Ik vertel iedereen dat ik op zoek ben
Paula von Byern (20, psychologie) woont tijdelijk in de studentenflat aan het Hildebrandpad, de zogeheten Zwarte Dozen: haar derde woning in één jaar tijd. In januari moet ze er weer uit.
‘Heel even dacht ik dat ik iets gevonden had voor in januari, want een vriend van mij verhuisde. Ik had contact gelegd met de huisbaas, maar twee anderen waren me helaas voor, en de huisbaas bleek voorkeur te hebben voor Nederlandse mensen.
‘Ik heb uiteindelijk niks meer gehoord, maar ik had al weinig hoop: het was té perfect geweest. Het was een mooie plek en een heel goede vriend woonde ernaast.
‘Laatst hoorde ik van een vriendin die ik net heb ontmoet dat haar huisgenoot in december verhuist, maar iemand die zij al langer kent, is nog dringender op zoek dan ik. Zij zit nu in onderhuur in een verenigingshuis waar ze niet in de keuken mag tussen zes en acht uur ’s avonds. Dus ik zou het ook begrijpen als zij erin gaat.
‘Ik heb gelukkig nog wat tijd om te zoeken, dus ik ben er niet heel actief mee bezig. Wel probeer ik iedereen die ik ken te vertellen dat ik op zoek ben. Ik vraag veel rond en misschien doe ik binnenkort weer eens een oproepje op Insta, maar ik heb niet zoveel stress. Voor nu ben ik heel blij dat ik hier woon.’
We liggen hier nu met zijn drieën
Leon Darius Rahimi (25, statistical science) slaapt bij een vriend op zijn kamer in een studentenhuis in Uilenstede, Amstelveen.
‘Ik zoek nog steeds veel, maar het heeft me tot nu toe niks opgeleverd. Wel ben ik gestopt met kijken naar Kamernet en dat soort websites. Ik focus me nu op Facebookgroepen en op het maken van nieuwe vrienden. Hopelijk vind ik op die manier een kamer. Reageren op advertenties had zo weinig zin, en het kost ook nog geld. Dat heb ik dus maar opgegeven.
‘Op dit moment logeer ik nog steeds bij een vriend. Er is zelfs nog een vriend bij gekomen, dus nu slapen we met z’n drieën in een kamer. Ik heb niks te klagen, ik houd van mijn leven hier. We hebben een goede band samen.
‘Het is natuurlijk niet normaal, met zijn drieën in een kleine kamer, maar ik ben gewend om veel te delen, voor mij is het makkelijk. We zijn allemaal easy going, hebben dezelfde interesses en we respecteren elkaar. Vorige week had ik een tentamen en gingen we allemaal om 11 uur slapen.
‘Met de andere mensen in huis kan ik ook goed overweg. Omdat ik hier mag wonen van ze en iets terug wil doen, maak ik de gemeenschappelijke ruimtes schoon. Ik zou het ook begrijpen als iemand het irritant vindt dat ik hier woon, maar volgens mij valt dat wel mee. Iedereen begrijpt hoe moeilijk het is.
‘Het studeren gaat prima. Ik ga wel naar de UB voor een goede studieplek, want hier studeren wordt lastig. Ik probeer te waarderen wat ik heb, het zou zoveel erger kunnen zijn. Maar soms zijn er wel momenten waarop ik denk: wat ga ik volgend jaar doen? Misschien kan ik hier nog een paar maanden wonen, maar mijn vriend moet hier op een gegeven moment ook uit, want deze kamers zijn alleen voor eerstejaars. Dat baart me wel zorgen.’
Uit gewoonte bleef ik kamers checken
Tessa van der Ent (24, natuurkunde) slaapt al een aantal maanden in het kantoortje van vrienden. Twee weken geleden vond ze na lang zoeken een woning.
‘Het gaat goed met mij: ik heb eindelijk iets gevonden, een klein appartementje van 25 vierkante meter aan de Hoge Rijndijk. Het valt net binnen de huurtoeslaggrens, dus het valt mee hoe duur het is. Ik kan er wel maar een jaar blijven, dus daarna begint het allemaal weer opnieuw. De huisbaas wil het huis dan namelijk verbouwen. Tegen die tijd ben ik hopelijk bijna afgestudeerd en kan ik wat meer huur betalen.
‘Het is echt heel fijn dat ik nu iets heb. Op een gegeven moment kreeg ik meer bezichtigingen, elk kwartier checkte ik mijn mail. Ik was ook niet zo kritisch meer, dus dat ik hier maar een jaar kon blijven, kon me niet schelen. Door dat constant checken van mijn mail was ik heel snel afgeleid van mijn studie. Het was zo erg dat ik zelfs nadat ik hoorde dat ik dit huis kreeg nog steeds checkte, uit gewoonte.
‘De eerste maand van mijn studie heb ik daardoor niet zo goed aan mijn onderzoek kunnen zitten, maar dat ben ik nu aan het oppakken. Het zou kunnen dat ik alsnog vertraging oploop, maar het zal niet heel veel zijn. Op 1 november kan ik in mijn nieuwe huis, dus ik moet nog even wachten, maar ik voel me al een stuk minder bezwaard om hier te logeren. Er zit nu een einde aan.’