Vrijdag publiceerde de Universiteit Leiden, als een van de weinige van de dertien universiteiten in Nederland, een bericht waarin het bestuur liet weten de dood van George Floyd als ‘wake-up-call’ te beschouwen: ‘The Executive Board is committed to fostering a diverse and inclusive university community, and we ask our students and staff to contribute to this goal, in teaching, in research, and in our daily interactions.’
Dat is mooi en bewonderingswaardig, maar maakt nog niet duidelijk hoe deze belofte in de praktijk gaat worden uitgevoerd. Het statement is een begin, maar moet ook gepaard gaan met duidelijke vervolgstappen.
Moedeloos
Begrijp me niet verkeerd, ik blij dat de universiteit zich commiteert aan een gelijkwaardig academisch systeem waar iedereen zich thuisvoelt. Maar tegelijkertijd word ik moedeloos van de situatie zoals die nu is.
De universiteit is momenteel namelijk verre van een plek waar een veelstemmigheid aan, zogenaamd ‘diverse’, mensen zich thuis kan voelen. Gelukkig hebben we de Afro Student Association en andere dappere studenten van kleur die zich zo nu en dan nog durven uitspreken. Maar het is tekenend dat de ‘black community’ waar het statement van spreekt, maar zo klein is aan de Universiteit Leiden.
Die gemeenschap kan alleen duurzaam groeien wanneer we erkennen dat gelijkwaardigheid voor zwarte mensen en economische rechtvaardigheid met elkaar zijn verbonden. De baanzekerheid aan Nederlandse universiteiten die de laatste decennia vakkundig is wegbezuinigd maakt het extreem moeilijk om het statement kracht bij te zetten. Toch betekent dat niet dat de universiteit geen rol te spelen heeft in het oplossen van dat probleem.
Baanonzekerheid beïnvloedt uiteindelijk diegenen die niet op een stevig netwerk kunnen terugvallen, zij die meer zorgtaken hebben, zij die gezondheidsproblemen ervaren, het meest. Vaak worden minderheden extra hard getroffen.
Dit laatste geldt ook voor de coronacrisis, waar de universitaire gemeenschap óók nog eens onder gebukt gaat de laatste maanden. Zoals María Gabriela Palacio Ludeña ook al schreef namens het Leiden University Diversity and Equality Network (LUDEN): ‘COVID-19 has put inequalities in Academia under a magnifying glass.’
Het zijn telkens weer dezelfde mensen die de klappen opvangen. Een universiteit die niet goed voor haar werknemers kan zorgen wordt haast onmogelijk een plek waar ‘diversiteit en inclusie kernwaarden zijn’ en waar werknemers en studenten die zich willen uitspreken tegen racisme en discriminatie worden gewaardeerd. Gelijkwaardigheid en inclusie kunnen maar moeilijk bestaan zonder economische gerechtigheid.
Schrijnend
Met andere woorden: hoe kunnen we een statement over anti-racisme kracht bijzetten in een systeem waar veel mensen die worden gezien als ‘anders’ op den duur weer moeten vertrekken of overwerkt raken?
Want we hebben juist deze mensen zo keihard nodig voor gelijkwaardigheid én omdat ze nieuwe perspectieven en vragen kunnen meebrengen. Juist het enkele zwarte staflid dat we hebben functioneert misschien als veilige haven voor die enkele zwarte student, of maakt het mogelijk het curriculum eens vanuit een ander perspectief te bekijken. Het werk dat zij doen om een inclusieve gemeenschap te creёren en studenten het gevoel te geven erbij te horen, soms alleen al door aanwezig te zijn, is ontzettend belangrijk voor de universiteit.
Daarom is het des te schrijnender dat dit vaak niet wordt erkend. Het gevolg is vaak bovendien dat deze mensen, meestal functionerend op een tijdelijk contract en toch al overwerkt, nog meer emotionele lasten op zich nemen. En ze moeten toch al harder werken in een wereld die afwijken van de norm niet tolereert. Echte verandering vraagt dat er ook mensen plaatsnemen in het bestuur die dit begrijpen en zelf ervaren hebben en niét alleen als diversiteitsvertegenwoordiger.
De universiteit zou daarom in de eerste plaats haar eigen aandeel moeten erkennen in het wel of niet creёren van een veilige en stimulerende werkomgeving voor haar ‘black community’. Statements zoals die van vrijdag zijn belangrijk, juist omdat er in het verleden niet altijd even ondubbelzinnig is gereageerd op problemen.
De FvD-senator Paul Cliteur, die ook nog als hoogleraar in Leiden zijn salaris verdient, deed in zijn colleges bijvoorbeeld al eens onwetenschappelijke uitspraken over het zogenaamd lagere IQ van zwarte mensen. Tot nu toe zweeg het universitaire bestuur hierover in alle talen.
óók bij ons
Daarnaast heeft de universiteit op zijn minst moeite gehad met het erkennen van de problemen die zich op de campus in Den Haag hebben voorgedaan omtrent de veiligheid van anti-Zwarte-Piet-activisten. Telkens als er sprake is van uitsluiting, sprak het college van bestuur van ‘incidenten’, in plaats van te erkennen dat er een structureel probleem met racisme bestaat, óók bij ons. Het is daarom zaak dat de universiteit haar statement kracht bijzet, bijvoorbeeld door de studenten in Den Haag voortaan te beschermen wanneer zij bijeenkomsten organiseren.
Ik hoop daarom van harte dat het niet bij woorden blijft maar dat we nu ook daadwerkelijk erkenning gaan zien van de koloniale en raciale structuren die de academie nog altijd geen verwelkomende plek maken voor zwarte mensen.
Maar de verantwoordelijkheid racisme aan te kaarten ligt niet alleen maar bij het college van bestuur, maar bij ons allemaal. Laten we dus collectief en zonder uitzonderingen kritisch naar onszelf, ons leiderschap én ons onderwijs kijken en ons er niet te makkelijk vanaf maken met het universitaire equivalent van het plaatsen van een zwart vierkantje op Instagram.
Larissa Schulte Nordholt promoveert bij de opleiding geschiedenis