Het college van bestuur wil meer docenten een vast contract geven. Het gaat dan om medewerkers die vallen in de groep docent niveau 4 t/m 1 die zich voornamelijk richten op het geven van onderwijs. Met de universiteitsraad was al afgesproken dat alle tijdelijke docenten die per januari vorig jaar 36 maanden of langer in dienst waren, per direct een vast contract krijgen.
Ook voor tijdelijke docenten die korter dan 36 maanden in dienst zijn en structureel werk doen, moet meer zicht op een vast contract komen, blijkt uit een notitie van de ‘advieswerkgroep docentfunctie’ van de universiteit. Aan zo’n vast dienstverband zijn wel de nodige voorwaarden gekoppeld. Deze docenten geven onderwijs dat een vast onderdeel van het programma is. Verder moet er de verwachting zijn dat ‘het volume in studentenaantallen minimaal in redelijke mate gelijk blijft voor de komende drie jaar’. Ook geldt de regeling alleen voor docenten die gefinancierd worden uit de eerste geldstroom. Docenten die betaald worden met subsidies en beurzen vallen daar dus niet onder.
Niet in aanmerking
Er is ook een flinke groep docenten die om andere redenen mogelijk niet in aanmerking komt voor een vast contract. Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die tijdelijk de onderwijstaken van een universitair docent (UD), universitair hoofddocent (UHD) of een hoogleraar overneemt die afwezig is vanwege verlof, ziekte of het invullen van een bestuursfunctie.
Een van de plannen is dat een deel van de docenten langdurige contracten krijgt. Voor nieuwe vacatures met ‘de combinatiefunctie junior docent en onderzoeker’ komen er aanstellingen voor de duur van in principe zes jaar, waarin de docent een PhD-traject kan volgen en een basiskwalificatie onderwijs (BKO) kan halen. Dat is een onderwijskeurmerk dat docenten, UD’s, UHD’s en hoogleraren moeten halen. Als er vervolgens plek is kan de docent ‘een vast dienstverband als UD worden aangeboden’.
Tot nu toe was het zo dat alleen een gepromoveerde docent in aanmerking kwam voor een vast contract. Als een docent niet aan deze eis voldeed, moest de faculteit aan het college van bestuur toestemming vragen om toch een vast contract uit te delen.
Het plan is nu om de promotie-eis te schrappen, blijkt uit de notitie. Het gewicht dat aan de promotie-eis wordt gehangen ‘als waarborg voor de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek’, is namelijk ‘onevenredig groot’. Daarnaast is het twijfelachtig of deze eis überhaupt wel is toegestaan binnen de huidige CAO. Hierover was bij de raad nog geen duidelijkheid tijdens de vergadering.
‘Deze nieuwe docentfunctie is een unieke kans voor Leiden om de beste docenten ter wereld aan te trekken’, zei Mark Dechesne van personeelspartij LAG. ‘Het biedt ons de mogelijkheid om mensen die passie hebben voor onderwijs hiernaartoe te halen.’
Zijn partijgenoot Timothy de Zeeuw verwachtte echter niet dat er met de regeling een blik nieuwe docenten wordt opengetrokken. ‘Die docenten zijn er namelijk in principe al. Alleen is het nu nog zo dat die er al na twee jaar uitgetrapt worden, terwijl er wel structureel werk is. Verder bedenken bestuurders allerlei aparte contractconstructies om deze docenten toch in huis te houden.’ Met het nieuwe beleid zou daar een einde aan moeten komen.
Over het laten vallen van de promotie-eis waren de nodige zorgen. ‘We zijn daar geen voorstander van’, zei Patrick Klaassen van personeelspartij Universitair Belang. ‘Als je die loslaat, wat vraag je dan nog aan onderzoekscompetenties? Krijgt Leiden voldoende topdocenten als we steeds meer medewerkers zonder ervaring in onderzoek in vaste dienst aannemen?’
Volgens Dechesne moet een docent vooral goed kunnen uitleggen wat onderzoek is. ‘Of je dat ook zelf kan, is punt twee. Verder is het belangrijk dat de universiteit deze docenten goede opleidingsmogelijkheden biedt.’ De Zeeuw: ‘Er is geen consensus dat een promotie-eis nodig is, maar docenten moeten wel in contact komen met onderzoek.’
‘Als we het onderwijs steeds meer gaan afschuiven op docenten voor wie niet eens een promotie-eis geldt, lopen we een enorm risico dat de kwaliteit niet meer te sturen is’, aldus Ludo Juurlink van Universitair Belang. ‘Docenten zijn minder duur dan UD’s, UHD’s en hoogleraren. Mijn zorg is dat de universiteit het onderwijs als afvoerputje gaat gebruiken.’
Victor van der Horst van studentenpartij PBMS stelde voor dat de raad zich meer richt op het verbeteren van de BKO. ‘Een aantal opleidingen heeft er moeite mee om de BKO te faciliteren. Laten we daar meer energie in steken.’ ‘Op veel plekken wordt niet genoeg ruimte gegeven om de kwalificatie te halen’, zei De Zeeuw. ‘Medewerkers moeten dat in eigen tijd doen. Dat is uiteraard heel lastig.’
Max van Haastrecht van personeelspartij PhDoc: ‘Postdocs krijgen vaak niet eens de kans om een BKO te halen. Die sturen we de laan uit omdat we geen plek voor ze hebben. Die groep laten we echt een beetje vallen.’
Remco Breuker van LAG reageerde zeer kritisch op de procedure rond de kwalificatie: ‘Het is een bureaucratische oefening. Ik weet niet precies in wat, maar volgens mij heeft het weinig met onderwijs te maken. Ik weet niet of we daar nou op moeten leunen, of het stelsel moet drastisch worden omgegooid. Er is ook te weinig tijd voor docenten om zich voor te bereiden op het halen van de kwalificatie, of ze nou gepromoveerd zijn of niet.’ Op maandag 3 april praat de raad met het college van bestuur over de plannen.