Wat maakt het bestuurlijk apparaat zo complex?
‘Het is belangrijk in welke richting je blik staat. Bij veel beleid dat wordt gemaakt is die blik vanuit het systeem naar de rest van de wereld gericht. Dus het systeem, de overheid, heeft een bepaalde logica waaraan de wereld zich moet aanpassen. Maar in de werkelijkheid is het toch vaak andersom: mensen hebben behoeftes en juist daarop zou het systeem zich moeten aanpassen.’
Wat is die logica vanuit bestuurders?
‘Het heeft veel te maken met publiciteit en met een inschatting van wat kiezers belangrijk vinden. Beeldvorming is heel dominant: politici die met heel precieze maatregelen op de proppen komen. Die maatregeltjes worden prestigekwesties. Als zo’n maatregel geen goed idee is, moet dat achteraf zwaar bevochten worden, het wordt dan een achterhoedegevecht omdat het al met veel prestige is afgesproken.
‘Een ander belangrijk onderdeel is dat er zo’n schijnefficiëntie is gecreëerd, waarbij je in de publieke sector heel veel zaken lostrekt van elkaar: degenen die het uitkeringsbeleid maken zitten bijvoorbeeld heel ergens anders dan degenen die dat in de praktijk moeten uitvoeren. Iedereen, ook binnen ministeries, zit binnen een eigen compartimentje iets te doen. Dat lijkt heel logisch, maar dat is het niet. Want als je het omkeert vanuit het publiek is het vaak maar één kwestie. Denk aan het aanleggen van een binnentuin: daar komt groenvoorziening bij kijken, maar ook jeugdvoorziening, veiligheid, noem maar op.’
Is dat makkelijk te veranderen?
‘Ja en nee. Ik heb dagen dat ik denk: het komt nooit goed. Maar ook dagen dat ik denk, er zit meer beweging in dan andere tijden. Ik denk dat het systeem momenteel wel meer beweegt als gevolg van kwesties zoals jeugdzorg, toeslagenaffaire en gaswinning in Groningen. Het scheelt dat er ongemak over bestaat en de problemen worden erkend.
‘Als je het bekijkt op systemisch niveau, lijkt het niet te doen. Maar soms valt het op microniveau ook wel weer mee. Denk aan beleidsmensen die een dag in de week contact zoeken met de mensen over wie ze dat beleid maken. Toch is het best een stap om zo’n actie daadwerkelijk te ondernemen.’
Aan de hand van de coronacrisis laat je zien hoe slecht Nederland is voorbereid op een calamiteit. Hoe zorgelijk is dat?
‘Dat we niet al meerdere grote crises tegelijk hebben gehad, is voor een groot deel wel aan toeval te danken. Want tot nu toe hebben we ook heel veel geluk gehad. De escalatie in de Russische oorlog tegen Oekraïne kwam in de tijd dat de pandemie op z’n retour was. Dat hoeft een volgende keer niet zo te zijn: je kan prima al die dingen tegelijk krijgen. Net als digitale ontwrichting: dat alles waar wij op vertrouwen het niet meer doet.
‘Het probleem is: als zoiets voor ons gevoel achter de rug is hebben we er geen zin meer in. Zo’n pandemie is door veel mensen als indringend en zelfs traumatisch ervaren: vanwege de sterfgevallen, mensen die er een chronische ziekte aan overhielden, en ook psychische en economische effecten. Rationeel zou je zeggen: daar ga je veel van leren. Dat gebeurt maatschappelijk niet.
‘Het gesprek wordt moeilijker gemaakt omdat men zelfs oneens is over de feiten. Maar er is ook een element van verdringen, mensen hebben geen zin meer om erover na te denken. Ongeacht waar je hebt gestaan in die crisis en wat je mening erover was, is het wel iets om over na te denken. Dat is niet iets wat de talkshowtafels heeft gedomineerd.’
Je stelt meer burgerinitiatieven voor. Hoe effectief kunnen die zijn?
‘Media en burgers kunnen allebei veel invloed hebben op dat logge overheidssysteem. De problemen worden mede veroorzaakt door perverse prikkels die vanuit media worden gegeven. Dat politici zich zo enorm vastleggen op maatregelen die niet waargemaakt kunnen worden, komt ook doordat ze vragen krijgen als: “Hoe gaat u dit precies aanpakken, hoe ziet dit er concreet uit, wanneer is het af?”
‘Je zou als journalist ook andere vragen kunnen stellen, als: “Hoe bent u hiertoe gekomen, met wie bent u aan het werk, zijn de mensen over wie dit gaat hier ook bij betrokken?”
‘Burgers doen al heel veel. Nederland barst van de actieve bewoners. Die kunnen wel beter geholpen en ondersteund worden om de weg te vinden, maar die laten zich niet ontmoedigen.’
‘Als het hele systeem op de schop moet, is het een onneembare vesting. Je moet ook accepteren, het gaat stap voor stap. Maar het op de schop nemen is wel degelijk aan de gang. Er gebeuren allerlei hoopvolle dingen.
‘Het voormalige D66-Kamerlid Sjoerd Warmerdam hield zich als ambtenaar bezig met het creëren van werkgelegenheid voor Oekraïense vluchtelingen en stelde een Oekraïense vluchteling aan als beleidsadviseur. Dat is een mooi voorbeeld van degenen die het aangaat mee laten praten over beleid.’
Hoe voorkom je dat je cynisch wordt over vastgelopen bureaucratie?
‘Geen normaal mens kan kijken naar het toeslagenschandaal of het herstelschandaal zonder dat het je aangrijpt. Het is een evenwicht van je nog wel laten raken, en je daarna bij elkaar pakken en denken: wat dan?
‘Wat mijzelf helpt, is streng zijn. Wie ben ik nou om me cynisme te veroorloven? Ik snap het van zo’n ouder die is vastgelopen in die toeslagenaffaire. Maar mijn eigen leven is een heel makkelijk leven, heel bevoorrecht, met heel veel middelen.
‘Wat ik kan aanraden: ga wat doen in de praktijk. Als je van je huis een grote puinzooi hebt laten worden, dan kun je daar heel sip naar gaan zitten kijken, of je begint met een hoekje. Het geeft ook best snel voldoening. Mensen die wel wat doen, zijn niet cynisch.’
Kustaw Bessems, Stuurloos. Wegwijzers voor een land op drift. Das Mag, 308 pgs, € 24,99. De auteur gaat op 26 september in debat met studenten, Wijnhaven, Spaanse Trappen, 16.30 u