Dat bevestigt Jan van Ruitenbeek na vragen van Mare.
Nadat de universiteit een vernietigend onderzoeksrapport publiceerde over het decennialange wangedrag van archeologenkoppel Corinne Hofman en Menno Hoogland, waarin ze worden beschuldigd van sociaal wangedrag en het schenden van de wetenschappelijke integriteit, stapte het duo naar Van Ruitenbeek, hoogleraar experimentele natuurkunde en vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit.
Vertrouwenspersonen aan de Universiteit Leiden zijn onafhankelijk.
De archeologen wilden dat er een contra-expertise zou worden uitgevoerd naar de vermeende integriteitsschendingen. Daarop legde Van Ruitenbeek contact met Bruno de Witte, voorzitter van de commissie wetenschappelijke integriteit van de Universiteit Maastricht. ‘Hij is de eerste en enige externe expert die ik heb benaderd’, zegt Van Ruitenbeek desgevraagd. ‘Hij kent geen van de personen of partijen in het conflict, ik kende hem ook niet. Ik wilde elke schijn van partijdigheid vermijden en heb ook geen opdracht verstrekt, want die bevoegdheid heb ik niet. Het uiteindelijke verzoek en de schriftelijke correspondentie met uitgebreid weerwoord op de klachten over wetenschappelijke integriteit zijn aan hem gestuurd door Hofman en Hoogland.’
Opmerkelijk
De Witte accepteerde het verzoek en voerde de opdracht uit samen met Sjaak Koenis, lid van dezelfde Maastrichtse commissie. Hun conclusie: er is onvoldoende bewijs voor schendingen van de wetenschappelijke integriteit en die aantijgingen zouden niet mogen meewegen in het besluit Hofman te ontslaan. Daarbij moet worden opgemerkt dat de fraude-experts uitsluitend gebruikmaakten van schriftelijke bronnen en geen van de betrokkenen zelf hebben gesproken.
Kort na het verschijnen van de contra-expertise, die dateert van 7 augustus, waarin zijn naam werd genoemd als degene die in de hoedanigheid van vertrouwenspersoon contact had gezocht met De Witte, werd Van Ruitenbeek ‘uitgenodigd voor een gesprek’ met rector Hester Bijl. ‘Ook het hoofd juridische zaken was aanwezig.’
Van Ruitenbeek was in de veronderstelling dat het college verduidelijking wilde over de contra-expertise. ‘Maar het gesprek bleek te gaan over mijn rol als vertrouwenspersoon in de contra-expertise. Mij werd duidelijk gemaakt dat het college daar niet gelukkig mee was.’
‘Opmerkelijk’, vindt hij. ‘Mijn rol zou onafhankelijk moeten zijn. Het is onder meer mijn taak beklaagden bij te staan in procedures rond de wetenschappelijke integriteit en hun belangen te vertegenwoordigen. Bovendien lag het gesprek gevoelig, omdat het college van bestuur partij is in het conflict met Hofman. Dat heb ik het college ook duidelijk proberen te maken. Het gesprek duurde ongeveer een uur, maar ik denk niet dat ik ze daarvan heb kunnen overtuigen.’
Van Ruitenbeek is ervan overtuigd dat hij niets verkeerd heeft gedaan. ‘Ik heb niet meer gedaan dat wat hoort bij de rol van vertrouwenspersoon: luisteren en adviseren. Hofman en Hoogland zijn zelf naar De Witte gegaan nadat ik contact met hem had gelegd.’
Dat hij De Witte in eerste instantie zelf heeft benaderd, noemt hij ‘een enigszins ongebruikelijke stap’, maar was bedoeld om ‘zo dicht mogelijk’ bij een procedure bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) te blijven. ‘De gebruikelijke procedure zou zijn om naar het LOWI te gaan, maar die weg was afgesloten omdat er geen uitspraak lag van de commissie wetenschappelijke integriteit’, zegt Van Ruitenbeek. Het onderzoek is namelijk gedaan door een gemengde commissie met daarin leden van de commissie wetenschappelijke integriteit én de klachtencommissie ongewenst gedrag.
Belangenverstrengeling
Van belangenverstrengeling is geen sprake, zegt hij. ‘Kwesties rond wetenschappelijke integriteit laten zich goed feitelijk onderzoeken. Daar speelt eventuele sympathie of antipathie geen grote rol. Wanneer je, zoals ik, zesendertig jaar werkzaam bent geweest aan de universiteit Leiden, en diverse rollen en taken hebt vervuld, dan ken je veel mensen. Hofman, die decaan is geweest, en Hoogland maakten weliswaar deel uit van mijn netwerk, maar Hofman was ook bekend bij diverse mensen die een rol hebben gespeeld bij de interne onderzoeken, de rapportages en de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding daarvan.’
Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke wil niet ingaan op de vragen waarom Van Ruitenbeek op het matje is geroepen en welk doel het college had met het gesprek, of het college vindt dat vertrouwenspersonen onafhankelijk moeten kunnen opereren en in hoeverre dat een gesprek over zijn rol in de weg staat. ‘Over gesprekken met medewerkers kunnen we niets zeggen of verklaren, die zijn vertrouwelijk’, laat ze weten.
Vervolgvragen waarin werd verduidelijkt dat het hier niet gaat om de persoonlijke integriteit van Van Ruitenbeek, maar over de onafhankelijke status van vertrouwenspersonen bleven onbeantwoord.
Eind november stopt Van Ruitenbeek als vertrouwenspersoon vanwege zijn aanstaande emeritaat.
De rechtszaak over het ontslag van Corinne Hofman is op 10 oktober.