
Afgelopen weekend sprak ik geheel onvrijwillig twee consultants. Ik was op een housewarming van een oud-bestuursgenootje, dat nu een grote mensenwoning heeft betrokken, en had mijn presentje bij de gastheer ingeruild voor een flesje bier.
Nu diezelfde gastheer, na twee zinnen met mij uitgewisseld te hebben, weer vertrokken was om de deur te openen, stond ik plompverloren tegenover twee vreemden die eerder hetzelfde overkomen was toen de gastheer de deur voor mij geopend had.
Het ongemak kon beginnen.
Na een korte introductie bleek dat het twee collega’s waren. Consultants, net als mijn oud-bestuursgenootje. Ik vroeg ze of ze net zo’n workaholic waren als de persoon die ons als enige met elkaar verbond. Een luide VVD-lach bevestigde die assumptie. Wat ze gestudeerd hadden? Econometrie in Rotterdam en bestuurskunde in Leiden.
Hoe kon het ook anders.
En zoals dat gaat met gesprekken met mensen waar men niet écht in geïnteresseerd is, werden mijn vragen door mijn gesprekpartners al gauw teruggekaatst.
Braaf antwoordde ik dat ik nog studeerde.
In Leiden.
Een afstudeerrichting die mij van alle afstudeerrichtingen binnen de rechtsgeleerdheid de minste garantie gaf voor een goed betaalde baan.
En voordat de aandacht voor mij bij de vreemden geheel verloren was, stelde een van hen nog laconiek de slotvraag ‘wat ik daar dan mee wilde worden’.
Ik heb deze vraag altijd al walgelijk gevonden. Niet alleen omdat dit mijn toekomst reduceert tot een of andere professie, en ik dus onmogelijk cynisch kan antwoorden: ‘een uitkeringstrekker’, ‘een alcoholist’, of mijn favoriet: ‘een intellectueel’, maar ook omdat ik het antwoord op die vraag simpelweg niet weet.
En hoewel ik niet ben gaan studeren om ‘iets te worden’, bleef deze vraag toch door mijn hoofd spoken. Welk beroep paste nu bij míjn vaardigheden, míjn kwaliteiten en míjn ambities? Het duurde even totdat ik dat antwoord paraat had.
Ik wil later graag student worden. Ik houd erg van lezen waardoor ik later goed kan leren om tentamens af te leggen. Ik kan goed schrijven zodat ik later briljante papers kan produceren. Ik kan daarnaast goed tegen drank waardoor ik menig borrel tot in de laatste uurtjes uit kan spelen. Oh ja, en ik ben slecht in plannen waardoor ik lekker in het moment kan leven, mijn studie- en andere verplichtingen kan uitstellen en in de tussentijd iets leuks kan gaan doen met mijn leven.
Ik ga maar eens kijken of daar nog ergens vacatures voor uitstaan. Of nee, misschien maar eerst een stage volgen. Student word je immers niet zomaar.
Mathijs de Jong studeert rechten