Weeeuhhh, wat heftig!’ Dat dacht Sanne Hansler toen ze op een ochtend in de universiteitsbibliotheek een van de grote lades met prenten en tekeningen opentrok. ‘Ineens stond ik oog in oog met een duivel. Die keek me echt op zo’n manier aan dat ik ervan schrok.’
Hansler, medewerker bijzondere collecties van de UB, heeft het over een negentiende-eeuwse prent van David Humbert de Superville waarop een grijnzende satan met bloedrode ogen en vlijmscherpe tanden te zien is.
Creepy en vreemd
‘We hebben meerdere tekeningen van duivels en monsters van hem. Humbert de Superville was de directeur van het allereerste Leidse prentenkabinet en stond aan het begin van de collectie, dat maakt het extra leuk om zijn werk te laten zien in de tentoonstelling.’
Zaterdag start namelijk in de Kunsthal in Rotterdam de expositie Hello Darkness, my old Friend met zeventig macabere, creepy en vreemde werken uit de UB-collectie.
De titel is de eerste zin uit het bekende nummer The Sound of Silence van Simon & Garfunkel. ‘Dat idee ontstond toen ik in de trein zat en plots al het licht uitviel. Ik maakte daar een filmpje over en daar had ik die regel bij gezet. Het is een titel die de oudere generatie aanspreekt omdat het een mooi melancholisch nummer is, tegelijkertijd zie je de tekst ook terug in de meme-cultuur, dus het is iets wat jongeren kennen.’
De expositie werd min of meer uit toeval geboren. ‘Ik was met een van de curatoren van de Kunsthal wat aan het drinken en zei: “Mochten jullie interesse hebben, we hebben een prachtige collectie prenten en tekeningen.” Prompt werden we de volgende dag gebeld door het museum: er was plek voor een nieuwe expositie. Kunsthalcurator Shehera Grot had de vaak wat spooky afbeeldingen uit de collectie op mijn Instagram-account gezien. Als kind hield ik al van spookverhalen en de grimmige sprookjes van Grimm. Roodkapje is best gruwelijk natuurlijk: verslonden worden door een wolf en een opengesneden buik vol stenen, ieuw.’
Rottend vel
Haar voorliefde voor het macabere komt voort uit ‘mijn nerdiness’, zegt Hansler. ‘Ik was vroeger erg fan van Buffy the Vampire Slayer, een tv-serie over een meisje dat haar middelbareschooltijd combineert met het slaan van houten staken door vampierharten. Het is niet alleen een serie over demonen vermoorden maar ook een feministisch coming of age-verhaal. Het is een vrouw die het kwaad bestrijdt en met geweld aanpakt, maar het gaat ook over de tragiek van het dagelijks leven, want dat is natuurlijk ook heel eng. Ik hou van werken die vreemd maar ook heel krachtig zijn.’
Hansler wijst op de De ridder, de dood en de duivel van Albrecht Dürer uit 1513. ‘De dood in de prent ziet er anders uit dan wij tegenwoordig gewend zijn. Geen Magere Hein maar een figuur die wel wat lijkt op een “white walker” uit de serie Game of Thrones.’ Er zit nog rottend vel op zijn hoofd en hij heeft ogen, haar en een baard. ‘Het lijkt erop dat de makers van de serie zijn geïnspireerd door hoe de dood in de Renaissance werd afgebeeld.’
Een van de contemporaine werken die in de Kunsthal hangen, zijn The Global Inquisition part 1 and 2 van Natasja Kensmil. Het is een bespiegeling op het Nederlands kolonialisme. ‘Haar werk is behoorlijk geëngageerd. Op de tekeningen staan een man en een vrouw in zeventiende-eeuwse kledij die elkaar aankijken. Alleen voor bepaalde mensen was het de Gouden Eeuw. Er vliegen allemaal vleermuizen om de vrouw. De ogen van de man zijn eng, en er ligt een afgehakt hoofd op grond.’
Sommige werken zijn uitgekozen omdat ze ‘heel erg vreemd’ zijn, zoals De muziekles voor katten van François Ragot. ‘Op het hoofd en beide schouders van de muziekleraar zit een kat. De katten op de schouders laten een scheetje in zijn gezicht. Dat valt niet meteen op, plots zie je het en denk je: “Pardon, wat?”’
Sneaky blik
Verder zijn er ook suggestieve afbeeldingen te zien. ‘Op een prent van Joos de Bosscher staan vrouwen die vechten om een worst. Je kunt wel bedenken waar dat op slaat, vooral omdat een vallende vrouw haar rok oplicht.’
In de Kunsthal hangen allerlei gedrochten, demonen, heksen en duivels. ‘Zo hebben we een prent van Leendert Jordaan waarin hij zichzelf als duivel met sigaar tussen de vingers heeft afgebeeld. Het is niet zeker of het een anti-rook- of juist een rookreclame is. Bovenaan de prent staat de tekst ‘Ziel en Zaligheid geeft men voor X… sigaren’. Deze duivel lijkt wel heel tevreden met zijn half opgerookte bolknak te zijn. ‘Hij heeft een beetje een sneaky blik, perfect.’
De houtskooltekening De dood en het meisje van Rie Cramer is ook opvallend. ‘Zij maakte aan het begin van de twintigste eeuw schattige boekillustraties met bloemetjes en meisjes in gezellige jurkjes. Best zoet allemaal. Wij hebben twee tekeningen van haar die juist heel duister zijn. Het is grappig om dat contrast te zien.’
De oudste prent in de expositie is De heksen van Hans Baldung Grien uit 1510. ‘Samen met Albrecht Dürer is hij een van de grondleggers van het klassieke beeld van heksen dat we nu nog steeds hebben. Wel zaten die heksen toen nog achterstevoren op hun bezemsteel: de wereld op zijn kop. Ze reden ook achterstevoren op een geit, dat zie je op deze prent. In die tijd waren er nog heksenvervolgingen. Voor ons is het sprookjesachtig, maar voor tijdgenoten hoorde het beangstigend genoeg bij het gewone leven. Er bestonden handboeken voor heksenjacht zoals het geïllustreerde Malleus Maleficarum, oftewel De Heksenhamer.’
Zeer indringend zijn de drie Apocalyps pentekeningen van Theo Forrer vol met verwrongen en verminkte lichamen. ‘Forrer is onlangs overleden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Japanners gedwongen om aan de beruchte Birma-spoorlijn te werken. Je ziet de duistere dingen die hij daar heeft meegemaakt. Alsof je in de ziel van iemand kijkt.’
Hello Darkness, my old Friend
Kunsthal, Rotterdam
15 juni t/m 22 september. €18 (studenten t/m 26 jaar €10)