Achtergrond
Bijeenkomst over activisme verloopt gespannen: ‘Is het nog rustig, of loopt het al uit de hand?’
Terwijl de politie in het centrum van Amsterdam met shovels inreed op de barricades van protesterende studenten, vergaderden vorige week woensdag Students for Palestine (SfP) in het Haagse Wijnhavengebouw. Zo’n 150 studenten en docenten deelden strategieën voor activisme.
Sjors Schaap
donderdag 16 mei 2024
Een eerdere demonstratie van Students for Palestine voor het Wijnhavengebouw

Er staat een arrestatiebusje, voor de deur van het gebouw hebben agenten zich om een telefoon verzameld. Samen kijken ze hoe hun collega’s in de hoofdstad ingrijpen: ‘Kijk naar die arm. Die moet wel gebroken zijn – hij staat helemaal de verkeerde kant op.’ Minuten later krijgt een agent het exacte lokaalnummer van de bijeenkomst doorgebeld: ‘3.46, in het midden van het gebouw.’ Hij zegt te kunnen opschalen ‘naar dertig tot veertig man’, en geeft voor de zekerheid ook zijn persoonlijke telefoonnummer. ‘Dan staan we in direct contact als het uit de hand loopt.’

Als hij heeft opgehangen, zegt hij tegen zijn collega’s: ‘Niet meteen de wapenstok trekken, want dat ziet er niet goed uit op de camera.’
Binnen verklaart een van de SfP-leden maar meteen: ‘Aan het bestuur: maak je geen zorgen, vandaag komt er geen bezetting.’

Maar later klinkt toch ook: ‘Als het nodig blijkt kunnen we het morgen doen als we willen.’

‘Als we buiten het klaslokaal doen wat we daarbinnen leren, dan worden we aangepakt’

Wat verder ter tafel komt: de weinig succesvol vermomde beveiligers (‘Ze zitten altijd met oortjes in op de trappen; witte mannen van middelbare leeftijd met een zwarte tas’), beveiligers bij de ingang die etnisch profileren, studenten die zonder toestemming worden gefotografeerd terwijl onduidelijk blijft wat met die foto’s wordt gedaan én het hardnekkige vermoeden dat medestudenten als informanten worden ingezet (een student die wordt verdacht van dergelijke collaboratie begint na de bijeenkomst foto’s van aanwezigen te nemen en vlucht vervolgens het gebouw in).

Er volgen nog talloze aanklachten over censuur en arbitraire- of selectieve besluitvorming: de universiteit verbood het publiceren van opiniestukken over Palestina door een politicologie-magazine van studenten, Afro Student Association mocht geen bijeenkomst over de Soedanese burgeroorlog organiseren en MENA Student Association geen films over Palestina vertonen. Het bestuur zou ook content op de Instagrampagina’s van de studieverenigingen dicteren – in hun beschrijvingen moeten ze claimen ‘cultureel’ te zijn.

‘Het hypocriete is: we passen precies de kennis toe die wordt onderwezen,’ zei een van de studenten die anoniem wil blijven. ‘Maar zodra we de theorie in praktijk brengen, als we buiten het klaslokaal doen wat we daarbinnen leren, dan worden we aangepakt.’

Na de bijeenkomst staan de agenten nog steeds op hun post. ‘Hoe gaat het binnen?’, vraagt een van hen. ‘Is het nog rustig, of loopt het uit de hand?’