‘Ik woon in een hoog gebouw’, zegt geschiedenisstudent Dirk (26) als hij probeert uit te leggen hoe hij zich voelde tijdens de pandemie. ‘Ik zat echt mentaal op zo’n diep punt dat ik dacht: ik ga naar het dak en ik spring. Het was niet van: ik wil dood. Maar ik had gewoon geen zin om zo te moeten leven, omdat ik voor mezelf geen enkele structuur kon creëren.’
Voor hem, als student met autisme, kwam de lockdown dubbelhard aan, omdat opeens alle regelmaat wegviel die hij met de nodige moeite in zijn eerste studiejaren had weten op te bouwen.
‘In mijn dagelijkse leven moet ik structuur hebben, anders wordt het gewoon één grote chaos. Als dat wegvalt, kost het echt heel veel moeite om het er weer in te krijgen en dat kan weer voor stress zorgen. Toen corona begon, kon ik niet naar de UB gaan om mij af te zonderen en mij honderd procent op mijn studie te focussen. In plaats daarvan zat ik thuis en was mijn kamer één grote speeltuin aan muziekinstrumenten en andere afleidingen.’
Dat de universiteit uiteindelijk weer openging, zorgde weliswaar voor verbetering, maar betekende niet meteen herstel. ‘Ik denk dat mentaal herstellen net zo lang heeft geduurd als de hele coronaperiode. Toen mijn colleges weer begonnen, raakte ik meteen van alles overprikkeld. Ik was gewoon niet meer gewend om in een drukke situatie te zijn.’
concentratieproblemen
Dirk is lang niet de enige student met een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. In de laatste paar jaar zijn studenten met ADD, ADHD of een autismespectrumstoornis (ASS) steeds zichtbaarder geworden.
Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO) bracht in 2024 een rapport uit waarin neurodiversiteit onder studenten aan bod kwam. Daaruit blijkt dat 38 procent een functiebeperking heeft: 33 procent daarvan heeft AD(H)D en concentratieproblemen, 13 procent heeft autisme. Inmiddels zijn er op de universiteit meer studenten met ADHD dan met dyslexie.
Eline (24) studeerde onlangs af bij de Master Industrial Ecology en weet pas sinds een paar jaar dat ze ADHD heeft. ‘Ik zat op een Montessori-basisschool. Daar zat ik de hele dag gewoon voor me uit te staren. Maar dat viel natuurlijk niet op, want ik kwam er gewoon mee weg.’
Pas tijdens haar studententijd kwam daar verandering in. ‘In mijn bachelor begon ik vast te lopen. Als er geen harde stok achter de deur zat, lukte het gewoon niet. Bij mijn scriptie was dat helemaal het geval. De diagnose was een bevestiging dat het geen onwil is. Veel mensen lopen vast bij hun scriptie, maar bij mij paste het in een groter plaatje.’
Vooroordelen
Naast autisme en AD(H)D valt ook hoogbegaafdheid onder de noemer neurodiversiteit. Naar schatting gaat het om 10 tot 15 procent van de Nederlandse studenten. Luz (Nederlandse taal en cultuur, 21) is één van hen. Al op vroege leeftijd bleek uit psychologisch onderzoek dat ze bovengemiddeld intelligent is, maar toch is ze zichzelf pas sinds afgelopen jaar hoogbegaafd gaan noemen.
‘Ik word heel kriegelig van de term. Mensen hebben meteen bepaalde vooroordelen over hoe je denkt en leeft. In films zijn het vaak mannen uit de bètahoek, en mensen die obsessief zijn of nog een andere stoornis hebben , zoals autisme of schizofrenie. Dat klopt sowieso niet.
‘Begaafdheid bestaat op alle vlakken. Het zijn niet alleen personen die heel belangrijke prestaties leveren. Toen ik me er meer in ging verdiepen las ik dat heel veel hoogbegaafde mensen juist werkloos zijn. Het is iets wat voor veel worsteling zorgt.’
Geen uitdaging
Die worsteling ondervindt Luz zelf ook. ‘Ik ga niet echt door een proces waarin ik iets niet begrijp en het langzamerhand leer. Ik hoor het en ik snap het, en het is dan ook meteen klaar. Toen ik niet genoeg uitgedaagd werd bij mijn vorige studie, culturele antropologie, ging ik me expres niet voorbereiden op een werkcollege om nog een beetje een uitdaging te hebben. Dat is niet altijd even leuk voor de docent.’
Na het eerste jaar stopte ze. ‘Ook omdat docenten tegen mij zeiden dat ik te moeilijke vragen stel. Dat vond ik niet leuk om te horen, want er is volgens mij geen andere plek waar je lastige vragen kan stellen.’
Ook ADHD’ers blijven ondanks hun diagnose hindernissen ervaren bij het studeren, zegt Tünde (sterrenkunde, 24). ‘Proberen om me ergens op te concentreren, zonder medicatie, voelt vaak als spelen met zo’n grijpmachine op de kermis: je hebt het éven vast, maar het kan elk moment weer wegglippen, en dan ben je terug bij af. Tegelijkertijd is zo’n ADHD-brein heel interesse-gedreven en als die interesse toevallig de goede kant op staat, kan je ook heel hard gaan.
Dobbelstenen gooien
De zogeheten hyperfocus herkent Eline ook. ‘Qua concentratie is het bij mij alles of niets. Als ik iets heb waar ik mijn tanden in kan zetten kan ik daar rustig vier, vijf uur aan doorwerken. Dan vergeet ik soms te eten, dat is dan ook niet handig. Maar met schrijven heb ik dat bijvoorbeeld nooit, dat gaat altijd heel langzaam. En er zijn heel veel taken waarbij ik eindeloos afgeleid kan raken.’
Het zijn niet alleen mentale uitdagingen die de studenten moeten overwinnen. Er is ook nog veel onbegrip binnen de universiteit. Eline: ‘Het is een misvatting dat je geen ADHD hebt omdat je er altijd wel uit bent gekomen. Dat zie je niet altijd aan de buitenkant. Mensen weten niet dat er aan de achterkant heel veel stress zit, omdat alles op het laatste moment thuis gebeurt.’
ADHD wordt soms onterecht gezien als gebrek aan wilskracht, zegt Tünde: ‘Ik wil het allemaal wel heel graag, maar het is als dobbelstenen gooien. Soms lukt het wel, soms lukt het niet.’
Om misverstanden te voorkomen, helpt het om altijd helder te communiceren, adviseert Dirk. ‘Ik behandel zelf iedereen als autist. Ik laat precies weten waar ze aan toe zijn en laat daarbij geen enkel detail weg. Iedereen heeft daar baat bij, maar mensen met autisme nog meer.’ Ook Luz vindt het juist goed als mensen vragen stellen bij onbegrip. ‘Ik denk dat we als persoon helemaal niet zo anders zijn dan de rest, maar dat we soms wel net wat andere behoeftes hebben.’
De universiteit heeft verschillende voorzieningen voor neurodiverse studenten, die variëren van extra tentamentijd tot prikkelarme ruimtes en financiële tegemoetkomingen bij studievertraging. Daarnaast zijn er supportgroepen voor studenten met hoogbegaafdheid en ADHD (zie kader).
Opvallend genoeg zeggen de geïnterviewde studenten daar momenteel géén gebruik van te maken. Tünde wilde weliswaar extra tentamentijd aanvragen, maar is daar inmiddels al meer dan een jaar mee bezig, bekent hij. ‘Er bestaan regelingen om het met mijn ADHD makkelijker te maken, maar de stappen die je daarvoor moet ondernemen zijn niet heel ADHD-vriendelijk. Ik heb nu de helft doorlopen en daar zit ik nog steeds. Je moet alles zelf uitzoeken en het is best veel werk.’
doosje Merci
Volgens de studenten zou de universiteit de beschikbare hulp actiever onder de aandacht moeten brengen. Eline: ‘Er was een online cursus uitstelgedrag bij de universiteit, dan kan ik bedenken om dat te gaan doen, maar dan vergeet ik vervolgens gewoon dat het bestond. Je moet denk ik ook gewoon dingen gaan doen die je juist wel liggen en waar je wel goed op je plek bent. Dat werkt beter dan eindeloos heel hard proberen om jezelf discipline aan te leren.’
‘Ik heb geen zin in speciale aandacht’, zegt Dirk resoluut. ‘Ik heb ook altijd hoge cijfers gehaald zonder hulp. Dus waarom zou ik het dan doen? Autisme is een onderdeel van me, maar het is niet wie ik ben.’
Hij zegt wel veel baat te hebben gehad bij de gesprekken met zijn studiecoördinator toen het minder met hem ging. ‘Hij heeft er echt voor gezorgd dat ik weer in mezelf ging geloven, en dat je ook best even in een heel diep dal mag zitten. Als ik dadelijk mijn diploma heb, krijgt hij een doosje Merci van me.’
Iedere week bespreekt een supportgroep met ADHD’ers alle problemen waarop studenten stuiten, van vastgelopen scripties tot ‘bureaucratische zooi’. Mare mocht aanschuiven.
Op vrijdagmiddag druppelen vijf studenten de Kikkerzaal van Plexus binnen. Het zijn er vandaag minder dan normaal, vertelt studentendecaan Romke Biagoni, want normaal gesproken zijn de vijftien stoelen in de kleine vergaderruimte allemaal bezet.
Op tafel liggen geprinte weekplanningen, gekleurde pennen en stickervellen van Takkie en Siepie. Geen enkele bijeenkomst is hetzelfde, zegt Biagioni, die al ruim vijftien jaar studenten met ADHD begeleidt. Op dit moment heeft ze twee supportgroepen op donderdag en vrijdag.
‘Het is een vast moment in de week waarop studenten de balans kunnen opmaken. We praten ook veel over thema’s waar ze tegenaan lopen, zoals slecht slapen en eenzaamheid.’ In twee uur bespreken de studenten niet alleen hun planning met Biagioni, maar vaak gebruiken zij ook de tijd om uitgestelde taken in te halen. ‘Dit is het moment om toch dat ene mailtje te sturen of waar je even de gang op kan gaan om dat belletje te doen’, vertelt Lot (geneeskunde, 25). In de tussentijd heeft zij zelf al twee mailtjes gestuurd.
Ondertussen neemt Lucas (echte naam bekend bij de redactie) samen met Biagioni zijn persoonlijke to-dolijst door van de afgelopen week. Daarop staan behalve studiegerelateerde punten ook ogenschijnlijk simpele dagelijkse bezigheden. Lucas: ‘Vanochtend werd ik wakker en dacht: shit man, ik heb eigenlijk helemaal niks gedaan. Zondag ga ik eindelijk een nieuwe koelkast kopen. Mijn vorige koelkast was al een maand kapot, maar ik vond het moeilijk om de stappen te overzien om een nieuwe te krijgen.’
Volgende doel: de scriptie. ‘Ik weet eindelijk wat er is misgegaan in mijn hoofd. Denken en communiceren is niet hetzelfde, dat is de crux. Als ik schrijf zie je mijn stream of consciousness en bij mijn scriptie probeerde ik dat in een mal te proppen. Daardoor heb ik mijn denken kapot gereten, het werkte niet.’
En dan is er nog een verloren LU-kaart. ‘Die heb ik opnieuw aangevraagd, want die was ik kwijt. Maar eigenlijk had ik ook alle andere punten van mijn lijst willen doen.’
Biagioni antwoordt bemoedigend dat Lucas toch al best veel lastige to-do’s heeft getackeld. ‘Ik zie echt een moddergevecht met een krokodil voor me.’
Deze bijeenkomsten zijn nuttig, vinden de studenten. Naomi (culturele antropologie, 30): ‘Het helpt mij om te brainstormen over hoe ik dingen waar ik tegenaan loop het best kan aanpakken: niet alleen studiegerelateerde dingen, maar ook het uitzoeken van de zorgverzekering, medicatie of andere bureaucratische zooi.’
Deze wekelijkse ontmoetingen zorgen ook voor verbinding en wederzijds begrip. Benjamin (27, echte naam bekend bij de redactie): ‘Bij mijn studie ga ik te veel letten op mensen die het heel goed doen, dan krijg je een vertekend beeld. Het is fijn om te zien dat er ook mensen zijn die bizar intelligent zijn, maar ook langer over hun studie doen en struggles hebben die je herkent.’
Ook het ADHD-café, op de vrijdagavond, is een uitlaatklep. ‘Dan gaan we chaos trappen’, zegt Lucas. Voor hem en zijn mede-ADHD’ers betekent dat: zonder schroom over vijf verschillende onderwerpen tegelijk praten waarbij ze elkaar voortdurend mogen onderbreken. ‘Het maakt zo veel uit om connecties te hebben met mensen die begrijpen hoe jouw brein werkt. Dan kun je gewoon een beetje jezelf zijn.’