De faculteit Geesteswetenschappen gaat flink op de schop, bleek half oktober uit plannen van het faculteitsbestuur die Mare openbaarde. De forse bezuinigingsoperatie is nodig omdat de faculteit afstevent op een jaarlijks tekort van 5,7 miljoen euro. Het nieuws leidde tot geschokte reacties van studenten, docenten, alumni, Kamerleden en oud-rector Carel Stolker.
De meest opvallende maatregel is het opheffen van de bachelors African Studies en Latijns-Amerikastudies. Verder wil het bestuur de opleidingen Chinees, Japans, Koreaans en Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies laten opgaan in een nieuwe bachelor Aziëstudies en de opleidingen Frans, Duits en Italiaans laten fuseren tot de bachelor Europese talen en culturen. Bij Midden-Oostenstudies is het plan om de specialisaties Perzisch, Turks, Hebreeuws, Islamstudies, Arabisch en Modern Midden-Oostenstudies te schrappen en ook de bachelor Oude Nabije Oosten-studies zal het aantal specialisaties ‘substantieel’ moeten verminderen.
Maar veel van die opleidingen of specialisaties zijn zogenoemde unica: zij kunnen uitsluitend nog aan de Universiteit Leiden worden gevolgd. Zo is in het rapport Nadere toekomstvisie Talen uit 2015 te lezen dat dat in ieder geval geldt voor Zuid- en Zuidoost-Azië Studies, Chinastudies, Japanstudies, Koreastudies, Oude Nabije Oosten-studies en African Studies. Daarnaast zijn de specialisaties Perzisch en Turks binnen Midden-Oostenstudies en Portugees binnen Latijns-Amerikastudies uitsluitend nog in Leiden te volgen.
Extra bescherming
Maar: veel van deze opleidingen of specialisaties trekken al jaren weinig studenten en worden door bestuurders als ‘onrendabel’ beschouwd. De Geesteswetenschappen krijgen weliswaar extra geld om deze opleidingen in stand te houden, maar dat zou ontoereikend zijn. In het verleden zijn daardoor al meerdere studies ter discussie komen te staan en vervolgens opgeheven, zoals Portugees in Utrecht en Hongaars in Groningen.
Daarom is in 2014 afgesproken om unieke opleidingen extra bescherming te bieden. Universiteiten die een unieke opleiding willen opheffen, moeten ‘in ieder geval de adviezen inwinnen van de zusterfaculteiten, deze adviezen voorleggen aan het Rectorencollege van de VSNU (nu UNL, red.) en het Regieorgaan Geesteswetenschappen (nu Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen, red.)’. Die kunnen vervolgens ‘een zwaarwegend advies verstrekken aan het betreffende college van bestuur’. Het college behoudt echter altijd, dus ook in het geval van unica, ‘de eindverantwoordelijkheid voor het eigen opleidingenaanbod’.
Toenmalig minister van Onderwijs Jet Bussemaker onderschreef de afspraken, blijkt uit een Kamerbrief van mei 2016.
Maar voorzitter van het Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen en universiteitshoogleraar in Utrecht Frits van Oostrom stelt in een brandbrief aan het ministerie van Onderwijs dat het Leidse faculteitsbestuur van Geesteswetenschappen nog helemaal niet bij het programmabureau heeft aangeklopt voor advies. Sterker nog: ‘We hebben de plannen via de media vernomen’, laat secretaris Dennis Smit en medeauteur van de brief aan Mare weten.
Dat is opvallend, want Smit en Van Oostrom schrijven in de brief: ‘Dergelijke verstrekkende voorgenomen besluiten moeten tijdig aan ons worden voorgelegd’ en volgens ‘de voor unica voorgeschreven procedure verlopen’. Dat geldt niet alleen voor het schrappen van unieke bacheloropleidingen, maar ook voor specialisaties binnen een bredere opleiding, zoals Perzisch en Turks binnen Midden-Oostenstudies.
Dat ‘proces van consultatie’ is mede ontstaan doordat in het verleden unieke opleidingen en specialisaties zijn geschrapt ‘zonder dat daarover enige landelijke afstemming was gepleegd’. Dit zou ‘onder geen beding nog eens mogen gebeuren, zo was de algemeen beleden opinie toentertijd’, staat in de brief.
Bezorgd
Van Oostrom en Smit zijn bezorgd over de Leidse plannen en eisen dat die consultatieronde deze keer wél gaat plaatsvinden. ‘Aangezien ons tot nu toe daaromtrent geen enkel signaal bereikte, vragen wij uw ministerie als hoeder van de betreffende procesafspraken hierop te willen toezien.’
Hoofd communicatie Tessa Kelder van de faculteit Geesteswetenschappen laat weten dat het bestuur nog geen advies aan het Programmabureau heeft gevraagd omdat er nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. ‘Wij kennen de gemaakte afspraken rond unieke opleidingen en zullen ons daaraan houden.’
Oostrom en Smit willen juist dat ‘de consultatie vóór de definitieve vaststelling van besluiten in gang wordt gezet’ en dat het Programmabureau ‘conform regeling wordt geconsulteerd’, schrijven ze in de brief.
Ook het samenvoegen van Frans, Duits en Italiaans is volgens de briefschrijvers een slecht idee. ‘Deze opleidingen zijn weliswaar geen unicum, maar staan elders ook onder druk en zouden zomaar op die status kunnen afstevenen, temeer daar vergelijkbaar verontrustende geluiden ons vanuit andere universiteiten bereiken en coördinatie lijkt te ontbreken.’
Omdat het Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen tot 2024 zou bestaan, verzoeken Van Oostrom en Smit het ministerie ‘met klem ons mandaat tot in 2025 te verlengen om het vereiste advies zorgvuldig te kunnen uitbrengen’.
Kamervragen
Het nieuws over het (mogelijk) schrappen van talenopleidingen in Leiden en Utrecht leidde gisteren tot schriftelijke Kamervragen van SGP, NSC en BBB aan minister van Onderwijs Eppo Bruins. Ze willen onder meer weten wat Bruins vindt van het schrappen van kleine talenstudies ‘die voor de Nederlandse samenleving, het onderwijs, de economie en onze internationale positie van wezenlijk belang zijn’.
De Universiteit Leiden wil Frans, Duits en Italiaans samenvoegen en de Universiteit Utrecht stopt helemaal met Duits en Frans. De partijen willen weten of er ‘overleg is gevoerd tussen universiteiten over de voorgenomen beëindiging van talenstudies’ en hoe de minister ervoor gaat zorgen ‘dat we in de toekomst voldoende docenten voor het voortgezet onderwijs kunnen opleiden in de talen Frans en Duits’.
Het Leidse voorstel voor een brede bachelor Europese talen en culturen vinden de partijen ‘geen toereikend alternatief’ voor een specifieke talenstudie. Ze willen van de minister weten of hij die mening deelt en vragen hem te werken aan een actieplan ‘voor versterking van de opleidingen Franse - en Duitse taal en cultuur’. Ook willen ze dat er ‘tot die tijd geen onomkeerbare stappen worden gezet zoals het opheffen van opleidingen’.
De Kamerleden zijn ook bezorgd over het verdwijnen van de talen Turks, Perzisch, Arabisch en Koreaans en vragen de minister of hij het belang inziet voor Nederland ‘om een kleine, maar vaste groep deskundigen op te leiden die kennis heeft over deze talen en culturen’.
De Engelstalige bachelor International Studies is voor Geesteswetenschappen zeer belangrijk: de opleiding heeft de grootste instroom van de faculteit en levert dus veel geld op. Maar de Wet Internationalisering in Balans, die momenteel nog bij de Tweede Kamer ligt, kan roet in het eten gooien. Onderwijsminister Eppo Bruins (NSC) wil dat Engelstalige opleidingen voortaan zo veel mogelijk in het Nederlands worden gegeven, om zo het aantal internationale studenten te beteugelen.
‘Als International Studies moet stoppen, met vijfhonderd studenten, hebben we een nog groter probleem’, zei decaan Mark Rutgers daarover in NRC. ‘Dan heeft dat ook gevolgen voor kleinere opleidingen, want hun docenten geven vakken bij International Studies. Dan kom je in een reorganisatie terecht.’
Het faculteitsbestuur gaat daarom proberen een uitzonderingspositie te krijgen, laat vice-decaan Jeroen Touwen aan Mare weten. ‘Zodra er meer duidelijkheid is over de procedure waarmee de zogenaamde ‘Toets Anderstalig Onderwijs’ kan worden doorlopen, zullen wij een beroep doen op de uitzonderingsgronden om International Studies in het Engels te blijven aanbieden.’ Het zal dan nog ‘naar verwachting minstens een jaar duren voor de minister een beslissing neemt, maar wij hebben er vertrouwen in dat de opleiding gezien haar internationale positionering een sterke onderbouwing kan leveren voor het behoud van het Engelstalig programma’.
Mocht de opleiding toch geen uitzonderingspositie krijgen, krijgt het ‘nog een jaar om zich voor te bereiden op een omzetting naar het Nederlands of stopzetting van de opleiding en kunnen de dan ingeschreven studenten de opleiding nog in het Engels afmaken’.
Omzetting naar het Nederlands, of het opzetten van een Nederlandstalige track, ziet Touwen niet snel gebeuren. ‘De huidige opleiding is zodanig internationaal gepositioneerd dat deze zich niet leent voor een Nederlandstalige track.’