Zit er dan logica achter taalfouten?
‘Achter sommige taalfouten wel. Dat zijn niet zomaar slordigheden, omdat we moe zijn of even niet opletten. Bepaalde fouten komen regelmatig voor, door de hele bevolking heen. Die moet je wel iets serieuzer nemen dan een verspreking. Taalkundigen zijn geen tuinmannen die goede planten verkiezen boven onkruid. We zijn eerder biologen die een weiland vol verschillende planten interessanter vinden dan een tulpenveld. Als wetenschapper probeer je onbevooroordeeld te kijken.’
Over wat voor taalfouten gaan jullie het hebben?
‘Een van de lezingen gaat over dt-fouten. Een andere over hen, hun en hullie. Mijn lezing gaat over het woordgeslacht, dus over hij, zij en het. Of het woord tafel, bijvoorbeeld, mannelijk of vrouwelijk is, zou je moeten opzoeken. Dat verschil leeft dus niet meer in het Nederlands. In het Duits (Audrings moedertaal, red.) nog wel, en ook in het Nederlands beneden de rivieren. Ik heb mijn proefschrift over het Nederlandse woordgeslacht geschreven.
‘Als je bij de bakker aanwijst dat je "dit brood" wilt, en de bakker vraagt voor de zekerheid: "Deze?", dan is dat strikt genomen een fout, maar het klinkt als heel natuurlijke interactie. Door mijn onderzoek kan ik zulke fouten verklaren. Sommige fouten zijn zelfs logischer dan de regels die mensen ervoor bedacht hebben.’
Is het dan nog wel fout?
‘Fout kan betekenen: "niet volgens de regels" of "slecht". Als iemand een dt-fout maakt, kún je vrezen dat de samenleving achteruitgaat. Maar als ik iets logisch’ of regelmatigs zie, dat toch niet klopt volgens de regels, moet ik de taalgebruiker dat dan kwalijk nemen? Bij de stigmatisering die aan taalfouten vastzit, kun je vraagtekens plaatsen.
‘Aan de andere kant: eindredacteuren en onderwijzers kunnen zich die ruimhartigheid niet altijd permitteren. Toch, wanneer ik als docent een fout corrigeer die ik eigenlijk wel snap, voel ik me soms een verrader.’
Behalve een onderwijzer, spreekt er op het symposium ook iemand van de Nederlandse Taalunie.
‘Het hoofd taalbeleid, om precies te zijn. De Taalunie wil aan de ene kant de taal beschrijven: wat zegt men in Nederland? Aan de andere kant wil ze een norm stellen. Die twee doelen kunnen tegenstrijdig zijn. Als Nederland zegt: "hun hebben", dan vindt de Taalunie dat niet meteen goed. Uiteindelijk zullen veel dingen die nu fout zijn, in de toekomst wel mogen. Maar hoe vaak moet een vorm daarvoor gebruikt worden en door wie? Daar zullen we het hoofd taalbeleid zeker naar vragen.’
Willen jullie iets veranderen?
‘We willen inzicht geven in de logica achter taalfouten en de vooroordelen afbouwen. En we willen mensen uitnodigen om mee te denken: in een open uitwisseling, zonder dat het een gevecht wordt. Ik hoop dat het controversieel wordt, maar niet agressief. Met een Veni-beurs van NWO (wetenschapsfinancier, red.) heb ik een onderzoeksproject gedaan naar leerbaarheid van taal. Dat is nu afgerond. Het symposium is eigenlijk het afscheidsfeestje van mijn Veni.’
MVW
Goede redenen voor foute taal: is op 24 februari in het Leids Volkshuis. Het maximale aantal deelnemers is reeds bereikt.