Wel moeten de hogescholen en universiteiten die online mee willen kijken, bewijzen dat zij zich houden aan de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
SP-Tweede Kamerlid Frank Futselaar stelde de vragen naar aanleiding van een artikel in Mare over zogeheten online proctoring. Dat is surveillance-software waarmee studenten die thuis een tentamen maken in de gaten kunnen worden gehouden om zo fraude te voorkomen.
Fysieke tentamens zijn niet meer mogelijk, dus gingen universiteiten op zoek naar digitale alternatieven. Digitaal surveilleren is een van die mogelijkheden. Software van bedrijven als Proctorio of ProctorExam krijgt dan controle over onder meer de webcam en het scherm van de student die een tentamen maakt. Beelden en andere gegevens worden vervolgens opgeslagen en geanalyseerd op verdacht gedrag. De Universiteit Leiden heeft ProctorExam aangeschaft en gaat hoogstwaarschijnlijk digitaal surveilleren.
Futselaar wilde van de minister weten of het toepassen van online proctoring wettelijk is toegestaan en of de privacy van de student wel voldoende wordt gewaarborgd.
Van Engelshoven erkent dat digitaal surveilleren gevoelig ligt. Onderwijsinstellingen die proctoring willen gebruiken, moeten dan ook aantonen dat ze zich aan de regels van de AVG houden. De minister schrijft dat de hogescholen en universiteiten haar ‘verzekerd hebben’ dat de gekozen software en de bedrijven voldoen aan deze verordening. ‘Zo worden de persoonsgegevens die de proctoring software verzamelt enkel gebruikt voor het opsporen van mogelijke fraude tijdens een tentamen’, aldus de minister. ‘De persoonsgegevens mogen ook niet langer bewaard worden dan strikt noodzakelijk.’
Een ander punt is volgens Futselaar het registreren en opslaan van zogeheten ‘bijzondere gegevens’. Dat zijn gegevens die betrekking hebben op bijvoorbeeld religie, politieke voorkeur, gezondheid en etniciteit van een persoon. Dit soort informatie opslaan is in principe niet toegestaan.
Dat is problematisch als een student in zijn kamer door een webcam wordt gefilmd. Maar als de proctoringbedrijven kunnen aantonen dat de bijzondere gegevens niet gebruikt worden in de analyse, dan is het toch toegestaan.
‘Als studenten niet willen dat dergelijke gegevens uit de beelden afgeleid kunnen worden,’ aldus Van Engelshoven, ‘kunnen ze, voor zover mogelijk, zorgen dat de uiterlijke kenmerken die daartoe aanleiding geven niet in beeld zijn. Ook staat het hen vrij ervoor te kiezen niet deel te nemen aan deze vorm van tentaminering.’
Het is echter twijfelachtig of een student wel echt die keuze heeft. Niet meedoen, heeft namelijk mogelijk studievertraging tot gevolg.
Futselaar maakte zich ook zorgen over de universitaire democratie. Was de medezeggenschap in Leiden wel betrokken bij de aanpassing van de onderwijs en examenregeling (OER) om proctoring mogelijk te maken?
De minister is dat nagegaan. ‘Bij navraag heeft de Universiteit Leiden aangegeven dat uit de bestaande OER reeds volgt dat het gebruik van proctoring is toegestaan.’ Aanpassing was dus niet nodig blijkbaar. Overigens kan de medezeggenschap ook achteraf worden betrokken bij de verandering van een regeling. ‘Ik ga er vanuit dat de medezeggenschap aanpassingsvermogen toont en zich daar waar nodig flexibel opstelt.’
Van Engelshoven schrijft verder dat Leiden met de leveranciers van proctoringsoftware een data protection agreement afsluit ‘waarmee wordt gegarandeerd dat het gebruik van de gegevens binnen de AVG past. Ook komt er een duidelijke privacyverklaring voor studenten en docenten.’
Update 4 mei 2020: Geesteswetenschappen gaat ProctorExam gebruiken
De Faculteit Geesteswetenschappen heeft inmiddels bekend gemaakt ProctorExam in te gaan zetten. In een brief op de site van de universiteit schrijft het faculteitsbestuur aan zijn studenten dat 'bij de meeste tentamens geen proctoringsoftware gebruikt' gaat worden. De inzet van ProctorExam is een 'laatste redmiddel, als het alternatief een onaanvaardbare vertraging zou opleveren in de studievoortgang.' Het bestuur is van mening dat 'het gebruik van proctoringsoftware, hoe onaantrekkelijk het ook mag lijken, nog altijd in het belang is van zowel jullie als van de examinatoren.'
De software voldoet aan de AVG, aldus het bestuur. In de brief staat echter dat 'de aanvankelijke zorg over privacy' niet de voornaamste reden is waarom sommige studenten zich niet prettig voelen bij digitaal toezicht. 'Het is begrijpelijk dat sommigen van jullie in het bijzonder bezorgd zijn over deze nieuwe manieren van beoordeling, en dat er veel voor je is om te verwerken, omschakelend van een normaal semester naar een volledig programma op afstand.'
Het bestuur legt verder uit dat 'digitaal toezicht niet de zoveelste manier is om je leven nog ingewikkelder te maken; het is vooral een manier om zo dicht mogelijk te blijven bij een normale examensituatie, waarbij je ook wordt gecontroleerd door examinatoren. Het bestuur heeft alle docenten al laten weten dat we willen dat ze soepel zijn in hun beoordeling, rekening houdend met de omstandigheden waarin we momenteel allemaal werken en studeren.'