De Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar, oprichter van het Medellínkartel, werd in december 1993 doodgeschoten door de politie tijdens een poging om hem te arresteren. Escobar had een enorm fortuin verdiend met de handel in cocaïne, die voornamelijk in de VS werd verkocht.
Zijn basis was een landgoed met de naam Hacienda Nápoles. Bij de ranch lag een vliegveld en op het door Jurassic Park geïnspireerde terrein stonden dinosaurusbeelden. Ook liet Escobar een stierenvechtarena aanleggen én een dierentuin met onder andere olifanten, neushoorns en giraffes.
‘Hij had ook vier nijlpaarden uit de VS te pakken gekregen voor zijn privé-zoo’, zegt Raf De Bont. De hoogleraar geschiedenis van de wetenschap en het milieu aan Maastricht University geeft op 2 februari een lezing op het wetenschapsfestival Moving Animals, in Naturalis.
‘Na Escobars dood raakte zijn haciënda in verval en zijn er nijlpaarden ontsnapt’, vertelt De Bont. ‘Hoewel ze van nature uiteraard voorkomen in Afrika bleken ze ook heel goed te gedijen in de Zuid-Amerikaanse jungle. Eerst was dat geen probleem. Het werd zelfs een toeristische attractie. In een dorpje waar normaal vrijwel niemand kwam, was het opeens druk.’
Afschieten
De populatie groeide echter hard. ‘Al snel waren het er een paar honderd. Die nijlpaarden eten enorm veel en hebben een grote impact op het ecosysteem.’ Bepaalde planten en dieren werden daardoor weggedrukt. ‘Het werd een biodiversiteitsprobleem, vond de Colombiaanse overheid.’ Ook vielen de nijlpaarden soms mensen aan, dus werd besloten ze af te schieten.
‘Opvallend genoeg kwam daar protest van dierenrechtenactivisten uit de Verenigde Staten tegen. De activisten spanden een rechtszaak aan tegen de Colombianen. De nijlpaarden moesten beschermd worden.’ Pogingen de dieren te steriliseren bleken vervolgens niet effectief genoeg. ‘Ze planten zich sneller voort dan het programma kan worden uitgevoerd. Nu is uiteindelijk het plan opgevat om zo’n zeventig dieren te vangen en die over te vliegen naar dierenparken in Mexico en India.’
Het grote misverstand, betoogt De Bont, is dat alle dieren tot een eeuwige, onveranderlijke natuur behoren. ‘Dat is natuurlijk niet zo. Het bestaan van deze nijlpaarden is helemaal vormgegeven door de gevolgen van drugshandel. Het zijn moderne nijlpaarden, en een goed voorbeeld van het gegeven dat beesten een specifieke eigen geschiedenis hebben.’
De Bont coördineert het NWO VICI project ‘Moving Animals: A History of Science, Media and Policy in the Twentieth Century’. In dit project onderzoeken hij en zijn team hoe mensen de bewegingen van wilde dieren over grote afstanden hebben bestudeerd, weergegeven en gestuurd.zijn team hoe mensen de bewegingen van wilde dieren over grote afstanden hebben bestudeerd, weergegeven en gestuurd.
De nijlpaarden van de drugsbaron belandden per ongeluk in de Colombiaanse jungle. Het komt ook voor dat dieren ergens worden geïntroduceerd om een probleem op te lossen, soms met desastreuze gevolgen. ‘Een van mijn promovendi doet onderzoek naar de Indische mangoeste. Een roofdier, dat zoals de naam al doet vermoeden, voorkomt in delen van Azië. Dit dier is eind negentiende eeuw in het Caraïbisch gebied uitgezet om ratten – ook al een invasieve soort trouwens – te bestrijden, bijvoorbeeld op suikerrietplantages in Jamaica.’
Ravage
Die ratten vraten alles kaal, dus de mangoesten moesten de landbouw redden. Alleen: ‘De mangoesten bleken zich zeer lekker te voelen op de plantages en richtten zich niet uitsluitend op ratten als prooi. Ze aten ook allerlei vogels en reptielen en richtten echt een ravage aan. Bij natuurbeschermers is dit echt een voorbeeld van de mens als de leerling-tovenaar: voordat je het weet heb je geen controle meer over de bezem. Als je dieren verplaatst, kan dat allerlei onverwachte gevolgen hebben.
Een ander treffend voorbeeld: de rosse stekelstaart. ‘Dat is eendensoort uit Amerika. Het is een heel mooi dier, het mannetje heeft een opvallende blauwe snavel.’ Een verzamelaar in Engeland importeerde in 1948 drie paartjes van deze vogels. ‘Een aantal van deze zogeheten “ruddy ducks” ontsnapte vervolgens. Dat leek in het begin geen probleem, want een mooie toevoeging aan het wildbestand. De eenden verspreidden zich vervolgens over continentaal Europa en daar bleek de stekelstaart te kruisen met de witkopeend. Die laatste stond al onder druk, er waren beschermingsprogramma’s uitgerold.’
De pers maakte ervan dat de witkopeend dreigde te verdwijnen omdat de mannetjes niet op konden tegen de agressievere verleidingskunsten van de sexy rosse stekelstaart. Het gevolg: de ruddy ducks werden overal afgeschoten.
Behalve het verhuizen van dieren kan ook een veranderend landschap dierenpopulaties ingrijpend veranderen. Zo blijven steeds meer ooievaars, die voorheen in de winter naar Afrika trokken, in Europa hangen.
‘In Spanje heb je veel open vuilnisstortplaatsen, die associeer je vooral met meeuwen, maar ooievaars kunnen daar ook het hele jaar voedsel vinden.
‘Aanvankelijk waren er een paar “opportunistische” ooievaars die niet meer naar Afrika migreerden: het is veel makkelijker om lekker in Spanje te blijven. Vervolgens bleek dat de achtergebleven ooievaars het veel beter deden dan de vertrekkers. Zo’n migratie is natuurlijk een enorm gevaarlijke onderneming. Als de vermoeide Afrika-gangers terugkeerden in Europa, hadden de Spaanse vogels al eieren gelegd. Die hadden dus een voorsprong. Steeds meer ooievaars lijken het nu af te leren om naar Afrika te vliegen.’
Ook nu kwamen natuurbeschermers in actie. ‘Zij gingen pleiten tegen EU-wetgeving die open stortplaatsen verbiedt. Want er is angst dat de ooievaarspopulatie zonder die vuilnisbelten in elkaar stort.’
De Spaanse vogels veranderen ook. ‘Deze ooievaars eten onder andere een invasieve rivierkreeftensoort in Spanje. Door het pigment in die kreeften krijgen ze een rodere snavel en poten. Dit zijn dus moderne ooievaars, anders dan die van honderd jaar geleden.’
Icoon
De Bont ziet ook hoe het perspectief op diersoorten gaandeweg kan veranderen. Zo is de status van de wilde hamster, ook wel bekend als de korenwolf, in Nederlands-Limburg, behoorlijk gestegen. ‘Daar waren er op een bepaald moment nog maar vijftien van. Er is vervolgens enorm geïnvesteerd om die populatie in stand te houden. Deze beestjes werden in de negentiende eeuw juist heel actief bestreden. Ze werden echt als een invasieve plaag gezien. Nu is de korenwolf een icoon van de streek.’
Net zo boeiend is de beeldvorming rond de terugkeer van de wolf naar Nederland. ‘Natuurbescherming is enorm populair geworden, maar dan gaat het vaak wel om dieren die we zelf niet in het wild tegenkomen. De nadruk bij het grote publiek ligt vaak op gorilla’s, panda’s en tijgers. In zekere zin is dat natuurlijk makkelijk: wij hebben hier geen last van Bengaalse tijgers, maar voor de bevolking in Bangladesh en India ligt dat anders. Bij het beschermen van wolven zien veel mensen dat probleem ineens wel, want die bijten schapen dood. Dan is het eenvoudiger om campagnes te richten op de bescherming van dieren in een verre “wildernis”.’
Wetenschapsfestival Moving Animals, Lezingen, films en workshops over de geschiedenis en biologie van dieren in beweging, Naturalis, vrijdag 2 februari, 19.00-22.00 uur