeurt zoveel waar we geen weet van hebben. We kunnen emoties benaderen, maar nooit meten. Zelfs mensen hebben vaak een therapeut nodig om te begrijpen hoe ze zich voelen.’
Sterker nog: ‘Praten over je emoties kan je juist op het verkeerde been zetten. Misschien is het wel goed als psychologen wat meer biologen als voorbeeld nemen en beter gaan kijken.’
De vogels
Krets interesse strekt zich verder uit dan mensapen. Haar favoriete dieren in Artis zijn de zuidelijke hoornraven – grote, zwarte roofvogels uit Afrika. ‘Ze zijn heel nieuwsgierig en intelligent’, vertelt ze enthousiast. ‘Mijn zoontje heet ook Raaf. Iedereen denkt dat dat kort is voor Raphael, maar nee, het is gewoon Raaf.’
Bij aankomst lijken de vogels weinig geïnteresseerd. Ze pakt wat gevallen bloemblaadjes op en strooit die uit voor de kooi. ‘Ik weet niet hoe ik contact moet maken’, verzucht ze. ‘Als ik nou onderzoek zou doen…’ De oplossing vindt ze even later, als ze haar tas opent en haar telefoon er uithaalt. De raaf pikt het ritselende geluid op en springt op haar af.
Een andere groep raven ruziet om eten. Een groot beest pakt een muis en springt ermee weg. ‘Ze kunnen zich in anderen inleven’, vertelt Kret. ‘Ze begrijpen wat een ander wel of niet kan zien. Dan kunnen ze kiezen om hun eten te verstoppen, of juist snel op te eten.’
Ze is ook gek op andere vogels. Thuis heeft ze twee grote parkieten, en haar telefoonhoesje bevat een foto van haar parkiet. Hoe zit het met hun emoties? Dat blijft gissen, zegt ze. ‘Er is veel meer onbekend dan bekend. Vogels hebben een compleet ander lichaam dan mensen, dat maakt het moeilijk om gedrag te herkennen en interpreteren. Misschien krijgen ze wel een prettig gevoel als ze gaan vliegen, net zoals wij verliefdheid of opluchting voelen. Dat zou evolutionair gezien voordelig zijn.’
Na het succes van haar eerste boek – ‘het kreeg veel meer aandacht dan ik had verwacht’ – werkt ze aan een vervolg over stadsdieren, zoals duiven, kraaien en ratten. ‘Duiven hebben een achtste veertje dat geluid produceert als ze opvliegen. Andere duiven weten dat hun soortgenoot is opgeschrokken door gevaar. Dat zou je als mens niet zomaar herkennen.’
Op de achtergrond slaat een raaf met zijn poten tegen de kooi aan. ‘Nee joh, rustig!’ roept ze. Oorzaak van de commotie is een treiterende kraai in de boom buiten de kooi. ‘Die vogels zijn neefjes van elkaar. Op kraaien reageert hij blijkbaar ook.’