Dat is een verkooppraatje achteraf
Het gaat niet om het nut van scanners, betoogt Hamza Duprée. Het gaat om het krijgen van oprechte excuses, en het gevoel inspraak te hebben bij een inbreuk op onze privacy.
In verband met de coronacrisis heeft de universiteit stappen ondernomen om zo goed en veilig mogelijk de gebouwen te heropenen. Daartoe zijn allerlei maatregelen getroffen: een onnavolgbaar driekleurig stickersysteem (via okkudesk, een website die notoir weinig verkeer aankan), vele desinfectiepalen en de zogeheten ‘classroom scanners’.
Die laatste hebben voor opschudding gezorgd, die voorkomen had kunnen worden met enige vorm van communicatie en inspraak.
Nu lijkt dit me een evidente zaak: wanneer een inbreuk wordt gepleegd op de privacy moet dat duidelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan cookies op websites, het geven van toestemming voor het opnemen van telefoongesprekken bij bedrijven, het delen van gegevens via het patiëntdossier. Zelfs mijn telefoon vraagt bij elke app of mijn contacten mogen worden gebruikt.
Naar aanleiding van de berichtgeving in Mare heeft de universiteit een mail gestuurd om de gemoederen tot bedaren te brengen. De mail probeert de inzet van de scanners positief te framen: ‘Wat is het voordeel van de scanners – wat kunnen we ermee?’ en ‘De ervaringen met dit systeem waren zo positief – de scanners zijn betrouwbaar, nauwkeurig en de privacy is te garanderen’.
Hiermee wordt de plank ontzettend misgeslagen: het gaat niet om het nut van volautomatische scanners. Het gaat om het krijgen van oprechte excuses, en het gevoel inspraak te hebben bij een inbreuk op onze privacy. De communicatie naar studenten toe was een bijzaak, een ‘moetje’, ondergeschikt aan het vermeende nut van de scanners.
Maar dat is toch een verkooppraatje achteraf? Hoe is het idee ontstaan dat daar behoefte aan is? Iedereen begrijpt natuurlijk dat de scanners niet zijn opgehangen voor de kat zijn viool. Er is ook geen ophef over het feit dat een instelling als de universiteit informatie verwerkt zodat zij haar werk kan doen. Het problematische is de manier waarop de universiteit dit doet en daarmee het gebrek aan inspraak door haar studenten en medewerkers. Dat is extra krom omdat de universiteit begrijpt dat dit het euvel is.
Was het niet juist UL die zich staande hield tegen proctoring? (Natuurlijk totdat dat niet meer uitkwam en de medezeggenschap buitenspel werd gezet om het toch in te voeren.)
Daarnaast is ‘communicatie die te laat op gang is gekomen’ een eufemisme om over naar huis te schrijven. In oktober 2020 waren de plannen bekend bij de universiteitsraad. Sindsdien is er geen tijd geweest om één mail te sturen naar studenten en medewerkers? Blijkbaar laat het bestuur zich pas horen na kritiek in de Mare, een 1800 keer ondertekende petitie, en een protestactie voor het Lipsius.
De universiteit heeft een fout gemaakt. Mensen maken fouten (zeker de mensen die ervoor moeten zorgen dat de scanners niet buiten de beveiligde verbinding belanden, als we de mail mogen geloven). Maar het zou gepast zijn de scanners van ruim 210.000 euro te retourneren wanneer daarom wordt gevraagd. Ik vernam dat een praatgroep over slachtofferschap van seksueel geweld wel wat steun kon gebruiken. Misschien kunnen zij er nog wat mee.
Hamza Duprée, masterstudent straf- en strafprocesrecht
Universiteit was nalatig, maar protest is hysterisch
Er zijn zeker fouten gemaakt, vindt Bram Leferink op Reinink, maar nu die zijn hersteld is het protest overtrokken.
Nu #cameragate heeft geleid tot protestacties en een bezorgde minister is het tijd om de gemoederen wat te sussen. Want hoewel de universiteit op veel vlakken nalatig is geweest, zijn de slimme camera’s niet langer een reden tot zorg.
Als universiteitsraadslid heb ik de bestuurders mogen bevragen over deze kwestie. Hieruit bleek dat de universiteit de privacygevoeligheid van deze camera’s heeft onderschat en nalatig heeft gehandeld. Allereerst had de universiteit veel zorgen kunnen wegnemen door tijdig en transparant te communiceren over de aanschaf en installatie van de camera’s.
Dat heeft zij nagelaten. Daar komt bij dat enkele camera’s door naar verluidt een menselijke fout zich buiten de beveiligde omgeving bevonden waardoor de inlogpagina’s openbaar benaderbaar waren. Eén van deze camera’s stond ingesteld op privacyniveau 0, wat betekent dat ook personen in beeld werden gebracht.
Wat de universiteit het meest aan te rekenen is, is dat de camera’s allemaal ingesteld waren op privacyniveau 1. Op dat niveau maken de camera’s wel beelden maar zijn personen vervangen door cirkeltjes met daarin de lengte van de persoon vermeld. De universiteit was van mening dat hiermee de privacy van eenieder afdoende was gewaarborgd.
Er was echter geen legitieme reden om de camera’s op niveau 1 in te stellen in plaats van op het strengste niveau 3, waarop er helemaal geen beelden worden gemaakt. Immers, op beide niveaus kunnen de camera’s personen tellen en dat was het achterliggende doel van de aanschaf. Dat er uit gemaksoverwegingen toch voor niveau 1 werd gekozen, is op zijn minst vreemd te noemen.
Inmiddels zijn alle camera’s handmatig gecontroleerd. De universiteit heeft ons verzekerd dat ze zich nu allemaal binnen de beveiligde omgeving bevinden én ingesteld staan op het strengste privacyniveau. Dus: beveiligd en geen beelden.
Daarom zijn de protestacties in het Lipsius en Den Haag op respectievelijk 7 en 14 december eerder geboren uit hysterie dan uit gegronde redenen. En de bezorgde minister? Die kan haar aandacht beter vestigen op een betere financiering van het hoger onderwijs.
Bram Leferink op Reinink, student politicologie en lid universiteitsraad (ONS Leiden)