Wereldnieuws: de foto die je als brugger op Insta postte van je zelfgemaakte pannenkoeken voor Moederdag is illegaal. Althans, als je dat met terugwerkende kracht binnenkort in Australië zou hebben gedaan. Van de week kreeg dat land een wettelijk verbod op het gebruik van sociale media voor jongeren tot zestien jaar vanwege de vele repercussies op hun mentale gezondheid, zoals een laag zelfbeeld of zelfverminking.
Nog diezelfde dag ontving ik een ontfermend mailtje van het Team Studentenwelzijn met de vraag of ik de Mental Health Check al gedaan had, want ‘één op de zeven studenten krijgt te maken met een depressie of angstklachten’.
Kan iemand deze rekensom afmaken?
In het licht van een toenemend maatschappelijk bewustzijn rondom de mentale problemen van sociale media, en de dappere maatregel van een smartphoneverbod die het voortgezet onderwijs al nam, is het pijnlijk stil in de bestuurskamers van ons bruisende bolwerk. Of nee toch niet, er is een webpagina reglementen in de organisatiegids van de Universiteit Leiden + een masterstudent die vastloopt in zijn afstudeerscriptie = net genoeg beunhazerij voor een scherpe gedachteprikkel.
Met de huivering en fascinatie alsof ik een nieuw continent heb ontdekt, begin ik steeds bedenkelijker te fronzen bij sommige documenten. Een regeling over het verwerken van radioactief afval uit 2010, met een looptijd tot 2015? Een aparte gedragscode voor studenten geesteswetenschappen, want die gedragen zich zo bijzonder?
Aha! Richtlijnen voor het gebruik van social media, hebbes.
Ik open de pdf en vind instructies uit 2013 waarin medewerkers leren wat sociale media zijn en hoe ze ermee moeten omgaan. Langzaam begrijp ik steeds beter waarom mijn docenten Neerlandistiek online zo glamorous zijn: ze hebben de ‘tien gouden tips’ op de pagina ‘Do’s and dont’s op social media’ opgevolgd. Tip 1: Wees trots op de universiteit. Tip 3: Wees authentiek. Met zulke succesformules lijkt me het kopje ‘Vragen of twijfels?’ eigenlijk overbodig.
Maar goed, hier word ik als student niet veel wijzer van, tot ik op de ‘Regeling ICT- en Internetgebruik’ stuit en in artikel 5 de voorschriften voor studenten vind. Het hele universitaire mediabewustzijn over de dramatische impact van de socials op het mentale peil, de prestatiedruk of het concentratievermogen van studenten komt neer op die ene zin uit lid 1 van dit artikel: ‘De Student dient het ICT- en Internetgebruik in te zetten ten behoeve van zijn studie.’
Voor een academische instelling met een zelfstandig Team Studentenwelzijn en een pedagogische verantwoordelijkheid is dat toch vrij karig en bijna asociaal.
Zenmonnik
Tuurlijk, we willen niet nog meer bedilbeleid, en we zijn toch allemaal autonome volwassenen die redelijk ons eigen leven regeren, dus waarom nog meer reglementen en codes?
Omdat die apparaten sterker zijn dan de zelfbeheersing van de zuiverste zenmonnik. Of zoals de Amerikaanse professor marketing en psychologie Adam Atler het uitlegt in zijn baanbrekende boek Irresistible: ‘The problem isn’t that people lack willpower; it’s that there a thousand people on the other side of the screen whose job is to break down the self-regulation you have.’
En als ik nog een scheutje azijn mag gieten, dan hebben juist wij studenten met onze veel te interessante sociale levens hulp nodig om die twee keer driekwartier effe ons koppie erbij te houden. De wetenschappers Adam Gazzaley en Larry Rosen vermelden in hun boek The Distracted Mind dat 9 op de 10 studenten hun laptop tijdens college gebruiken voor niet-academische redenen en dat 91 procent van de studenten berichtjes verstuurt (pagina 115 voor de liefhebber).
Afijn, volgens mij neem ik thans een geeltje van de plank. Didactisch mediabeleid om enigszins ons geteisterd concentratievermogen te helpen verbeteren en ons mentaal mediaal bewust te maken, kan overigens heel eenvoudig. We nemen het smartphoneverbod van het voortgezet onderwijs tijdens onze colleges over en voeren een SST-regeling (Studeer Schriftelijk Tenzij-regeling) in. Alleen wanneer het voor een vak noodzakelijk is (informatica?), komt er een laptop aan te pas. De rest doen we maar met pen en papier, zodat we nog aandachtiger luisteren naar onze docenten om nog betere aantekeningen te maken. Be smarter than the smart tech.
Henrik Laban studeert Neerlandistiek