‘De Duitstalige Tsjechische auteur Kafka (1883-1924) schrijft glashelder. Het is niet moeilijk om te begrijpen wat er staat’, zegt emeritus hoogleraar Nederlands Jaap Goedegebuure, die de eerste lezing in de reeks van Studium Generale verzorgt. ‘De tekst is makkelijk, maar wat het betekent is een onoplosbaar raadsel. Juist dat is zo fascinerend.’
In zijn lezing gaat Goedegebuure in op de problematiek van schuld en slachtofferschap. ‘Ik probeer het thema vermeende schuld die ertoe leidt dat iemand uit de weg wordt geruimd, gestraft of gemarginaliseerd in het licht van de actualiteit te zetten. Kafka’s novelle De gedaanteverwisseling gaat over Gregor Samsa, een man die op een ochtend wakker wordt als een groot insect. Hij wordt eerst geaccepteerd door zijn ouders en zus maar ze gaan hem steeds meer zien als iemand die hun leven verpest. Hij overlijdt door verwaarlozing en wordt door de werkster in een vuilniszak afgevoerd.
‘Dat doet me denken aan bevolkingsgroepen die werden gedegradeerd tot ratten. In 1933-‘45 gebeurde dit natuurlijk met de Joden. Bij de Rwandese genocide gebeurde het met de Tutsi’s: die werden kakkerlakken genoemd.’
Loopt slecht af
Of Kafka een boodschap heeft, blijft onduidelijk. ‘Zijn verhalen hebben dikwijls iets weg van een nachtmerrie. Is het zijn beeld van wat er in de samenleving gebeurt? Zonder gebruiksaanwijzing word je als lezer uitgelokt er betekenis aan toe te kennen.
‘We weten dat hij verdrukt werd door een dominante vader. Kafka spreekt over schuld die anderen aan je opleggen. Dat complex kan een sleutel zijn om de romans te duiden.’
De verhalen lopen altijd slecht af. ‘Zijn werk is doortrokken van een tragisch levensbesef: er is geen “zin” te vinden. In Het Proces moet de hoofdpersoon Josef K. door een bepaalde poort, maar hij wordt niet binnengelaten. De parabel: er is een weg speciaal voor jou bedoeld, maar die kun je niet bewandelen: er is geen toegang toe.
Oorlog
‘Soms is het lachwekkend: Josef K. komt in een gebouw terecht waar de was wordt opgehangen, en dan blijkt dat zich daar de rechtbank bevindt. Het is zo absurd dat het hilarisch wordt. Of Samsa die in een kever verandert; het heeft een soort lachwekkende sprookjesachtigheid.’
Kafka zelf zag zijn werk als gedoemd te mislukken. ‘In zijn testament vroeg hij uit pure onzekerheid zijn vriend Max Brod om al zijn ongepubliceerde werk na zijn dood te vernietigen. Alleen omdat Brod dat niet heeft gedaan, is het behouden gebleven. Kafka beoefende een schrijverschap waarvan hij wist dat het in niets zou eindigen: hij schreef om zijn eigen onmacht te bezweren. Hij maakt van het falen iets moois.’
Kafka was bij uitstek een auteur van de twintigste eeuw. ‘Hij begon te schrijven kort voor de Eerste Wereldoorlog. Veel zaken die in de negentiende eeuw tot stand waren gekomen; geloof in wetenschap, vooruitgang, een verbetering in het menselijk bestaan, sneuvelden in de oorlog.’
Tot het laatste moment
Dat maakt hem nog steeds zo relevant, vindt Goedegebuure. ‘Er zijn geen vaste fundamenten waar we ons op kunnen verlaten. We herkennen in Kafka een lotgenoot in het zoeken naar zin. Hij bracht iets onder woorden dat in toenemende mate herkenbaar is voor ons. Je kunt je eigen onzekerheid heel goed verbinden met zijn doolhofachtige wereld.’
Is er hoop te vinden in zijn werk?
‘Dat je ondanks alles toch doorgaat. Kafka bleef tot het laatste moment schrijven, tot hij overleed aan tuberculose. Hij moet hebben gedacht: het heeft geen zin, maar ik ga toch door.’
Franz Kafka, of de kunst van het falen, Studium Generale, zondag 27 oktober, 14:00 – 15:30, Wijnhavengebouw, zaal 3.46