
Het was groot in het nieuws laatst: Jeffrey Goldberg, hoofdredacteur van het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic, was per abuis toegevoegd aan een Signalgroep met ministers en andere topfunctionarissen uit de regering-Trump. Dagenlang kon hij meelezen met hun berichtenwisseling over een geplande aanval op Houthi-rebellen in Jemen.
Het gegeven dat een buitenstaander zomaar toegang kon krijgen tot zulke gevoelige informatie was natuurlijk behoorlijk ernstig – zij het niet het ernstigst van alle nieuwsfeiten die de laatste tijd vanuit de VS onze kant op zijn gekomen. Uiteindelijk is alle ellende relatief, besefte ik maar weer.
Toch sloeg ik persoonlijk best wel aan op de casus van Goldberg. Ik bevind me namelijk in een vergelijkbaar parket. Ook ik zit in een chatgroep waarin ik eigenlijk niet thuishoor.
Het is een whatsappgroep genaamd ‘Wasapp’, en er zitten negenentwintig mensen in. Dertien daarvan zijn de bewoners van een studentenhuis ergens in Leiden, die de groep gebruiken om aan elkaar te laten weten wanneer ze hun was in de wasmachine willen doen. De overige zestien leden vormen een willekeurige verzameling van voormalige bewoners die het huis dus weliswaar hebben verlaten, maar de wasapp niet. Tot die laatste categorie behoor ik.
Dat betekent dat ik een keer of vijf per dag een berichtje krijg over de bezetting van de wasmachine in een huis waar ik sinds 2016 niet meer woon.
‘Ik ga van 11.30 tot 13.30’
‘Broer ik had al 12-14’
‘Vanavond 19:00-21:00 theedoeken voor het huis’
‘Illegaal beddengoedwas erin gedaan, sorry noodgevalletje [blinde aap-emoji]’
Andere dingen dan de was worden er in de wasapp niet besproken. Daarvoor hebben de huidige bewoners immers een algemene huisapp, en ook de oud-bewoners hebben zo hun eigen groepjes om met elkaar in contact te blijven. Daarnaast is er nog een app met alle huidige en oud-huisgenoten samen, waarin reünieplannen worden gedeeld, en grote levensupdates, en huisgerelateerde grappen die wel eens intergenerationele waardering zouden kunnen oogsten. Voor al die zaken hoef je in de wasapp dus niet te zijn.
Waarom zit ik dan in godsnaam nog in die groep?
Met elk wasbericht dat er binnenkomt op mijn telefoon stel ik mezelf opnieuw die vraag. Zo’n vijfmaal daags dus, al negen jaar lang. Op zoek naar een antwoord kom ik nooit verder dan de gedachte: ‘Ik houd het nou al zo lang vol, het zou zonde zijn om nu op te geven.’
Zonde waarvan? Wat valt er op te geven? Ik zou het niet kunnen zeggen.
Er bestaat een smartphoneapplicatie die je vijf keer per dag herinnert aan je eigen sterfelijkheid. Volgens een Bhutaanse volkswijsheid zou het de formule zijn voor een gelukkig leven. Misschien komt de wasapp bij zoiets nog het dichtst in de buurt. Alleen is het geen sterfelijkheid waarop de app mijn aandacht vestigt, maar alledaagsheid.
De NOS pusht het zoveelste alarmerende bericht over de afbraak van de rechtsstaat in Amerika. Ergens in Leiden doet een student de was. Maakt de kennis van zo’n alledaags feitje het leven gelukkiger? Ik weet het niet. Maar het kan vast geen kwaad om er af en toe aan herinnerd te worden dat er naast alle ellende op de wereld ook nog zoveel gewoons gebeurt, godzijdank.
Josette Daemen is postdoctoraal onderzoeker aan het Instituut Bestuurskunde van Universiteit Leiden