‘Hybride onderwijs is niet gewoon fysiek onderwijs met een camera erbij’, zegt hoogleraar Marian Klamer. ‘Als je het goed wil doen, geef je tegelijkertijd zowel online als fysiek college. Dat kost twee keer zo veel tijd.’
Onlangs uitte ze haar zorgen tijdens de vergadering van de faculteitsraad Geesteswetenschappen, waar werd gesproken over het aankomend academisch jaar (zie kader onderaan). ‘Hybride onderwijs verdubbelt de werklast’, zei Klamer daar resoluut. ‘Het is veel makkelijker om het volledig online óf volledig on campus te doen.’
Het begint al bij het ophalen en klaarzetten van de apparatuur, legt de taalkundige desgevraagd uit. ‘Daar ben je sowieso al een half uur van tevoren mee bezig.’ Het statief, de webcam en kabels moeten worden opgehaald in de hal van het Lipsius. ‘Daar moet je een formulier invullen: wie ben je, waar ga je lesgeven, wat is je telefoonnummer en van wanneer tot wanneer heb je het materiaal nodig.’
Onvoldoende voorzieningen
Eenmaal in het lokaal moet worden gecheckt of alles het wel doet. ‘Het is me twee keer overkomen dat dat niet zo was. Dan moet je terug naar het afhaalpunt om een nieuwe set te halen.’ Als het college is afgelopen, moet alles weer worden afgebroken en ingeleverd en moet het formulier worden afgetekend. De spullen blijven namelijk niet permanent staan. ‘Al met al kost me dat steeds een uur extra, dus een college van twee uur duurt dan eigenlijk drie uur.’
Daar komt bij dat de voorzieningen ‘volstrekt onvoldoende’ zijn, vindt Klamer. Per college is er één webcam beschikbaar die op een statief kan worden gezet. Met een verlengsnoer kan de webcam aan een laptop worden verbonden. ‘De webcam kun je maar op één plek richten, dat is dan plek waar je gaat staan. Maar die registreert alleen de stem van de docent en niet wat de studenten in de zaal zeggen. Dus de studenten die het thuis volgen, krijgen een heleboel niet mee.’
Doodgeslagen discussie
De enige oplossing is om alles wat de studenten zeggen voor de camera te herhalen. ‘Maar dat slaat direct de discussie dood.’ Ook dingen die de docent op het bord schrijft, kunnen de studenten thuis niet lezen, omdat de camera maar op één punt kan worden gericht. ‘Dus dan moet ik die informatie ook in Kaltura noteren. Maar dan zitten de studenten in het lokaal weer te wachten.’
Klamer heeft zien gebeuren dat een aantal studenten die online deelnam voortijdig is afgehaakt. ‘Zij misten heel veel informatie en kregen opdrachten niet goed mee.’ Gevolg: de studenten mailen naderhand de docent met vragen over stof die in de klas is besproken. Voor de docent betekent dat nóg meer werk. ‘Ze kunnen die vragen ook aan hun studiegenoten stellen, maar die kennen ze amper dus dat doen ze niet.’

Hybride onderwijs is niet alleen bedoeld voor interactieve colleges die niet volledig online kunnen, maar ook om studenten met corona (of in quarantaine) toch te kunnen bereiken. ‘Daarom zijn we verplicht dit aan te bieden.’ Maar ook gezonde studenten maken er gebruik van, vaak uit gemak. ‘Er zitten er altijd meer in de livestream dan er ziek zijn. Dat zijn vaak al de zwakkere studenten, of ze worden juist zwakker omdat ze thuisblijven.’
Enorme investering
Er moet dus echt iets gebeuren voordat hybride onderwijs in het nieuwe collegejaar daadwerkelijk op grote schaal wordt ingezet, vindt Klamer. ‘Op deze manier wil ik geen hybride college meer geven.’ Om te beginnen moet er meer apparatuur komen, die ook permanent staat opgesteld.
‘Wil je een discussie in een klas goed kunnen overbrengen op de studenten thuis, heb je minstens drie camera’s nodig en microfoons door de hele zaal hebben staan. Dat betekent dus een enorme investering.’
Maar vooral moet het bestuur gaan praten met de docenten die al ervaring hebben opgedaan. ‘Kijk welke nadelen en knelpunten zij ervaren en laat aan de docenten welke vakken ze online en welke ze fysiek willen geven. Anders loop je het risico dat je ze over het randje duwt.’
De universiteit is bezig met een ‘unlockstrategie’ voor het collegejaar 2021-2022. Behalve over het hybride onderwijs zijn er ook zorgen over de roosters en de omvang van lokalen.
‘De universiteit lobbyt voor een normaal collegejaar en hoopt dat er vanaf augustus weer fysiek onderwijs mogelijk is’, zei vice-decaan Mirjam de Baar onlangs tijdens de faculteitraadsvergadering van Geesteswetenschappen. ‘Er is in ieder geval geroosterd voor een normaal academisch jaar, maar er komt nog een noodrooster voor het eerste blok van het eerste semester.’
De vice-decanen van alle faculteiten hebben met rector Hester Bijl gesproken over het beleid vanaf september. ‘De universiteit is bezig met een unlockstrategie’, zei De Baar. ‘Welke goede dingen van het onderwijs willen we vasthouden en welke niet? Daar gaan we ons ook op facultair niveau op bezinnen.’
Die mededeling riep vragen op bij de faculteitsraad. Raadslid Marian Klamer wilde weten of er bij het roosteren rekening mee is gehouden dat er vermoedelijk grotere klassen gaan ontstaan, omdat veel studenten dit jaar vakken niet hebben afgemaakt en die volgend jaar opnieuw gaan doen.
‘Er ontstaat een soort stuwmeer van studenten’, zei Klamer. ‘Roostermakers moeten misschien wel 30 tot 40 procent optellen bij de normale groepsgrootte, anders zitten we allemaal in te kleine lokalen.’ Raadslid Jan Frans van Dijkhuizen vroeg zich af hoe die ‘hoorcolleges voor 60 tot 80 studenten er dan uit gaan zien’.
‘Een goed punt’, reageerde De Baar. ‘We gaan bekijken of dat gewone colleges kunnen worden of dat we moeten kijken naar alternatieven.’
‘Ik verwacht niet dat covid al helemaal weg is in de zomer, zeker niet onder de jongeren’, aldus raadslid Nicole van Os. ‘Die moet je dan toch hybride onderwijs gaan aanbieden als ze in quarantaine zitten.’
‘Ik heb zelf ook zo’n hybride vak gegeven’, reageerde decaan Mark Rutgers op de (hierboven beschreven) bezwaren van Klamer. ‘Ik deel dat het niet prettig is om zo onderwijs te geven.’ Volgens hem kan de docent dan nog beter kiezen voor een volledig online college, ‘want de werkdruk is ook hier een groot punt’.
De Baar liet weten dat er wordt nagedacht over de aanschaf van professionele apparatuur, om zo de technische problematiek te ondervangen. ‘Dus niet meer houtje touwtje met een kleine camera en laptop. Dat is een van de scenario’s die worden onderzocht.’